‘Leer lezen en schrijven voor een mooie toekomst’

Proeftuin: Laaggeletterdheid in de jeugdgezondheidszorg aanpakken

Laaggeletterdheid wordt van generatie op generatie doorgegeven. Preventief inzetten op de ondersteuning van ouders en de taalontwikkeling van kinderen is daarom van belang. Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) en Stichting Lezen & Schrijven (L&S) zetten zich samen in om de intergenerationele overdracht van laaggeletterdheid in de jeugdgezondheid (JGZ) onder de aandacht te brengen.

In drie praktijkgerichte pilots is hieraan gewerkt. Een van de pilots ‘Leer lezen en schrijven voor een mooie toekomst’ vond plaats in de regio Zaanstreek-Waterland. Een op de zes inwoners van deze regio is laaggeletterd. Projecttrekkers Astrid Roest (coördinator logopedie) en stafverpleegkundige Machteld Res, beide werkzaam binnen GGD Zaanstreek-Waterland, delen hun ervaringen.

Een proeftuin van lokale samenwerking

In de regio Zaanstreek-Waterland heeft de GGD deelgenomen aan een proeftuin die ingericht is om laaggeletterdheid in de JGZ aan te pakken. Samenwerking met externe partners stond centraal vertelt Astrid Roest. ‘Zo hoefden we het wiel niet opnieuw uit te vinden en konden we van elkaar leren.’ De GGD dacht met het lokale schoolbesturen, de bibliotheken en de kinderopvang na over taalachterstanden en is er een taalakkoord gesloten.

Denk aan brieven en flyers. Deze communicatiematerialen waren erg talig en schriftelijk ingericht

Als vervolg hebben de deelnemende organisaties ieder een document opgesteld met de ambitie om laaggeletterdheid in de regio terug te dringen. Er is een vragenlijst uitgezet onder medewerkers om ervaringen en behoeften in kaart te brengen. Machteld Res: ‘Onze collega’s rapporteerden dat onze teksten niet goed aansloten op het taalniveau van de ouders. Denk aan brieven en flyers. Deze communicatiematerialen waren erg talig en schriftelijk ingericht.’ Ook blijkt dat medewerkers niet altijd in de staat zijn om laaggeletterdheid te herkennen en te signaleren.

Vanuit de resultaten zijn twee delen voor de pilot geformuleerd. Ten eerste, de overdracht van laaggeletterdheid van ouder op kind doorbreken. Daarnaast moet de aandacht voor en de aanpak van laaggeletterdheid in de JGZ beter geborgd worden. Deze doelen zijn vertaald naar een concrete aanpak.

Een meervoudige aanpak

De aanpak bestaat uit verschillende tools en onderdelen. Enerzijds zijn er bestaande tools van verschillende organisaties uit het werkveld ingezet. Zo is een e-learning van Stichting Lezen en Schrijven opgenomen in het inwerkprogramma van GGD-medewerkers. In deze e-learning wordt ingegaan op het signaleren van laaggeletterdheid en het motiveren van een cliënt om de basisvaardigheden te verbeteren.

Anderzijds heeft de GGD-organisatie ook eigen tools ontwikkeld. Zo is er een bureaulegger ontwikkeld die medewerkers gebruiken tijdens gesprekken met cliënten. De bureaulegger bevat tips over hoe je laaggeletterdheid herkent en bespreekbaar maakt en er staat informatie in over taalhuizen waarnaar verwezen kan worden. Daarnaast is er een informatievideo voor ouders waarin uitgelegd wordt hoe zij laaggeletterheid kunnen bespreken met een professional.

Een van de geleerde lessen is dat bewustwording en draagvlak nodig zijn voor verandering

Ervaringsdeskundige brengt het thema onder aandacht en creëert draagvlak

Het aanbieden van de vele tools en het uitgebreide interne trainingsaanbod bleek echter ‘tien stappen te ver’ voor de professionals, vertelt Roest. Een van de geleerde lessen is dat bewustwording en draagvlak nodig zijn om een verandering te creëren en ervoor te zorgen dat mensen daadwerkelijk met de tools aan de slag kunnen.
 
Wat echter wel verschil heeft gemaakt voor bewustwording, is dat de GGD-professionals in gesprek zijn gegaan met de taalambassadeurs van Stichting ABC. Deze ambassadeurs zijn ervaringsdeskundigen op het thema laaggeletterdheid. Dit resulteerde in meer draagvlak bij de medewerkers van de GGD om werkelijk aan de slag te gaan met laaggeletterdheid en de aangeboden tools en trainingen.

Roest: ‘Theoretische kennis is nodig als basis, maar er moet ook gevoel bij. Medewerkers moeten eerst bewust zijn van de problematiek. Hoe kunnen ze laaggeletterdheid herkennen en wat zijn de signalen? Daar zit de kracht van ervaringskennis in. We hadden eerder ervaringsdeskundigen in moeten zetten. Medewerkers snappen nu waarom het belangrijk is om laaggeletterdheid bespreekbaar te maken. Zo bellen verpleegkundigen hun cliënten bijvoorbeeld na als een afspraak niet doorgaat. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat ouders de brief niet snappen, dat bewustzijn is er nu meer.’

Opbrengsten en borging van de resultaten

De resultaten zijn op verschillende manieren geborgd. Zo is het thema laaggeletterdheid onderdeel van het inwerkprogramma bij de GGD en de e-learning modules van het inwerkprogramma zijn opgenomen in de JGZ-academie (een expertisepakket van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid). Ook de bureaulegger wordt dagelijks gebruikt.

Medewerkers snappen nu waarom het belangrijk is om laaggeletterdheid bespreekbaar te maken

Het thema blijft leven in de organisatie. Zo is er een voorlichting ontwikkeld voor zwangeren waarin professionals prenataal advies geven over de bevordering van de taalontwikkeling. Ook worden er mogelijkheden onderzocht voor samenwerking met een verloskundigenpraktijk. Roest: ‘Verloskundigen sturen hun cliënten bijvoorbeeld naar de voorlichting door om de cirkel van generationele overdracht van laaggeletterdheid in de vroegste fase door te breken.

Daarnaast zijn de resultaten van het project terug te zien in de producten van de GGD. Res ontwikkelde samen met een projectteam een nieuwe gesprekstool die ingezet kan worden bij de aternale kinkhoestvaccinatie. Ook zijn GGD-medewerkers aangesloten bij bredere gezondheidsnetwerken in Zaanstad. Dit om de link te leggen tussen taalvaardigheden, gezondheidsvaardigheden en financiële vaardigheden. De opbrengsten van de pilots zijn opgenomen in de digitale Toolbox Laaggeletterdheid. Dit is een verzameling van informatie, praktische tools en leermiddelen voor JGZ-professionals die aan de slag willen met laaggeletterdheid.