‘In Limburg is sprake van schijnacceptatie’

Jezelf zijn in provincie Limburg

Lhbti+ personen in Limburg hebben niet altijd het gevoel dat ze vrij zichzelf kunnen zijn of voor hun identiteit kunnen uitkomen, zien Bart Cochet (43) en Robert Westheim (51). Ook zij hebben negatieve ervaringen gehad, maar zien ook kans op verbetering. Ze geloven dat de houding kan veranderen en zetten zich dan ook uitvoerig in om deze verandering teweeg te brengen. Tegen welke obstakels lopen zij aan in hun inzet voor lhbti+ emancipatie in provincie Limburg? En hoe ondersteunen gemeenten hen hierin?

Op vrijdag 14 oktober 2022 vindt het Congres Regenboogsteden 2022 plaats in Jaarbeurs Utrecht. Op deze dag komen vertegenwoordigers van alle gemeenten in Nederland, lokale belangenorganisaties, sociaal professionals en andere geïnteresseerden samen om over lhbti+ beleid te praten. Naar aanloop van dit congres publiceren wij een artikelenreeks om meer zichtbaarheid te geven aan de rol en invulling van de twaalf Regenboogprovincies. Deze keer spreken we met Bart Cochet (43) en Robert Westheim (51) uit de provincie Limburg, over wat zij doen voor de lhbti+ gemeenschap en hun eigen ervaringen als het gaat om jezelf kunnen zijn in hun provincie. 

Hoe zetten jullie je voor lhbti+ emancipatie in?

Bart: Ik ben geboren en getogen in België, en woon sinds vier jaar in Roermond. Momenteel ben ik werkzaam als docent wiskunde op een middelbare school in Boxmeer. Sinds drie jaar ben ik ook voorzitter van de Limburgse lhbti+ belangenorganisatie OUCH ZO. Voorheen ben ik in België bestuurslid geweest van de Belgisch-Limburgse equivalent van het COC Limburg. Ook zet ik me als raadslid in Roermond namens GroenLinks in voor de lhbti+ gemeenschap. Ik probeer voornamelijk mijn brede netwerk in te zetten om de positie van lhbti+ personen in Limburg te verbeteren en bij te dragen aan de acceptatie van onze gemeenschap. Vanuit OUCH ZO werken wij samen met de gemeenten Weert, Roermond en Venlo, in het kader van de Regenboogsteden. Ook werken we samen met middelbare scholen in deze gemeenten, waar we onder andere met het bestuur in gesprek gaan over het beleid rondom seksualiteit en gender.

Robert: Ik kom oorspronkelijk uit Venlo, maar ben door de liefde in Venray gaan wonen. Daar woon ik inmiddels twaalf jaar met plezier. In 2005 ben ik samen met twee achttienjarigen Stichting Coming Inn begonnen. We zijn de stichting begonnen door gebrek aan initiatief vanuit het COC Noord-Limburg, dat inmiddels niet meer bestaat door een gebrek aan leden en vrijwilligers. Destijds was er in regio Noord-Limburg amper iets te doen voor de lhbti+ gemeenschap. Als Stichting Coming Inn zetten wij voornamelijk in op het creëren van een netwerk voor de lokale de lhbti+ gemeenschap. Zo brengen wij lhbti+ personen in contact met organisaties die hen verder kunnen helpen en begeleiden. Coming Inn heeft een paar jaar na de oprichting een tijdje stilgestaan. Maar toen de gemeente Venray in 2017 werk wilde maken van lhbti+ beleid, heb ik de stichting nieuw leven ingeblazen. In hetzelfde jaar ben ik ook actief geworden bij een lokale politieke partij in de gemeente Venray en is Stichting Coming Inn mede vormgever geworden van de inclusie-agenda samen met een groot aantal belanghebbende organisaties. Daarnaast is Stichting Coming Inn medeorganisator van Roze Dinsdag, een lhbti+ evenement dat plaatsvindt bij de plaatselijke horeca tijdens de kermis in Venray. Ook ben ik voorzitter van Respect On Venray, een stichting die inzet op het bespreekbaar maken van wederzijds respect en het creëren van een grotere onderlinge verdraagzaamheid onder de inwoners van Venray. 

‘Je kan wel vinden dat lhbti+ personen geaccepteerd moeten worden, je moet er ook actief iets voor doen.’

Wat zijn de specifieke uitdagingen voor de lhbti+ gemeenschap in Limburg?

