‘Je moet de tent open gooien, om te kunnen doen wat werkt’

Goed onderbouwde interventies zijn een basis om de juiste dingen te doen, vinden ze bij Versa Welzijn. Maar de volgende stap is lokale doorontwikkeling. En dat kan alleen door teams van voortdurend reflecterende professionals, in maximale samenspraak met inwoners en partners. Een gesprek met Anita Keita en Tine Hoofd van Versa, actief in Hilversum en omstreken.

Als er één woord is waar directeur Anita Keita niks van moet hebben, dan is dat ‘klanten’. Het suggereert dat een welzijnsorganisatie activiteiten aanbiedt die geconsumeerd worden, op een passieve manier. ‘Terwijl wij juist samen met inwoners iets tot stand willen brengen.’

Keita loopt in welzijnsland voorop met het propageren van het Rijnlandse model, een organisatiecultuur die uitgaat van gelijkwaardige relaties, vakmanschap, overleg en vertrouwen. Dit in tegenstelling tot het Angelsaksische model waarop de meeste organisaties in Nederland zijn gestoeld, met sleutelwoorden als hiërarchie, efficiëntie, wantrouwen en harde cijfers.  

‘Doen wat werkt, dat zit vooral in het gesprek met elkaar' 

De omvorming naar een Rijnlandse cultuur is het fundament voor de nieuwe weg die Versa is ingeslagen. Die weg bepaalt niet alleen de interne verhoudingen. Ze werkt ook door in de relatie met inwoners (‘Ernaast staan, in plaats van erboven’) en die met de gemeente: ‘Wij willen meer een adviserende rol, niet alleen een uitvoerende.’ De bijbehorende houding is volgens haar de enige manier om uiteindelijk het juiste te doen. ‘Doen wat werkt, dat zit vooral in het gesprek met elkaar.’

21 januari: Congres Samen sturen op doen wat werkt
Wil je meer inspirerende ervaringen horen en met elkaar in gesprek over de uitdagingen van de weerbarstige praktijk? Kom op 21 januari naar het landelijk congres Samen sturen op doen wat werkt in het sociaal domein in het stadhuis van Alphen aan den Rijn. Movisie, Sociaal Werk Nederland en de gemeente Alphen aan den Rijn nodigen je van harte uit! Meld je nu aan via www.movisie.nl/samendoenwatwerkt.

Waarom, wat en hoe

Met de decentralisaties van 2015 in aantocht, waardoor gemeenten meer zorg- en ondersteuningstaken zouden krijgen en tegelijk stevig moesten bezuinigen, voelde de leiding van Versa zich meer dan ooit gedwongen haar bestaansrecht aan te tonen. ‘We wilden daarom helder en toegankelijk beschrijven wat we deden,’ zegt Tine Hoofd, programmamanager innovatie en deskundigheid. Die beschrijvingen kwamen in een boekje voor gemeenten en netwerkpartners. Met daarin ook nut en noodzaak, niet alleen de activiteiten zelf. Hoofd en enkele collega’s brachten de soms ingewikkelde eisen voor effectieve sociale interventies terug naar kernvragen, voor alle medewerkers en vrijwilligers duidelijk. Waarom doe je iets (wat is je doel?), wat doe je, en hoe?

Kijken naar collectief en mogelijkheden

Het begint allemaal met de waarom-vraag, zegt Hoofd: ‘Het belang van een kinderkookclub is niet de kookclub zelf, al lijkt dat op een gegeven moment wel zo. Het is een instrument om de sociale vaardigheden van kinderen te versterken.’ Anita Keita, die in mei 2017 aantrad als nieuwe directeur, voegde daaraan een nieuwe beweging toe: wederkerigheid. Versa moet meer naar het collectief en naar mogelijkheden kijken, niet alleen naar problemen van individuen, is haar overtuiging. ‘In de verzorgingsstaat is de neiging gegroeid eerst individuele problemen op te lossen en dan pas te werken aan samenlevingsopbouw. Maar het is én-én. Je kunt aan iemand met schulden ook vragen wat hij terug kan doen voor de gemeenschap. De antwoorden kunnen je verrassen.’

