Jongvolwassenen en de Participatiewet. Het kan schuren…

Jongeren in kwetsbare posities kunnen wanneer zij op hun 18e volwassen worden, te maken krijgen met wetgeving die voor hen nog onbekend is. Ook sluit de wetgeving niet altijd goed aan bij hun behoeften. De vier weken zoektermijn en de scholingsplicht binnen de Participatiewet zijn voorbeelden van maatregelen waarbij het kan gaan schuren. Waar gaat het hier precies om, wat zijn de gevolgen voor jongeren en waar liggen mogelijke oplossingen?

Voor jongeren geldt bij het aanvragen van een bijstandsuitkering een zoektermijn van vier weken (artikel 41 lid 4, Participatiewet) Zij moeten in die vier weken zich aantoonbaar actief inspannen om passend werk of een opleiding te vinden. Pas daarna mogen zij de uitkering aanvragen. Gemeenten mogen jongeren tijdens deze periode wel ondersteuning bieden bij deze zoektocht. De scholingsplicht (artikelen 7 lid 3a en 13 lid 2c van de Participatiewet) houdt in dat indien de jongere nog recht heeft op studiefinanciering, de gemeente moet beoordelen of het volgen van onderwijs voor de jongere een reële optie is en daarmee als voorliggende voorziening moet worden beschouwd. Indien dit het geval is, dan heeft de jongere geen recht op bijstand en ondersteuning bij het zoeken naar arbeid.

De gevolgen voor  jongeren

Vaak lukt het jongeren goed om zelf op zoek te gaan naar een passende baan of opleiding, en is bijstand niet altijd gelijk nodig. Maar kwetsbare jongeren hebben vaak met meerdere problemen tegelijk te maken. Ze hebben psychische of lichamelijke problemen, zijn soms dak- of thuisloos, hebben schulden of hebben nog niet de vaardigheden om zelfredzaam te zijn en zelfstandig naar werk of scholing te zoeken. Terugkeer naar school is voor deze jongeren ook vaak geen reële optie. Zij hebben doorgaans al een heel traject achter de rug bij een RMC en worden lang niet altijd toegelaten tot een opleiding.

Vaak hebben zij ook geen financiële reserves of een vangnet (geen of slecht contact met ouders) om een lange wachtperiode te overbruggen. Naast de vier weken zoektermijn heeft de gemeente nog 8 weken om de aanvraag te verwerken. Zonder inkomen bouwen de jongeren dan al vaak enorme schulden op. Juist voor jongeren met risicofactoren kan de 4 weken zoektermijn dus ertoe leiden dat de problemen groter worden. Een aanzienlijk deel van deze jongeren haakt al na het eerste contact met Werk en Inkomen af en verdwijnt uit beeld. Wanneer zij in een later stadium alsnog bij de gemeente aankloppen, is er vervolgens sprake van aanzienlijk zwaardere problematiek.

De adviezen van SZW

De inspectie SZW geeft in een rapport uit 2017 als voornaamste advies dat kwetsbare jongeren continu begeleid en ondersteund moeten worden naar zelfredzaamheid en participatie. Zij noemt de zoekperiode een onwenselijke onderbreking van ondersteuning. Verzameling knelpunten ondersteunt deze conclusie. Betrokken partijen pleiten daarin voor een warme overdracht naar Werk en Inkomen, samen met de jongere en mensen uit zijn/haar leefwereld inclusief de al bij de jongere betrokken organisaties.

Daarnaast adviseert de inspectie:

  • Aanbieden van ondersteuning aan 16 en 17 jarigen door Werk en inkomen, waardoor er een soepeler overgang ontstaat tussen jeugdhulp/onderwijs en de ondersteuning door Werk en inkomen.
  • Het voorkomen van financiële problemen door voorschotten te verstrekken. Een andere mogelijkheid om de financiële knip te verkleinen is om jongeren de mogelijkheid te geven om een aanvraag voor uitkering in te dienen 1 maand voordat ze 18 jaar worden. Een dergelijke mogelijkheid moet dan natuurlijk wel op een op jongere toegespitste manier gecommuniceerd worden.
  • In te zetten op samenwerking en integrale ondersteuning. Meer samenwerking met instellingen van jeugdhulp en onderwijs kan de hieronder gesignaleerde kennislacune tegengaan. Door de jongere integrale ondersteuning te bieden kunnen de verschillende problemen die rond de overgang naar volwassenheid spelen in samenhang worden aangepakt.
  • Individuele intake in plaats van de nu gangbare groepsbijeenkomsten of open spreekuren als eerste contactmoment. Jongeren ervaren drempels om op dergelijke bijeenkomsten over hun problemen te praten.

Ruimte voor maatwerk wordt niet genomen

Het bieden van maatwerk en het niet loslaten van jongeren (zelfs niet voor vier weken) zou veel van de hierboven geschetste problemen kunnen voorkomen. De Participatiewet biedt in artikel 18, lid 1 ook de mogelijkheid tot maatwerk. Gemeenten noemen de mogelijkheid van ondersteuning tijdens de zoekperiode wel in hun beleidsstukken. Toch neemt het overgrote deel van de gemeente deze ruimte in de praktijk niet. In Verzameling knelpunten, een grootscheepse in november 2017 gehouden inventarisatie onder betrokken partijen worden daarvoor als de belangrijkste redenen genoemd.

  1. Risicomijdende organisatiecultuur. Medewerkers bij uitkeringsinstanties zitten vanuit het verleden vast in een cultuur waarin het strikt  handelen conform de regels en procedures de norm is. De toegenomen handelingsvrijheid na de decentralisaties wordt nog niet afdoende benut. Een cultuuromslag vergt tijd.
  2. Een kennislacune mede als gevolg van onvoldoende samenwerking met voorliggende voorzieningen. Daardoor missen medewerkers van Werk en Inkomen de mogelijkheid hun kennis te vergroten met bijvoorbeeld in het onderwijs of de jeugdhulp aanwezige kennis over de kenmerken en omstandigheden van de jongere. Met deze kennis zouden zij een betere inschatting kunnen maken of de jongere zelfstandig de weg naar werk kan vinden, of het volgen van onderwijs een reële optie is en of het toepassen van de vier weken zoektermijn zinvol is.
  3. Beleidskeuzes. Gemeenten kunnen er voor kiezen om de vier weken en de scholingsplicht strategisch te gebruiken om uitkerings- en re-integratiekosten op korte termijn te voorkomen.

Continue ondersteuning

Dit beeld is niet rooskleurig. Toch is er ook een lichtpuntje. Voor een specifieke doelgroep, jongeren met een arbeidsbeperking, blijken 4 op de 10 gemeenten al wel continu ondersteuning te bieden. Een voorbeeld is de gemeente Utrecht. De zoekplicht geldt ook voor jongeren met een arbeidsbeperking. Maar Utrecht legt niet direct een sollicitatieverplichting op en biedt direct ondersteuning voor arbeidstoeleiding. Ook bestaat de mogelijkheid van een meer individuele benadering als dat beter bij de jongere past, een benadering die drempelverlagend werkt voor de jongeren, waardoor ze ook minder snel zullen afhaken.

Het bieden van maatwerk en een continue ondersteuning blijkt in 4 op de 10 gemeenten voor een specifieke doelgroep dus al een gangbare praktijk te zijn.  Het geleidelijk verbreden van de doelgroep is een kansrijke manier om vanuit deze praktijk de hierboven genoemde knelpunten aan te pakken.