Bart: Op papier is de acceptatie van lhbti+ personen in Nederland vrij groot, maar dat betekent niet dat lhtbi+ personen in Limburg het gevoel hebben dat die acceptatie vanzelfsprekend is of dat ze zich vrij kunnen uiten of voor hun identiteit kunnen uitkomen. Wat mij betreft is er dan sprake van een soort schijnacceptatie. Men zegt lhbti+ personen te accepteren, maar als het te dichtbij komt dan willen sommige mensen er toch liever niets mee te maken hebben. Je kan dus gay of trans zijn, maar niet in ieders bijzijn. Zelf vind ik het een uitdaging om met mijn partner hand in hand door de stad te lopen, omdat ik het niet gewend ben om me op die manier te uiten. Al zie ik wel een positieve verandering bij de jongere generaties die steeds meer zichzelf durven te uiten. Jongeren zijn sowieso meer bekend met lhbti+ onderwerpen, het is veel bespreekbaarder geworden onder de jeugd dan dat dit voorheen het geval was. Een andere uitdaging in Limburg is toch wel de machocultuur. Er heersen hier sterke ideeën over wat een ‘echte’ man of vrouw is. Die rigide traditionele ideeën maken het lastig om meer bewustzijn te creëren over lhbti+ onderwerpen.

Robert: Ik denk dat het er ook wel aan ligt waar in Limburg je bent. In de Randstad wordt homoseksualiteit sowieso wat meer uitgedragen dan in onze provincie. Maar in Venlo krijg je bijvoorbeeld veel meer negatieve reacties als homo dan in mijn woonplaats Venray, een stad die van oudsher veel GGZ-instellingen heeft. De inwoners van Venray zijn denk ik wat meer gewend aan personen die ‘anders’ zijn en laten elkaar daardoor ook wat meer met rust. Mensen kijken dan niet meer op van iemand die trans of homo is. In een gemeente verder, Horst aan de Maas, is de acceptatie van lhbti+ personen bedroevend laag. Zo werden we door het Dendron College – een middelbare school in Horst –  benaderd, omdat een groep lhbti+ leerlingen gepest werd door hun eigen leerlingen. Ze wisten als school niet hoe ze dit konden oplossen. Toen we met de gemeente Horst aan de Maas in gesprek gingen over lhbti+ emancipatie merkten we dat ze er eigenlijk weinig van wilde weten en het als vanzelfsprekendheid zagen dat lhbti+ personen werden geaccepteerd. Maar die acceptatie komt niet vanzelf. De gemeente Horst aan de Maas hangt bijvoorbeeld ook geen regenboogvlag uit. Ik vind dat elke gemeente het goede voorbeeld moet geven aan zijn inwoners. Je kan wel vinden dat lhbti+ personen geaccepteerd moeten worden, maar de cijfers vertellen iets anders en je moet er actief iets voor doen. Een andere uitdaging is dat het hier lastiger is om homohoreca draaiende te houden. Elke homokroeg die opent gaat na een paar jaar weer dicht. Veel lhbti+ personen klagen dat er niks te doen is, maar velen durven ook niet naar een homokroeg midden in hun eigen stad omdat ze bang zijn om gezien te worden door anderen en dat er dan roddels ontstaan. Het is hier lastiger om je seksualiteit in alle rust uit te zoeken. Die sociale controle houd je toch wel tegen, omdat veel mensen elkaar kennen, daar doe je niks aan. Het is dan ook belangrijk dat het grote publiek kennismaakt met de lhbti+ gemeenschap en dat het normaliseert, zodat niemand er moeilijk over hoeft te doen.

‘Mijn moeder durfde drie maanden het huis niet uit, omdat ze bang was voor de reacties op mijn lhbti+ zijn.’

Wat zijn jullie eigen ervaringen zijn als het gaat om jezelf kunnen zijn in jullie provincie?

Bart: Toen ik nog in België woonde, kwam ik ook al regelmatig in Limburg om uit te gaan. Ik heb hier nooit het gevoel gehad dat ik mijn homoseksualiteit moest verbergen, al word je soms wel geconfronteerd met onwetendheid en vragen als: ‘Hoe heet je vrouw?’ Op brieven van de gemeente staat ook nog altijd ‘Geachte heer/mevrouw’. Wij moeten de gemeente als lhbti+ gemeenschap dus wel wijzen op bepaalde punten, want het gaat niet vanzelf. Ik ben open over wie ik ben. En ook in de buurt waar ik nu woon weet iedereen dat mijn partner en ik een koppel zijn, en dat gaat gelukkig goed. Ook mijn collega’s accepteren mij op het werk. 

Robert: Op mijn vijftiende begon ik er langzaam achter te komen dat ik mannen leuk vond, al kwam ik pas op mijn 32e uit de kast in Venlo. Hoe cru het ook klinkt, ik heb gewacht tot mijn vader overleed om ermee naar buiten te treden omdat ik bang was dat hij het niet zou accepteren. Bovendien was Venlo niet de plek waar ik oud wilde worden. Voor mijn gevoel zijn mensen in Venlo toch veel met elkaar bezig en pas je er niet snel tussen als je ‘anders’ bent. Toen ik jaren geleden op de voorpagina stond van De Limburger met een verhaal over Stichting Coming Inn waarin ik publiekelijk kenbaar maakte dat ik homo ben, werd mijn moeder regelmatig door anderen benaderd. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje, je valt als homo in Venlo dus al snel op. Mijn moeder durfde drie maanden het huis niet uit, omdat ze bang was voor de reacties. Toen wij in die periode naar de bakker gingen zei een vrouw: 'U kunt trots zijn op uw zoon'. Dus gelukkig waren er ook mensen die voor mij opkwamen. Ik geloof erin dat mensen kunnen veranderen.

