José van Dijck: Rol van sociale professionals is belangrijk bij digitale informatiekloof

Mediawetenschapper José van Dijck maakt zich grote zorgen over een nieuwe kloof in de samenleving: mensen die niet mee kunnen met alle digitale ontwikkelingen, lopen tegen grote problemen aan. ‘Ook als je een ziekenhuis binnenkomt, vraagt dat om digitale vaardigheden.’

Het idee voor dit interview ontstond tijdens De Agenda van het Sociaal Werk 2021. Sociaal werker Nanneke Jager vertelde toen dat 40 procent van de mensen in de wijk waar zij werkt niet digitaal vaardig is en dat dit in de coronacrisis tot enorme problemen leidde. Hoewel die mensen vaak wel actief zijn op sociale media, maar bijvoorbeeld totaal niet begrijpen hoe een DigiD werkt.

Herken jij dit probleem?

‘Ja, dit is een punt dat ik al een paar keer heb proberen te maken. Digitale geletterdheid hangt nauw samen met gewone geletterdheid. En dat je goed bent op sociale media betekent nog niet dat je digitaal geletterd bent: van alles op Twitter gooien, is echt iets heel anders dan begrijpen hoe digitale communicatie werkt.

Wie is José van Dijck?

Voor haar baanbrekende onderzoek naar de digitale samenleving kreeg mediawetenschapper José van Dijck (Universiteit Utrecht) op 13 oktober 2021 de prestigieuze Spinoza-premie. Bij deze ‘Nederlandse Nobelprijs’ ontving zij 2,5 miljoen euro onderzoeksgeld. Met een deel van dat geld en dat van haar mede-laureaat, cybersecurity-expert Bart Jacobs (Radboud Universiteit), werkt zij aan het project PublicSpaces. 

In een column in Het Financieele Dagblad heb ik erover geschreven en die eindigt met de hartenkreet: iedereen heeft het over digitale ongeletterdheid, maar leg de koppeling met gewone ongeletterdheid, dus met lezen, schrijven en bepaalde sociale vaardigheden. Die zijn zo belangrijk. Als je die mist, raak je meestal ook snel verloren in de digitale doolhof. Online formulieren invullen bijvoorbeeld is een enorme hobbel voor mensen, zelfs voor jongeren die de hele dag op TikTok zitten. Zij hebben geen enkele notie van privacy-instellingen of hoe je je digitale omgeving veilig houdt.’

Wanneer ben je dan digitaal vaardig?

‘Voor mij bestaat digitale vaardigheid uit drie laagjes. De eerste zijn de technische skills om überhaupt met een computer te kunnen werken. Daarnaast heb je basisvaardigheden nodig als lezen, schrijven en goed kunnen communiceren.

Maar dan zijn er ook nog digitale sociale vaardigheden nodig. Je moet snappen hoe een online omgeving in elkaar zit om je kritisch te kunnen opstellen, zodat je er niet “ingeluisd” wordt, bijvoorbeeld door de mail die je in een konijnenhol van misinformatie lokt. Als je geen fake news van gewoon nieuws kunt onderscheiden op allerlei platforms, dan heb je een enorm probleem.’

Sinds de pandemie lijkt online kunnen meedoen belangrijker dan ooit. Gaat het goed in Nederland?

‘Nederland is een van de meest connected landen in de wereld, dus in dat opzicht gaat het helemaal goed. Maar ik ben wel bezorgd over de digital literacy gap, het gat tussen de mensen die heel goed gebruik kunnen maken van internet en er van alles over weten en de mensen die deze kennis niet hebben.
 
Ik bedoel dus niet de mensen die zich goed kunnen manifesteren op Twitter of weten hoe ze hun haatberichten op Facebook moeten plaatsen. Dat is een andere vorm van literacy. Die mensen hebben wel basic skills en kunnen als gebruiker wel communiceren via sociale media. Maar weinig mensen weten hoe ze deze media kritisch moeten gebruiken, hoe je “mediawijs” moet omgaan met allerlei platformen in sociale situaties.