Versa welzijn
Waar: Tien gemeenten in de Gooi en Vechtstreek, inclusief Baarn en Eemnes
Wat: brede welzijnsorganisatie, met jongerenwerk, opbouwwerk, maatschappelijk werk, peuterspeelzalen, vrijwilligerscentrale en meer.
Medewerkers: 220, en ongeveer 2200 vrijwilligers
Teams: de sociaal werkers opereren per wijk of kleine gemeente in een team van gemiddeld tien collega’s. Het zijn allround professionals met een eigen specialisatie. De specialisten voeren onderling ook overleg voor ontwikkeling van hun vakmanschap.

Kwaliteitskompas

De Rijnlandse cultuur brengt denken (van oudsher door de directie) en doen (door de professional) bij elkaar op het niveau van de sociaal werker. De teams van sociaal werkers worden geacht voortdurend te blijven nadenken over de doelen die ze willen bereiken. En over welke interventies en meetinstrumenten daarbij passen. Tine Hoofd, goed op te hoogte van verschillende interventies, adviseert de teams daarbij. Het betekent dat verschillende teams voor verschillende instrumenten kiezen, zegt Hoofd. Zo hebben enkele teams in Hilversum ervoor gekozen het gebruik van het Kwaliteitskompas verder te onderzoeken. De teams in Gooise Meren hebben gekozen voor evaluatie-instrumenten waarin positieve gezondheid centraal staat.

Lokale doorontwikkeling van interventies

Ze putten zoveel mogelijk uit onderbouwde, wetenschappelijk getoetste interventies. Maar dat is slechts het begin, aldus Keita en Hoofd. De volgende, noodzakelijke stap is lokale doorontwikkeling. Eerder al zijn meerdere interventies zijn door Versa ter plaatse aangepast, zoals Welzijn op Recept (beschreven in het boek Bezielende interventies) en het Geheugenhuis, dat licht dementerenden ondersteunt bij het doen van vrijwilligerswerk. Binnen de bekende abcd-aanpak (asset-based community development) zet Versa ook ‘learning sites’ in, een interventie die symbool staat voor een open houding en verdere lokale ontwikkeling. Sociaal werkers gaan op uitgekiende wijze het gesprek aan met buurtbewoners, bijvoorbeeld bij een supermarkt, met als enige doel te achterhalen wat er leeft in de wijk, welke talenten er zijn en welke verbindingen gestimuleerd kunnen worden.

Versa-Welzijn2

Geen dogma

Keita en Hoofd onderstrepen het belang van (wetenschappelijk) onderbouwde of erkende sociale interventies. ‘Het is een reactie op het idee dat iedere sociaal werker op zijn eigen manier zijn werk doet en dat iedereen het wel kan,’ zegt Keita. ‘Nee, het is een vak, met een eigen hbo-opleiding. Je kunt niet zomaar wat doen. Sommige dingen werken, andere niet.’

'Cruciaal is een voortdurende, kritische reflectie binnen de teams op wat ze doen'

Toch schuilt in (wetenschappelijke) erkenning van sociale interventies ook een gevaar. ‘Het kan leiden tot een houding van: zo moet het. Terwijl interventies niet overal en altijd op eenzelfde manier werken. Cruciaal is een voortdurende, kritische reflectie binnen de teams op wat ze doen. Blijven bevragen en je activiteiten aanpassen aan de buurt en de mensen.’ Tine Hoofd: ‘Methodische onderbouwing is een basis, maar mag niet leiden tot dogma’s. Je moet sociaal werkers die meer op intuïtie werken ook niet zomaar hun ervaring afpakken. Ze zitten met collega’s in een team die methodischer opereren. Ze corrigeren elkaar.’

Reflectiemomenten

Centraal in de nieuwe cultuur van Versa staan de zogenaamde reflectiemomenten. In elke wijk of kleine gemeente komen de Versa-teams van gemiddeld tien professionals drie à vier keer per jaar bijeen met bewoners, ambtenaren en andere partners. Ze delen waarmee ze bezig zijn en waarom ze doen wat ze doen. Bovenal vragen ze anderen mee te denken. Wat leeft er? Wat kan beter? De invoering ervan gebeurt stapje voor stapje. De eerste keer komen de teamleden alleen bijeen met ambtenaren. De tweede keer schuiven netwerkpartners aan. En een volgende keer ook wijkbewoners. De houding en onderwerpen veranderen mee. Tijdens het eerste reflectiemoment vertellen de teamleden vooral wat ze goed doen. Een tweede keer is er meer ruimte voor het delen van dilemma's en worden wijkanalyses ingebracht. Later bespreken ze welke meetinstrumenten geschikt zijn.

