Maatschappelijke zorg: wat weten we en waar staan we?

Maatschappelijke zorg is de zorg en ondersteuning aan mensen die hun leven niet (meer) zelfstandig kunnen vormgeven. Daardoor kunnen ze soms beperkt meedoen in de samenleving.

Er is meestal sprake van isolement, uitsluiting, overlast en soms zijn ze dakloos. Vaak hebben ze vanwege hun problemen integrale, levensbrede en vaak langdurige ondersteuning nodig. Dat vraagt een andere benadering van ondersteuning dan bij de meeste ondersteuningsvormen. Met extra aandacht van beleidsmakers en professionals. Deze professionals dienen hiervoor op de juiste manier te worden toegerust, zowel qua kennis, houding als gedrag. 

Dit artikel beschrijft de actuele stand van zaken rondom die maatschappelijke zorg. Waardoor wordt iemand kwetsbaar? Waarom wordt maatschappelijke zorg geboden en voor wie is deze zorg bedoeld? 

Waardoor komt iemand in een kwetsbare positie terecht? 

Door een samenloop van omstandigheden kan iemand in een kwetsbare positie komen; hij verliest het overzicht en weet niet meer wat te doen. Problemen waardoor iemand in een kwetsbare positie terecht kan komen, zijn: 

  • sociaal isolement;
  • eenzaamheid;
  • ernstige psychische aandoeningen;
  • het ontbreken van een stabiele woonsituatie of dakloosheid;
  • verwaarlozing of mishandeling van eventuele kinderen;
  • problemen met (huiselijk) geweld;
  • vervuiling van de woonruimte;
  • overlast, financiële problemen en/of schulden;
  • verwaarlozing van eigen lichamelijk functioneren;
  • een slechte lichamelijke gezondheid;
  • een lichte verstandelijke beperking;
  • verslavingsproblematiek of een combinatie van factoren.

Maatschappelijke zorg is gebaseerd op het idee dat mensen niet aan hun lot overgelaten worden. Dat sluit aan bij uitspraken van het Europees hof van de rechten van de mens, die stelt de menselijke waardigheid centraal.   

Voor wie is maatschappelijke zorg bedoeld? 

Maatschappelijke zorg is er voor mensen die hun leven niet (meer) zelfstandig op de rit hebben of kunnen houden. Dat kan tijdelijk zijn, of van structurelere aard. Maatschappelijke zorg behelst de zorg voor mensen met een opeenstapeling van complexe problemen. Door deze stapeling verliezen mensen de grip op hun leven. Het gevolg: ze zijn tijdelijk of langdurig niet in staat om zelf in behoeften en bestaansvoorwaarden te voorzien.

Maatschappelijke zorg richt zich op het herstel van het evenwicht in hun leven, zodat mensen zelf weer grip op hun leven krijgen. 

Maatschappelijke zorg is bedoeld voor mensen die kampen met complexe problematiek in verband met: een ernstige psychiatrische aandoening (EPA), psychosociale problemen, dak- en thuisloosheid, verslaving, en/of een licht verstandelijke beperking. In het verleden hebben zij dikwijls al zorg ontvangen, maar soms sloot deze zorg niet aan bij hun behoeften. Door hun problematiek kunnen zij hun hulpvraag niet goed formuleren en weten ze de juiste weg naar hulp en ondersteuning niet te vinden. Soms was de in het verleden geboden hulp vanwege de complexiteit van problemen geen blijvende oplossing. Dikwijls zijn deze mensen teleurgesteld in de eerder ontvangen zorg en mijden daardoor zorg. 

In de hedendaagse participatiesamenleving wordt verondersteld dat burgers zelf de weg naar ondersteuning en hulp vinden. Maar veel mensen met multiproblematiek komen niet terecht bij de juiste zorg. Het ontbreekt deze mensen vaak aan het vermogen om in actie te komen (doe-vermogen), en dat staat het vinden van de juiste zorg in de weg. Lees hier meer over Doe-vermogen. Vandaar dat outreachend werken of bemoeizorg nodig is. Maatschappelijke zorg werkt dikwijls outreachend, omdat mensen die baat hebben bij maatschappelijk zorg de zorg vaak zelf niet opzoeken. 

Wat is bemoeizorg?

Hoogleraar OGGZ Niels Mulder: ‘Bemoeizorg is nodig omdat er een groep cliënten bestaat met wie wel veel aan de hand is, maar die zelf niet vindt dat er iets aan de hand is. Zij verwaarlozen zichzelf of hun omgeving, veroorzaken overlast, hebben psychiatrische problemen. Dan is het de omgeving die zegt; hier is wel wat aan de hand. Dan moeten wij als hulpverlening erop afgaan om te kijken wat er dan aan de hand is. Overigens is bemoeizorg zeker niet hetzelfde als dwang.’ (Niels Mulder, 2018).

Wat is maatschappelijke zorg?

Maatschappelijke zorg omvat al de activiteiten en diensten die nodig zijn om iemand met complexe problemen weer in staat te stellen zelf regie te pakken en oplossingen in gang te zetten. Maatschappelijke zorg omhelst in ieder geval: 

  • outreachende contactlegging;
  • het bieden van noodhuisvesting;
  • praktische, integrale ondersteuning en hulp bij problemen rond alle levensgebieden (wonen, inkomen, dagbesteding/werken, sociale contacten, lichamelijke en geestelijke gezondheid, contacten met instanties, zingeving);
  • leiden naar professionele hulp en ondersteuning;
  • steun bij het versterken van het sociale netwerk.

In de praktijk blijkt dat bij deze activiteiten de inzet van presente aanwezigheid goed werkt. Presente aanwezigheid is aanwezig zijn zonder oordeel. Aan het contact zijn geen vastgelegde streefdoelen verbonden. Door bovenstaande activiteiten worden mensen empowered om eigen regie te nemen en hun leven vorm te geven.

