Lancering actieplan Digitaal Sociaal Werk(t)!: kickstart voor het digitale vakmanschap
De digitale wereld is een feit en technologische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. De vraag is niet óf, maar wanneer het sociaal werk hier iets mee moet. Het antwoord is: nu. Daarom was op 12 mei in Utrecht de lancering van het actieplan Digitaal Sociaal Werk(t)!. Ondertekenen en aansluiten kan nog tot 14 juli.
Het actieplan Digitaal Sociaal Werk(t)! is opgesteld met bijdragen van ruim dertig partijen en experts, waaronder sociaal werkers, ervaringsdeskundigen en hun organisaties, beroeps-en brancheorganisaties in het sociaal werk, hogescholen en experts in sociale technologie, maar ook gemeenten en overheidsinstanties. Dit brede spectrum laat zien dat het versterken van het digitale vakmanschap zeker geen taak is voor de sociaal werkers en hun organisaties alleen. In het actieplan worden de taken en verantwoordelijkheden verdeeld over maar liefst negen verschillende categorieën. Movisie heeft het actieplan mogelijk gemaakt en organiseert netwerkbijeenkomsten rond dit thema.
Digitaal vakmanschap
Een steeds groter deel van het leven van inwoners speelt zich af in de online wereld. Tegelijkertijd bestaat er digitaal een bureaucratisch doolhof dat voor zo’n 4,5 miljoen mensen niet toegankelijk is. Technologische mogelijkheden zoals Chat GPT en Chatbots zijn er nu eenmaal en ze gaan niet meer weg. Deze feiten vormen de belangrijkste redenen waarom digitaal vakmanschap in het sociaal werk hard nodig is. Julia Ketel is namens Movisie aanjager van het actieplan en het netwerk daarachter: ‘Het gaat om te beginnen om present kunnen zijn in de leefwereld van de inwoner. Behalve fysiek in het buurthuis of op straat zijn inwoners online te vinden. Jongerenwerkers weten dat heel goed en je ziet dat die hun doelgroep vaak ontmoeten op TikToken Snapchat.’
Kom jij ook in actie?
Ben je benieuwd naar de belangrijkste punten uit het actieplan? Bekijk het hele plan dan hier.
Sociale technologie
Een andere reden waarom digitaal vakmanschap nodig is, is om de digitale kloof te verkleinen. ‘Veel digitale systemen en dienstverlening worden niet toegankelijk ontworpen en zijn niet in het belang van het welzijn van mensen. Sociaal werkers zien in hun dagelijks werk dat mensen daardoor meer problemen krijgen en stress ervaren. Het is belangrijk dat sociaal werkers en ervaringsdeskundigen kunnen opkomen voor de rechten en belangen van deze mensen.’ Tot slot is technologie pas sociaal als het aansluit bij de behoeften van de inwoners. ‘Om dat te bereiken is het nodig dat de gebruikers, ervaringsdeskundigen en ook sociaal werkers meedoen bij de ontwikkeling van nieuwe toepassingen in het sociaal domein.’ Bovendien kan technologie niet alleen ingezet worden om inwoners te ondersteunen, maar ook om het sociaal werk zelf te ontlasten, bijvoorbeeld in de administratie.
Handtekeningen
De eerste handtekening onder het actieplan is van Janny Bakker-Klein, de voorzitter van de Raad van Bestuur van kennisinstituut Movisie. Zij benadrukt het belang van het sociaal werk voor het verkleinen van de digitale kloof: ‘Ik heb een dag vrijwilligerswerk gedaan bij Cybersoek, waar ze mensen helpen met vaardigheden als appjes sturen en DigiD. Daar realiseerde ik me hoe belangrijk het is dat sociaal werkers deze mensen aan de hand nemen. Want er is meer nodig dan alleen de dingen een beetje eenvoudiger maken.’ Daarna was het de achtereenvolgens de beurt aan Lex Staal, directeur-bestuurder van koepelorganisatie Sociaal Werk Nederland en aan Katie Eppenhof, sociaal Werker van het jaar 2024. Maar ook Dannie Siebers, bestuurslid van de Vereniging van Ervaringsdeskundigen en vertegenwoordiger van het digitale Ervaringskennisplein en Jurja Steenmeijer, directeur van de academie van de Beroepsvereniging van Professionals in het Sociaal Werk, zetten graag hun handtekening.