Met partners praten en samenwerken

Verschillende teams zijn in verschillende fases. ‘De kunst voor ons is het proces met geduld te volgen en te ondersteunen waar nodig,’ zegt Keita. Ter contrast de oude situatie. Daarin rapporteerde Versa eens per jaar, meestal in grote haast, cijferoverzichten die de gemeente ervan moesten overtuigen dat de gevraagde aantallen bezoekers en activiteiten inderdaad behaald waren. ‘Schone schijn,’ aldus Keita. De output-cijfers gaven nauwelijks een reëel beeld van wat Versa in een wijk voor elkaar kreeg, en wat niet. ‘Daarna werd snel de volgende subsidieaanvraag uitgestuurd, zonder idee van wat beter zou kunnen.’ Wil je werkelijk doen wat werkt, dan moet je met alle partners, de bewoners voorop, praten en samenwerken, benadrukt Keita. ‘Als onze professionals op de reflectiebijeenkomsten vertellen wat ze doen, doen ze dat idealiter vanuit een kwetsbare, niet-alwetende positie. Ze delen hun twijfels, vragen hoe het beter kan.’

Relatiemagazine Movisies
Dit artikel verschijnt in de nieuwste Movisies, het relatiemagazine van Movisie. De nieuwste editie ligt op 7 november op de mat. Wil je meer inspirerende artikelen lezen? Neem dan een gratis abonnement!

Gemeenten enthousiast

Ook gemeenten realiseren zich in toenemende mate dat outputcijfers weinig zeggen over belangrijke kwesties als het versterken van gemeenschapszin of het terugdringen van eenzaamheid. ‘Ze willen die cijfers nog wel ontvangen, maar hechten er minder waarde aan,’ zegt Hoofd. Ambtenaren uit alle gemeenten en wijken doen mee aan de reflectiemomenten van Versa. ‘Ze erkennen dat er geen pasklaar antwoord is voor complexe problemen. Ze willen samen zoeken naar de juiste aanpak. En naar de beste manier van effectmeting.’ Gemeenten omarmen ook Keita’s visie dat Versa meer moet werken aan de het versterken van de gemeenschapszin en preventie, en niet alleen moet ingrijpen bij individuele problemen. Ze moeten wel, zegt Keita. Hilversum zag de zorgkosten jaar na jaar oplopen. ‘Het enthousiasme van de ambtenaren en wethouder is groot. Zij steunen ook het inzetten van onze ‘learning sites’. Best gewaagd, omdat het om een interventie gaat met onduidelijke uitkomst.’ Hoofd: ‘De neiging om terug te schieten in een oude reflex is er ook: jullie moeten eerst de individuele problemen oplossen, in plaats van werken aan de opbouw van de samenleving.’

De tent open gooien

Doen wat werkt staat of valt met openheid, is de overtuiging van Keita en Hoofd. En die stopt niet bij de openhartige reflectiemomenten met bewoners en ambtenaren. Zo worden gemeenteraadsleden ook uitgenodigd om mee te lopen in de wijken. En sinds kort hebben de zes leden van Versa’s Raad van Toezicht een eigen team geadopteerd. Het betekent dat ze als antropoloog regelmatig hun wijken zullen bezoeken. ‘Zo krijgen ze een reëler beeld van wat gaande is,’ zegt Keita. Dilemma's uiten, twijfels delen, niet de waarheid in pacht hebben. Het is een houding die een welzijnsorganisatie, afhankelijk van subsidies en dus van politieke opvattingen, ook kwetsbaar maakt, beseft Keita. Schermen met mooie cijfers en wetenschappelijke methoden is veiliger. ‘Maar het is de enige weg. Als je de tent niet opengooit, kom je nooit in de buurt van het juiste doen. En dat is wat we allemaal willen.’

Doen wat werkt
Afgelopen jaren waren we getuige van een sluipende revolutie in het sociaal domein. Steeds meer maatschappelijke organisaties streven ernaar hun aanpak van vraagstukken als schulden, overlast van jongeren of eenzaamheid te baseren op de best beschikbare wetenschappelijke kennis. En wat bereikt wordt proberen ze zo goed mogelijk te meten. In een serie artikelen, waarvan dit het eerste is, laten we zien hoe organisaties hiermee pionieren. Welke dilemma’s ze daarbij tegenkomen. Wat het voor de doelgroep oplevert. En wat de rol van de gemeente in deze beweging is.

Tekst: Marcel van Engelen. Foto: MacSiers Fotografie.