Het krachtige verhaal over samenlevingsopbouw

Na jaren van focus op individuele hulpverleningstrajecten beleeft community building tegenwoordig een herwaardering. Op 22 november deelden zo’n vijftig opbouwwerkers hun ervaringen, tijdens het volgeboekte Leercafé ‘Blik op samenlevingsopbouw’. Het werd een krachtig verhaal over het vak, met een verdienstelijke bijrol voor Barack Obama.

Opbouwwerkers weten heel goed wat hun werk inhoudt. Een groot deel van de buitenwereld weet dat echter minder goed en die vraagt dus geregeld wat opbouwwerkers nou eigenlijk de hele dag doen, behalve kopjes koffie drinken. Tijdens het Leercafé in het Almeerse Buurtcentrum Filmwijk wordt er een zelfbewust en rijk verhaal naast ‘de bakkies’ geplaatst. De organisatoren Movisie en sociaalwerkorganisatie De Schoor plaatsen drie praktijken in de spotlight. Marcel Spierts, zelfstandig onderzoeker en publicist, trapt af met een schets van de geschiedenis.

Opbouwwerker Obama

'In slechts drie stappen is Barack Obama verbonden aan de founding mother van het opbouwwerk. Dat is Jane Addams en zij startte in 1889 in Chicago het Hull House. Het was in een wijk met Europese immigranten, die daar in kommervolle omstandigheden  leefden. Zij ging zelf in het buurthuis wonen, samen met andere hoogopgeleide vrouwen, die in die tijd geen maatschappelijke carrière mochten hebben. Ze boden tal van activiteiten en cursussen aan voor de buurtbewoners.'

'Haar stadgenoot Saul Alinsky trad enkele decennia later in haar voetsporen en wordt vaak gezien als de vader van de samenlevingsopbouw. Zijn werk diende als inspiratiebron voor John McKnight, die naam maakte als mede-initiatiefnemer van de bekende Asset Based Community Development, ofwel de ABCD-aanpak. En deze McKnight werkte in de jaren tachtig van de vorige eeuw in Chicago en gaf daar les aan, jazeker: Barack Obama.' McKnight vertelt in dit filmpje over zijn student.

Tegenpolen

Spierts plaatst nog een andere pionierende Amerikaanse sociaal werker naast Addams: Mary Richmond. 'Zij vertrok vanuit de individuele noden van de mensen. Zij wordt daarom gezien als de grondlegger van het social casework, de individuele hulpverlening. Zij koos dus een andere insteek dan Addams, die vertrok vanuit het groepsniveau en sterk de nadruk legde op de verbinding tussen mensen, om hen samen iets op touw te laten zetten. Beide dames hadden dus een ander vertrekpunt, maar ze deelden de kwaliteit om ook oog te hebben voor het andere niveau.'

De twee tegenpolen zie je heden ten dage ook in het sociaal werk en volgens Spierts is dit misschien wel de belangrijkste opgave van de wijkteams: om het individueel werken en het collectief werken bij elkaar te brengen. Hij ziet het speelveld van sociaal werkers als een matrix met vier kwadranten. 'Aan de uiteinden van de ene as bevinden zich individueel en collectief werken, bij de uiteinden van de andere as staan hulpverlening/ondersteuning en activering/participatie. In die vier kwadranten bewegen sociaal werkers zich.' Gemeenschapsversterking zit van origine uiteraard met name in het kwadrant van de collectieve activering, maar in elk kwadrant kan aandacht zijn voor informaliteit,  het opsporen van talenten en bronnen en het werken aan continuïteit en duurzaamheid.

Twee sporen

Bij gemeenten en wijkteams lijkt tegenwoordig het besef wel in te dalen dat ze zich niet moeten laten opslokken door de individuele hulpvragen. Maar: meer collectief werken en een grotere rol voor community building of samenlevingsopbouw is er niet van de ene op de andere dag. Dat gaat langs een inhoudelijk spoor en langs een procesmatig spoor. Dat inhoudelijke spoor levert concrete en zichtbare resultaten op zoals een groene buurt of een 'warme kamer' waar de koffie altijd klaar staat.

'Mensen in een schuldhulpverleningstraject komen soms alleen maar dieper in de shit'

Het procesmatige spoor is minstens zo belangrijk en gaat over het articuleren van de stem van inwoners, ook en misschien wel vooral, van de mensen die hun stem niet of maar zacht laten horen. Dit gaat over het democratische proces van zeggenschap en invloed, en over ogenschijnlijk individuele vraagstukken structureel adresseren. Spierts: 'Mensen in een schuldhulpverleningstraject komen soms alleen maar dieper in de shit. Dan komen er andere hulpverleners bij, die proberen te ondersteunen bij de opvoeding, bij het dagelijks leven. Maar wat blijkt dan, te vaak: ten diepste is de oorzaak gelegen in de slechte woonomstandigheden, een tochtig corporatiehuis met achterstallig onderhoud.'