‘De meeste initiatieven buiten het COC Limburg zijn ontstaan omdat de regio verwaarloosd werd. Gelukkig zijn er inmiddels een heleboel mooie initiatieven voor de Limburgse lhbti+ gemeenschap.’

Zijn er voorbeelden van mooie initiatieven in Limburg die je graag zou willen benoemen. En waar andere provincies misschien iets van kunnen leren?

Bart: Sowieso onze eigen initiatieven OUCH ZO en Coming Inn natuurlijk. Andere voorbeelden van mooie initiatieven zijn die er zeker ook. Gay Soos in Roermond organiseert één keer per maand een ontmoetingsbijeenkomst voor lhbti+ senioren. Ze komen dan ergens samen of gaan samen ergens naartoe. En je hebt B Sassy in Weert, een organisatie die feestelijke evenementen voor lhbti+ personen in het Zuiden organiseert. Verder heb ik contact met een progressieve kerk die in de nabije toekomst iets wil gaan betekenen voor de lhbti+ gemeenschap. OUCH ZO probeert docenten handvatten te geven en naar beleid te kijken. We organiseren ook evenementen om samen te komen, dat kan een picknick zijn of samen stappen. We hebben laatst ook meegedaan met het Bevrijdingsfestival in Roermond. We waren de kleurrijkste partij op de infomarkt; kinderen wilden graag regenboogschmink en volwassenen gingen met ons gesprek over lhbti+ onderwerpen. De meeste initiatieven buiten het COC Limburg zijn ontstaan omdat de regio toch wel verwaarloosd werd. Maar gelukkig zijn er inmiddels een heleboel mooie initiatieven voor de Limburgse lhbti+ gemeenschap.

Robert: Wat ik mooi vind, is dat OUCH ZO en Coming Inn elkaar aanvullen en elkaar weten te vinden om samen iets voor de lhbti+ gemeenschap in Limburg te betekenen. Samenwerking is belangrijk. Bij Coming Inn zetten wij ons ook in voor lhbti+ personen in asielzoekerscentra en GGZ-instellingen, of met een vluchtelingenachtergrond of beperking. We proberen een brug te zijn tussen alle groepen die er zijn. Alle lhbti+ personen moeten zich welkom voelen binnen onze gemeenschap, we proberen dan ook rekening te houden met de verschillende uitdagingen en uitgangsposities binnen de community. Helaas merk ik nog wel dat Noord-Limburg vaak wordt vergeten, omdat veel Limburgse organisaties zich vooral inzetten voor het Zuiden en alles rondom Maastricht. Chauvinisme speelt hier ook een rol in; Zuid-Limburgers voelen zich niet altijd betrokken met Noord-Limburg en andersom. Zo blijft iedereen toch een beetje op z’n eigen eilandje zitten, terwijl we ons als Limburgse lhbti+ gemeenschap samen hard moeten maken voor onze community.

Waar hopen jullie dat Limburg over tien jaar staat als het om lhbti+  emancipatie gaat?

Bart: Dat we niet zo hoeven wachten op emancipatie-subsidies. Ik hoop dat we in de toekomst makkelijker aan geld kunnen komen om projecten op te zetten voor lhbti+ emancipatie en dat de bureaucratie minder is. Er gaat veel tijd zitten in de verantwoording van aangevraagde subsidies, dat kan best een stuk minder zodat we meer tijd hebben voor de activiteiten. En wat mij betreft mogen de gemeenten proactiever worden omtrent inclusie. Op veel websites van gemeenten is bijvoorbeeld niets terug te vinden over hun inclusiebeleid. Ik hoop dat we over tien jaar ook een mooi platform hebben waar alle lhbti+ organisaties als gelijken onderdeel van zijn. In een utopie worden OUCH ZO en alle andere lhbti+ belangenorganisaties overbodig– maar daar zijn we nog lang niet.

Robert: Venray is officieel geen Regenbooggemeente, dat vind ik jammer. Ook omdat het niet meer kan: de aanmeldingsronde is voorbij. Ik hoop dat de voorwaarden worden aangepast, zodat het makkelijker is om je als gemeente aan te sluiten en aanspraak te kunnen maken op regenbooggelden. Over tien jaar, hopelijk eerder, is Venray wél een officiële Regenbooggemeente!