Jongeren in een kwetsbare positie op de post-corona arbeidsmarkt

Jongeren werden aan het begin van de coronacrisis hard getroffen, maar in juni 2021 zien de cijfers er voor de meeste jongeren een stuk gunstiger uit. Maar voor jongeren in een kwetsbare positie zijn de signalen een stuk minder positief. Het aantal jongeren dat geen werk heeft en ook geen scholing volgt, is toegenomen. Het thuisonderwijs heeft geleid tot meer kansenongelijkheid in het onderwijs. Onvoldoende stageplekken en sociale isolatie blijven een probleem. Zonder extra maatregelen dreigen kwetsbare groepen definitief buiten de boot te vallen. Wat is de impact van corona op de positie van jongeren in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt?

Na een snelle stijging van de werkloosheid in het voorjaar van 2020, is het werkloosheidspercentage onder 15 tot 25-jarigen weer gedaald: van 11,3 procent in augustus naar 8,8 procent in februari en 8,7 procent in mei 2021. Wel is het nog steeds hoger dan voor de coronacrisis. Ook is het percentage werkloze jongeren hoger dan het percentage werklozen onder de totale beroepsbevolking (3,3 procent).  Deze hogere werkloosheid is deels te verklaren doordat in de meest getroffen sectoren vooral veel jongeren werkzaam zijn. Zo werkte begin 2020 een groot deel van de 15 tot 25-jarigen (13 procent) in de horeca. Daarnaast hadden veel jongeren tijdelijke contracten of werkten als uitzendkracht. Vanwege deze karakteristieken blijft de werkgelegenheidspositie van jongeren kwetsbaar. Een onverhoopt nieuwe lockdown in het najaar of de winter van 2021 kan tot hogere werkloosheidcijfers leiden.

Studievertraging

Het oplopen van studievertraging, met name het niet voltooien van een opleiding, is van grote invloed op de latere positie op de arbeidsmarkt. De coronacrisis lijkt inderdaad tot studievertraging te leiden. Met name in het hbo leverde het thuisonderwijs veel achterstanden op: door onder andere een gebrek aan laboratoria en praktijkruimtes (32 procent), het uitvallen van lessen (36 procent) en het wegvallen van de stage (27 procent). Ook in het mbo geeft 21 procent van de studenten aan studieachterstand op te hebben gelopen. 

Opvallend positief is de constatering dat de coronamaatregelen niet lijken te hebben geleid tot een toename in studenten die voortijdig stoppen met hun opleiding. De uitval op het mbo is in studiejaar 2019-2020 licht gedaald, ook binnen het entree-onderwijs en op niveau 2. Binnen het hoger onderwijs is de uitval aanzienlijk gedaald, dit kan het gevolg zijn van het tijdelijke opschorten van het bindend studieadvies (BSA).

Ten slotte is er het tekort aan stageplekken en leerbanen, een hardnekkig probleem dat voor de coronacrisis al speelde. Na het absolute dieptepunt in januari 2021, toen was er op het mbo een tekort van ruim 22.000 stageplekken, bewegen deze cijfers nu ook de goede richting uit. Op 17 juni 2021 was het tekort volgens het Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) meer dan gehalveerd, tot 10.006.

Minder gunstige ontwikkelingen

Het aantal jongeren van 15 tot 29 jaar dat niet werkt en ook geen opleiding of scholing volgt (ook wel aangeduid met het Engelstalige acroniem NEET; Not in Employment, Education or Training) steeg sinds de coronacrisis. Van 5,2 procent van de jongeren in het eerste kwartaal van 2020 tot 5,9 procent in het vierde kwartaal van 2020. In absolute aantallen zijn er in Nederland zo’n 23.000 NEET’s bijgekomen. Dit is zorgwekkend, omdat dit jongeren zijn met een groter risico op langdurige werkloosheid, armoede en schulden, dakloosheid, psychische problemen en een sociaal isolement. Afgezien van de langdurige uitkeringsafhankelijkheid en het verlies aan arbeidspotentieel, is de kans ook groter dat deze jongeren eerder afglijden naar criminaliteit en/of radicaliseren.

