‘Het loont om te leren van voorbeelden in het land, om ideeën en ervaringen te delen’

Wethouder Wouter Struijk over de sociale idealen van gemeenten

De gemeente Nissewaard is sinds kort aangesloten bij de Werkplaats Sociaal Domein Zuid-Holland Zuid. Wethouder Wouter Struijk is enthousiast: ‘De werkplaats zorgt voor een gemeenschappelijke basis om op een stevig niveau door te denken hoe we de zorg en ondersteuning kunnen inrichten. Er is ruimte om te experimenteren en uit te proberen, ik verwacht dat dit de gemeente veel energie geeft.’

Wouter Struijk is binnen de gemeente Nissewaard verantwoordelijk voor jeugd, onderwijs, armoedebeleid, volksgezondheid, emancipatie, dienstverlening en ICT. Hij is één van de debaters tijdens het jubileumdebat De sociale idealen van gemeenten dat de Werkplaatsen Sociaal Domein in samenwerking met Movisie op 22 november 2018 organiseren.

Hulp dicht bij huis

Het jubileumdebat van de Werkplaatsen Sociaal Domein gaat over de manier waarop gemeenten samenwerken met allerlei partijen om hun idealen waar te kunnen maken. Ook de gemeente Nissewaard geeft hier een duidelijke invulling aan. Struijk noemt het voorbeeld van een veelbelovend nieuw concept ‘Thuis in de wijk’, dat de zorg dichtbij organiseert. Binnen dit programma hebben welzijnsorganisaties goed contact met elkaar, zodat zij van elkaar weten welke organisatie wat kan betekenen voor welke doelgroep. ‘Verschillende partijen werken aan een gezamenlijke opdracht, waarbij niet het organisatiebelang, maar de cliënt centraal staat. Hierbij worden ook vrijwilligersorganisaties en bewoners betrokken, zodat de zorgkosten omlaag gaan en mensen eerder en dicht bij huis worden geholpen.’

Ideeën en ervaringen delen

Werken en leren in de praktijk, dat is één van de uitgangspunten van de Werkplaatsen Sociaal Domein. Binnen de regio, maar ook daarbuiten. Zo leerde de gemeente Nissewaard van een initiatief van de gemeente Leeuwarden op het gebied van de transformatie binnen de jeugdhulp. Net als in Leeuwarden investeerde Nissewaard in praktijkondersteuners voor jongeren in huisartsenpraktijken. Met als resultaat minder doorverwijzingen naar dure zorg en een kortere wachtlijst. ‘Jongeren gaan nu niet meer na een 10-minutengesprek met de huisarts direct naar een instelling, maar naar de kamer ernaast’, vertelt Struijk. ‘Het loont om te leren van voorbeelden in het land, om ideeën en ervaringen te delen.’

Wouter-struijk-portret

Wouter Struijk (foto: gemeente Nissewaard)

Niet haalbaar

De ruimte voor experimenteren en te blijven vernieuwen is waardevol. Maar sommige idealen van de gemeente lijken niet altijd haalbaar. Net als iedere andere gemeente leert Nissewaard ook van de opgedane ervaringen. Struijk noemt een voorbeeld bij de integrale aanpak van de schuldenproblematiek. Binnen dit vraagstuk hebben verschillende organisaties structureel overleg met elkaar waarin ze bespreken welke organisatie de beste hulp aan wie kan bieden. ‘Aanvullend hierop organiseerden we een budgetinloop. In een andere gemeente bleek dit een succes, maar bij ons was er maar weinig animo. De eigen kanalen van de individuele organisaties werden beter gevonden. Achteraf was er te weinig aansluiting bij de lokale expertise. De gemeente kijkt nu samen met de betrokken partijen op welke wijze we meer kunnen aansluiten bij succesvolle lokale activiteiten. Zodat onderling doorverwijzen kan worden versterkt.'

Waarom dit debat?

Waarom is het belangrijk om met elkaar het debat te gaan over de haalbaarheid en realiteit van de idealen van gemeenten? Wouter Struijk: ‘We zijn als gemeenten voor veel meer zaken verantwoordelijk geworden. Hoe geven we invulling aan preventief werken, geven we vorm aan de participatiesamenleving en zorgen we ervoor dat de mogelijkheden van eigen netwerken worden benut? Wat verstaan we eigenlijk onder termen als burgerparticipatie en is het altijd wenselijk? We hebben met dezelfde dilemma’s te maken. Het is goed om onderling te bespreken hoe we hiermee omgaan en met elkaar te ontdekken welke vormen er zijn om vraagstukken aan te pakken. Zo kunnen we elkaars en onze eigen visie weer scherpstellen.’