'Ik maak me vooral zorgen over het enorme gat tussen die ongeletterde groep en de groep savvy gebruikers, die daar heel goed mee om kunnen gaan'

Ik maak me vooral zorgen over het enorme gat tussen die ongeletterde groep en de groep savvy gebruikers, die daar heel goed mee om kunnen gaan. Het gaat om mensen met minder opleiding, mensen op leeftijd die afhaken omdat ze de volgende update niet meer snappen. En om mensen met een andere achtergrond, die al niet goed waren in de taal, maar die ook uit een cultuur komen waarin digitale geletterdheid nog helemaal niet aan de orde is.’

Die kloof wordt groter.

‘Ja. Het gat in de samenleving dat toch al bestaat en zich manifesteert door gewone ongeletterdheid, wordt alleen maar groter in het digitale domein. Je hoort vaak zeggen dat de digitale wereld helpt om dat gat te dichten, maar het vergroot die kloof juist. Dat zag je tijdens de pandemie. Kinderen moesten thuis gaan leren en we gingen over op online onderwijs, en dan merk je bij welke kinderen het thuis onrustig is, waar een slechte aansluiting of helemaal geen aansluiting is, waar een vader of moeder niet kan helpen. Dan sta je als kind alweer drie stappen achter, terwijl je vaak al een achterstand had.’

Dat is zorgelijk.

‘Over die kloof maak ik me heel erg zorgen. Een collega, die onderzoek doet naar de digitale omgeving in het basisonderwijs, laat bij colleges altijd een fragment zien uit de documentaireserie Klassen. Daarin toont de juf learning analytics-resultaten uit Google Classroom, een heel uitgebreide grafiek over hoe een kind het de afgelopen maanden heeft gedaan.

Die ouders snappen helemaal geen bal van dat schema. Je moet weten hoe algoritmes werken en hoe dat systeem werkt. Je moet goed begrijpen hoe die platformen werken en wat ze precies meten. Die zijn helemaal afgestemd op het “adaptief leren” van een individueel kind − algoritmes passen zich aan aan wat het kind leert.

Hoe kunnen we inclusie van mensen in een kwetsbare positie binnen de digitale samenleving verbeteren?

‘Een van de zaken waaraan ik werk, is inclusie door zelf mee te bouwen. Niet zozeer aan de technische details, maar door na te denken over hoe we die systemen kunnen inrichten. Dat gebeurt bij PublicSpaces, een organisatie van meer dan veertig publieke en non-profit-organisaties, zoals musea en publieke omroepen, maar ook bibliotheken en patiëntenorganisaties.

Doel is om het internet “hygiënischer” te maken. Het internet is nu helemaal commercieel: het zit vol met “datastofzuigers” die allemaal je data willen hebben in ruil voor zogenaamd gratis diensten. We vragen alle aangesloten organisaties om zelf mee te denken over het inrichten van een ideale openbare digitale ruimte.’

Welke rol zie jij voor de mensen binnen het sociaal domein om de digitale inclusie te versterken?

‘Ik vind de rol van sociaal professionals heel belangrijk. Zo vind ik het bijvoorbeeld heel interessant wat er nu in bibliotheken gebeurt. Ook bij PublicSpaces is een groepje openbare bibliotheken aangesloten, waaronder Tilburg, die op dit gebied echte voorlopers zijn. Ze zeggen: we zijn geen boekenuitleenmachine meer; we zijn eigenlijk een plek waar jongeren en vooral ouderen ons kunnen vinden voor allerlei vormen van informatie-overdracht juist in het digitale domein.

Dat vind ik een ontzettend mooie, nieuwe rolopvattting. Ze hebben geld gevraagd en gekregen bij het ministerie om de digitale informatiekloof te gaan overwinnen, en ze experimenteren nu hoe zij een nieuwe omgeving kunnen inrichten.’

Dit is een ingekorte versie van het interview met José van Dijck dat eerder verscheen op Sociale Vraagstukken.nl.