Verschillen benutten

Spierts ziet drie werkzame principes om beide sporen van samenlevingsopbouw tot hun recht te laten komen: 'Advocacy, coalitievorming en verschillen erkennen en accepteren. Het eerste bestaat uit ruimte maken voor de inwoner binnen de instituties zoals woningcorporaties en zorginstellingen. Coalitievorming betekent in deze het organiseren van debat, zodat meer partijen zich aangesproken voelen. En de rijkheid van de verschillen moet benut worden, door meningen te laten botsen en daarna verder te zoeken naar oplossingen.'

Inrichtingskeuzen

In Almere zijn de opbouwwerkers onderdeel van het wijkteam, vertelt Arzu Karadeniz van De Schoor. Dat is anders dan in Leeuwarden en het Noord-Limburgse Peel en Maas, waar de opbouwwerkers in volledig collectief werkende teams werken. Ze herkennen allemaal de spanning tussen het individuele en collectieve werken. 'In Leeuwarden zaten de opbouwwerkers eerst ook in het wijkteam’, vertelt teammanager Daniël Pit van Amaryllis, ‘maar we werden bedolven onder de caseload van individuele vragen. Dat we ons nu exclusief op samenlevingsopbouw kunnen richten, is echt een groot voordeel.' Karadeniz ziet voor de inwoners echter wel voordelen opbouwwerkers in het wijkteam: 'Het is voor jou als inwoner dé plek waar je terecht kunt met je hulpvraag, en die kan vervolgens leiden naar een individuele of een collectieve oplossing.'

Duidelijkheid over eigenaarschap

In Peel en Maas gaan de ervaringen met structureel werken het verst terug, blijkt uit het verhaal van  Linda Schevers van Vorkmeer. Al rond de eeuwwisseling kwam de gemeente Peel en Maas tot de conclusie dat 'het winkeltje gevuld met kant en klaar aanbod' niet voldeed: de inwoners wisten zelf veel beter hoe ze hun samen leven kunnen en willen inrichten. De gemeente en welzijn wilden daar ondersteunend aan werken.

De gemeente richt zich sindsdien op vitale gemeenschappen en politici, ambtenaren en de welzijnswerkers onderschrijven allemaal het collectieve werken, in samenwerking met de inwoners. Alle elf dorpskernen hebben hun eigen opgaven en de ene kern heeft meer ondersteuning nodig dan de andere. 'Een kern zegt: we melden ons wel als we jullie nodig hebben. En dat werkt prima.'

'Duidelijkheid over het eigenaarschap van een vraagstuk helpt enorm'

Als werkzame elementen noemt haar collega Anita Ebbing met elkaar in gesprek blijven en respect hebben voor de eigenheid van de bewoners. Maar bovenal: ‘Duidelijkheid over het eigenaarschap van een vraagstuk helpt enorm.’ In Peel en Maas is daar een even simpele als doeltreffende tool voor ontwikkeld. Een opgave krijgt in een schema een kleurcode mee en die geeft aan wie de eigenaar is: de gemeente, de gemeente met mogelijkheid tot inwonersparticipatie, de inwoners met ondersteuning van de gemeente, of de inwoners zelf.

Vraagstukken

In Peel en Maas is de verduurzaming momenteel een belangrijk vraagstuk en dat ligt ingewikkeld qua eigenaarschap. Mede met dank aan het schema met de kleurcodes zijn de welzijnswerkers erin geslaagd om dit ook als een sociaal vraagstuk te agenderen bij de gemeente en bestuurders, met een belangrijke rol voor inwonersparticipatie. De welzijnswerkers spiegelen zowel inwoners als gemeente steeds in wat de rol van eenieder is, naast het bekende faciliteren van gemeenschapsinitiatieven.

In Almere en Leeuwarden speelt vooral de energiearmoede als belangrijke maatschappelijke opgave. Hans Versteegh is teamleider van de Almeerse opbouwwerkers en hij zet het samenlevingsopbouwverhaal kracht bij met een actueel voorbeeld: 'De gemeentelijke energiecoaches bereiken bepaalde doelgroepen maar matig. Dankzij onze contacten kunnen wij de coaches nu in aanraking brengen met verschillende gemeenschappen, bijvoorbeeld met migrantenvrouwen.'

Mondiger worden

Een overeenkomst in het verhaal van alle drie de praktijken is dat de gemeente de opdracht voor de opbouwwerkers vooraf niet strikt omschrijft. Daniël Pit uit Leeuwarden ervaart dat als een medaille met twee kanten. 'Bij ons zijn er ook geen strikte verantwoordingseisen, dat is een voordeel. Maar de andere kant is dat de opbouwwerkers zelf hun resultaten moeten etaleren. Dat is nog best zoeken: wat is nou precies de impact van onze dienstverlening? We gaan daarover ook in gesprek met de bewoners, we horen van hen graag wat zij als waarde zien van ons werk.'

Maar hij refereert ook aan de vele kopjes koffie, en hoe die in te bedden zijn in een krachtig verhaal over samenlevingsopbouw: 'Dat ouwehoeren is investeren in gemeenschappen, en dat is een doel op zich. Daar mogen we als opbouwwerkers best wat mondiger in worden.'

Tekst door Tea Keijl
Foto door De Schoor