Het actieplan schept duidelijkheid in de verantwoordelijkheden en rollen van de verschillende partijen
Kickstart
Met het ondertekenen van het actieplan geven ze een kickstart aan het versterken van het digitale vakmanschap. Want hoewel er dus alle reden is om dit vakmanschap te versterken en daar ook al decennia aan gewerkt wordt, zijn er in de praktijk nogal wat haken en ogen die dit belemmeren. Denk aan de sociaal werkers die terecht opmerken dat ze al veel taken op hun bordje hebben en die niet staan te springen om dit er ook nog eens bij te moeten doen. Of dat er nog te weinig samenwerking is, en duidelijke plannen en het geld ontbreken om technologie specifiek voor het sociaal werk te laten ontwikkelen. Ook spelen ethische kwesties een rol: hoe zit het met de veiligheid van persoonlijke gegevens, hoe transparant zijn algoritmes?
Ethische kwesties
Jurja Steenmeijer, die ook ethicus is en een achtergrond heeft als sociaal werker, gaat in op deze ethische kwesties, en stelt dat de meeste vragen nieuw lijken, maar dat niet zijn. Bijvoorbeeld die over algoritmes: ‘Algoritmisch denken zit al heel lang verweven in het sociaal werk. Denk maar aan het invullen van formulieren om te kunnen bepalen of een inwoner recht heeft op een regeling of niet. We doen dus al lang aan het computen van mensen. Of aan de kwestie dat je online aanwezig moet zijn, maar dat je je privé-accounts misschien privé wilt houden. Dat gaat over nadenken over grenzen. Dit zijn ethische aspecten van het sociaal werk in het algemeen. En het mooie is dat de beroepscode hierbij kan helpen.’ Naast de beroepscode wijst Steenmeijer ook op de app Beroepsethiek van de BPSW.
Nieuwe vragen
Toch roepen de huidige technologische ontwikkelingen volgens Steenmeijer wel degelijk ook nieuwe vragen op. ‘De schaal waarop er nu van alles gebeurt is enorm. Het gaat met een enorme snelheid en het gebeurt grotendeels onzichtbaar. Het is onduidelijk wie het maakt en wat erachter zit. Dat maakt het onduidelijk wie verantwoordelijk is als er dingen fout gaan. En dat heeft verband met het wantrouwen van mensen in instanties. Mensen verwachten echt niet dat alles perfect gaat, ze begrijpen dat er dingen fout kunnen gaan. Maar het maakt onzeker dat ze dat nu tegen niemand persoonlijk meer kunnen zeggen.’
Duidelijkheid
Het actieplan schept duidelijkheid in de verantwoordelijkheden en rollen van de verschillende partijen. Zo hebben gemeenten en zorgverzekeraars hun rol wat betreft richtlijnen en financiering; opleidingen hebben niet alleen een taak voor het digitale vakmanschap van de huidige lichting studenten, maar ook wat betreft bijscholingsprogramma’s voor de sociaal werkers die al aan het werk zijn; en kennisinstellingen kunnen hun rol oppakken door bijvoorbeeld te onderzoeken wat het sociaal domein kan leren van de zorgsector als het gaat om technologie zoals zorgrobots.
Afspraken maken
De duidelijkheid over de rolverdeling helpt om het gevoel bij sociaal werkers weg te nemen dat ze alles zelf moeten doen. Een sociaal werker in de zaal verwoordt het op deze manier: ‘Iedereen heeft een eigen rol. Als duidelijker wordt wie wat te doen heeft, wordt het voor de sociaal werker minder zwaar. Dan kan het sociaal werk blijven doen waar we goed in zijn: het signaleren van problemen en mensen ondersteunen en goed doorverwijzen.’
Marktkramen
Tijdens de lanceringsbijeenkomst wordt de kickstart al een feit doordat de deelnemers tijdens een markt aan kunnen geven wat ze zelf te bieden hebben, wat ze nog nodig hebben en met welke partij ze graag samen zouden werken. Bij een van de marktkramen zegt een sociaal werker toe dat hij wel als een ambassadeur op wil treden voor de BPSW. Hij voegt meteen de daad bij het woord door zijn collega’s die onzeker zijn over hun digitale vakmanschap mee te geven: ‘Ontspan! Twintig jaar geleden vroegen we ons ook af wat we met het internet moesten. Kijk gewoon in de beroepscode, dan weet je wat je te doen staat.’
Fotografie: MacSiers Imaging
Tekst: Tea Keijl
Ik doe mee aan het actieplan Digitaal Sociaal Werk(t)!
Ja, ik/mijn organisatie staat achter het actieplan! Ik zet me/wij zetten ons in om het digitaal sociaal werk te verbeteren. Samen kunnen we het netwerk vergroten en vinden we elkaar om samen te werken.