Koploper Midden-Drenthe gedegen van start: 'Ga het gesprek met elkaar aan'
Gemeente Midden-Drenthe heeft de ambitie om onafhankelijke cliëntondersteuning te versterken én de bekendheid te vergroten. Aanleiding is o.a. het cliëntervaringsonderzoek: inwoners die hulp ontvangen uit de Wmo zijn onvoldoende bekend met onafhankelijke cliëntondersteuning. Om haar ambitie extra kracht bij te zetten, heeft de gemeente zich aangesloten bij het Koplopertraject cliëntondersteuning. Met behulp van kwartiermaker Toke Slaman heeft de gemeente voor een gedegen aanpak gekozen. Het resultaat is een mooi rapport waarin het vooronderzoek, een analyse en de totstandkoming van de doelen helder zijn weergegeven. Maar, benadrukt Toke Slaman tijdens ons gesprek: ‘Het gaat niet om het rapport en wat er op papier staat, het gaat om het proces dat hieraan voorafging en het goede gesprek dat we daarover hebben gevoerd.’
Toke Slaman heeft zich in korte tijd in de materie en de lokale situatie verdiept. De fundering is goed gelegd. Van eerdere koplopers kreeg zij het belang van een lerende manier van werken mee. Nu hoopt Midden-Drenthe zelf andere gemeenten te inspireren: ‘Het rapport biedt inspiratie, maar wij willen andere gemeenten vooral aansporen met elkaar het goede gesprek te voeren en aan de slag te gaan.’ Hoe heeft koploper Midden-Drenthe dit tot nu toe aangepakt? We gaan in gesprek met kwartiermaker Toke Slaman. Gerard Hommels, projectleider bij samenwerkingsverband en netwerkorganisatie WelWoZo (Welzijn, Wonen en Zorg), vult haar aan.
Waar begin je?
Toke Slaman: ‘Ik kijk eerst naar de lokale situatie. Wat gaat goed? En wat niet? Wat zegt de literatuur? Wat weten we aan feiten, cijfers en data? Ook zocht ik uit hoe de samenwerking wordt ervaren. Ik heb 19 gesprekken gevoerd met 29 mensen in totaal. Deze groep bestond uit cliënten zelf, vertegenwoordigers van inwoners zoals het klantenpanel en de Wmo-raad, professionals, cliëntondersteuners, Wmo-consulenten, hun leidinggevenden en bestuurders:een dwarsdoorsnede van de gemeente dus. Maar ook landelijke partijen als Movisie en Ieder(in). Het leverde informatie op vanuit verschillende perspectieven. Uiteindelijk resulteerde dit in een rapport, een basis voor ons om steeds op terug te vallen en van waaruit we nu verder werken.’
'Ga bij elkaar zitten, heb het erover, praat niet over wat goed of slecht gaat, maar over wat we met elkaar moeten doen volgens de Wmo 2015.'
Is dit rapport een goed beginpunt voor de samenwerking in het vervolg van het project?
Toke Slaman: ‘Een voorwaarde zelfs. Wanneer je met elkaar aan de slag gaat, raak je ook gemakkelijk de weg kwijt. Waarom doen we het? Op deze vraag moet je voortdurend terugkomen. Je hebt met elkaar een gedeeld beeld nodig dat ook op papier is vastgelegd. Dan heb je altijd de mogelijkheid daarop terug te vallen wanneer je het zicht dreigt te verliezen.’
Welke inspiratie kunnen gemeenten en andere betrokkenen uit jullie rapport halen?
Gerard Hommels: ‘Andere gemeenten kunnen enthousiast worden door te zien dat het allemaal niet zo moeilijk is. Het houdt vaak in: elkaar opzoeken, elkaar vertrouwen en van daaruit kijken welk pad je wilt bewandelen. Ga bij elkaar zitten, heb het erover, praat niet over wat goed of slecht gaat, maar over wat we met elkaar moeten doen volgens de Wmo 2015. En houdt daarbij het belang van de individuele inwoner voor ogen.’
Wat wil je daarbij nog benadrukken voor gemeenten en andere betrokkenen?
Toke Slaman: ‘Kopieer niet wat wij hebben gedaan, maar ga met je eigen mensen en in je eigen structuren kijken hoe je met elkaar het goede gesprek kunt voeren. Het proces om tot de resultaten te komen is minstens zo belangrijk als de resultaten zelf. Ideeën op papier zetten is mooi, maar uiteindelijk moet je het gewoon met elkaar gaan doen. Gebruik ons rapport dus als inspiratie en ga dan zelf aan de slag. Die creatieve manier waarop door cliëntondersteuners wordt gezocht naar oplossingen in het leven van cliënten, diezelfde creativiteit die is nodig om samen verder te komen in een project als dit. Dat gun ik alle gemeenten.’
Download via onderstaande link de publicatie van koploper Midden-Drenthe:
Onafhankelijke-Cliëntondersteuning-Midden-Drenthe-2022_0.pdf 1.34 MB
Wat staat er in?
Toke Slaman: ‘De publieksversie die geïnteresseerden hier kunnen lezen bestaat uit zowel het rapport als het projectplan. Het rapportdeel is een weergave van wat we hebben opgehaald. Het projectplandeel bestaat uit de keuzes die we hebben gemaakt: wat gaan we oppakken in het Koploperproject? We hebben voor drie verschillende onderwerpen gekozen. De andere onderwerpen laten we voor nu los, maar vergeten we niet.’
Wil je meer weten over het betrekken van inwoners in dit traject? Lees dan hieronder verder.
Je hebt nadrukkelijk ook gesprekken gevoerd met inwoners, wat leverde dat de gemeente op aan informatie?
Toke Slaman: ‘De gesprekken met inwoners hebben de meeste indruk gemaakt. Dat zijn levensverhalen. Dat raakt. Alle drie de cliënten die ik sprak, gaven aan erg tevreden te zijn met de onafhankelijke cliëntondersteuning. Vooral de creatieve manier waarop gezocht wordt naar oplossingen die daadwerkelijk het verschil maken in het leven van cliënten is waardevol. Dat is vaak anders bij professionals waarmee inwoners te maken hebben: zij kijken naar wat haalbaar is en wat niet. Wet- en regelgeving speelt dan bijvoorbeeld een rol. Tegelijkertijd hoor ik ook van inwoners dat het niet makkelijk is om cliëntondersteuners te vinden - inwoners kennen de term lang niet altijd. Ze hadden er soms graag eerder gebruik van gemaakt. Dat is jammer om te horen, maar wel de realiteit.’
Hoe blijven inwoners betrokken in het vervolg van het project?
Toke Slaman: ‘Het klantenpanel wordt bijvoorbeeld betrokken en bevraagd over onze manier van communicatie. We leggen hen de volgende vraag voor: stel nou dat jullie iets overkomt en jullie hebben hulp nodig, hoe gaan jullie dan opzoek?’ Gerard Hommels: ‘Dit klantenpanel is een dwarsdoorsnede van de gemeente. Het bestaat uit 15 inwoners van jong tot oud en van gepensioneerd, actief ondernemer tot vrijwilliger. Via hen halen wij meningen op van inwoners over ontwikkelingen in de gemeente. Het is geen adviesorgaan, maar een sparringpartner. Ook voor het doorontwikkelen van cliëntondersteuning wordt het klantenpanel in het vervolg ingezet.’