Toenemende ongelijkheid in het onderwijs

Het thuisonderwijs biedt sommige leerlingen meer kansen dan anderen. Voor een deel is dit individueel bepaald. Sommige leerlingen varen wel bij de rust en bij het feit dat ze bijvoorbeeld niet gepest worden of minder sociale druk ervaren. Maar leerlingen kunnen ook een achterstand oplopen, omdat ze over minder goede thuiswerkfaciliteiten beschikken. Vaak als gevolg van een minder goede inkomenssituatie en/of woonsituatie van het gezin. Zo bleek dat 31% van de leerlingen in het vmbo en het praktijkonderwijs tijdens de eerste lockdown in 2020 niet over een goede thuiswerkplek beschikte.

Door het thuisonderwijs werd de ondersteuning van leerlingen door hun ouders nog belangrijker. Hoogopgeleide ouders (afgeronde hbo- of wo-opleiding) blijken vaker en beter in staat te zijn om hun kind te helpen bij het thuisonderwijs dan ouders met een lager opleidingsniveau (enkel basis- of voortgezet onderwijs).

Ten slotte ontstonden er ook nog verschillen in de mate waarin het thuisonderwijs vanuit het reguliere onderwijs werd gefaciliteerd. Zo bleken ouders met kinderen op het vmbo veel minder tevreden te zijn met de ondersteuning vanuit de school dan ouders met kinderen op het vwo.

Mocht er onverhoopt een nieuwe lockdown komen, dan zal dit de ongelijkheid als gevolg van thuisonderwijs alleen maar versterken.  Een door Nji uitgevoerde literatuurstudie (Effect van corona op jeugd, gezin en jeugdveld) concludeert dan ook dat de verschillen die tijdens corona zijn ontstaan in het onderwijs en de mogelijk toenemende armoede binnen gezinnen voor ongelijkheid op de lange termijn lijken te gaan zorgen. 

Impact op sociale leven

Uit een groot aantal onderzoeken blijkt dat meer jongeren als gevolg van corona last hebben van psychische klachten. De pas verschenen gezondheidsmonitor laat zien dat ten opzichte van 2012 (6 procent) 9 procent van de jongvolwassenen (18 tot 35 jaar) in 2020 een hoog risico op een angststoornis of depressie heeft. Uit ander onderzoek komen toegenomen stress en eenzaamheid naar voren. Zo voelt 69 procent van de 18-24 jarigen zich eenzamer voelt sinds de coronacrisis. Onder 25-plussers is dit met 34% een stuk lager. De toenemende vereenzaming vindt plaats in een levensfase waarin leeftijdsgenoten erg belangrijk zijn voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Jongeren die het contact met leeftijdsgenoten verliezen, lopen een grotere kans op werkloosheid in de volwassenheid evenals een grotere kans op crimineel gedrag. 

Extra investeren

Het demissionair kabinet onderkent de gevolgen van de coronaperiode voor jongeren in het algemeen, en presenteert daarom een agenda voor herstel en perspectief jongeren. Zij kondigt daarin integrale maatregelen op verschillende leefdomeinen aan. Deze aanpak kan ook jongeren in een kwetsbare positie helpen. Desondanks dreigt vooral op de lange termijn de positie van kwetsbare jongeren te verslechteren. De omvang van een van de meest kwetsbare groepen, de NEET’s neemt toe. Ook de toenemende ongelijkheid in het onderwijs en de lange termijngevolgen van bijvoorbeeld sociale isolatie zorgen voor een weinig rooskleurig beeld. Het is dan ook nodig om naast de in de agenda aangekondigde maatregelen extra te investeren in maatregelen om jongeren in een kwetsbare positie de arbeidsmarkt op te helpen.