Van oudsher vallen hieronder: de functies bemoeizorg, de meldpunten Zorg & Overlast en de openbare geestelijke gezondheidstaken (OGGZ) van de GGD, maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Vanuit de meer preventieve optiek maken daarnaast voorzieningen als inloophuizen, zelfregiecentra en andere algemene voorzieningen die zich (ook) richten op deze doelgroep onderdeel uit van een goed vangnet voor mensen die baat hebben bij maatschappelijke zorg. Omdat maatschappelijke zorg geen wettelijke term is, hangt er geen financieringsstroom aan de bijpassende voorzieningen. Zie voor het uitwerken van gemeentelijk beleid het Referentiekader Maatschappelijke Zorg uit 2015.

Waarom wordt maatschappelijke zorg geboden?

Ieder mens kan onder invloed van allerlei factoren psychische of psychosociale problemen ontwikkelen, wat maakt dat hij de grip op zijn leven verliest. Mensen in een kwetsbare positie zijn meestal niet (uitsluitend) zelf verantwoordelijk (geweest) voor het ontstaan van hun kwetsbaarheid. De omstandigheden liggen binnen of buiten iemands invloedssfeer. Allerlei maatschappelijke factoren zijn van invloed op iemands weerbaarheid en kunnen die dus ook verminderen. Denk bijvoorbeeld aan gebreken in en tussen de regels en systemen in onze samenleving, maar ook fysiek en mentaal onvermogen of samenloop van omstandigheden. 

Op het moment dat iemand de grip op zijn leven kwijt raakt, is een vangnet nodig.

Voor effectieve steun is het belangrijk dat mensen in een kwetsbare positie zo goed mogelijke vanuit hun eigen behoefte (regie) en mogelijkheden (zelfredzaamheid) de zorg en ondersteuning vormgeven. Deze invulling van zelfbeschikking vraagt ook om begrip en ruimte (welwillendheid en vermogen) bij de mensen die nabij staan, zoals familie, buren en ook professionele hulpverleners om te ondersteunen.

In een kwetsbare positie hebben mensen grotere kans om grip op hun leven kwijt te raken. Het risico op sociale uitsluiting is dan aanwezig. Gemeenten hebben een wettelijke verantwoordelijkheid om inclusie, zelfredzaamheid en participatie van inwoners te bevorderen. Vanuit deze verantwoordelijkheid hebben gemeenten een actieve taak om mensen die mogelijk wel opvang en ondersteuning nodig hebben, maar hier zelf niet om vragen, actief te benaderen. Zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in bemoeizorg. Door in gesprek te gaan met deze mensen wordt een eerste stap gezet in het terugkrijgen van grip. Vragen die een hulpverlener primair zou moeten stellen zijn: 'Hoe gaat het met je? Wat heb je nodig? Wie kan daarin iets voor jou betekenen?' (Delespaul, e.a., 2016).

Het niet ondersteunen van mensen in hun kwetsbare situatie leidt meestal tot verergering van de problemen. Bijvoorbeeld doordat ze dakloos worden en aan de rand van de samenleving terecht komen, in uitzichtloze schulden raken, geweld plegen of betrokken raken in criminaliteit. Dit heeft enorme gevolgen voor de persoon in kwestie, maar ook voor de relatie tussen mensen en het gevoel van veiligheid voor alle betrokkenen. 

Welk beroep wordt er gedaan op de maatschappelijke zorg in Nederland?

Op grond van landelijke berekeningen wordt de doelgroep van maatschappelijke zorg geschat op een kleine 1% van het totale aantal volwassen inwoners (18+). Zo’n 4 à 5% van de volwassen inwoners heeft een verhoogd risico om kwetsbaar te worden. Zij vallen dan ook in de risicogroep en hebben mogelijk in de toekomst maatschappelijke zorg nodig.     

De Academische werkplaats OGGZ ontwikkelde een referentiekader voor de ondersteuning van mensen met meervoudige, complexe problemen die het niet goed lukt om op eigen benen te staan in de samenleving. Lees hier het referentiekader.

Wat is het wettelijk kader van maatschappelijke zorg?

Maatschappelijke zorg wordt geboden vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zoals we die anno 2020 kennen, is ontstaan uit een aantal wetten. De uitvoering van de wet valt sinds 2015 volledig onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. De Wmo 2015 is gebaseerd op de gedachte dat mensen zo lang mogelijk thuis willen wonen, de regie op hun eigen leven willen behouden en niet eenzaam willen zijn. Het uitgangspunt daarbij is zelfredzaamheid van burgers: mensen gaan zelf op zoek naar de juiste zorg. Dit past in grote lijnen bij veel vormen van zorg en ondersteuning. Het uitgangspunt van zelfredzaamheid is ook van toepassing bij mensen met complexe problemen. Maar aan die zelfredzaamheid en in staat zijn om zelf stappen te ondernemen om oplossingen te realiseren, ontbreekt het hen vaak. Zij vragen in de regel zelf niet om hulp bij hun problemen. Het principe van zelfredzaamheid gaat hier dus niet op. De maatschappelijke zorg moet in het hier ontstane gat springen.

Uitleg over de Wmo

Bij invoering van de Wmo per 1 januari 2007 was de wet opgebouwd uit drie componenten:

  • de Welzijnswet;
  • de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), die vooral een voorzieningenwet was (en bijvoorbeeld voorzag in woningaanpassingen of scootmobiels);
  • de huishoudelijke verzorging, die voorheen onderdeel was van de AWBZ (algemene wet bijzondere ziektekosten).

In de periode 2007-2009 werd sterk ingezet op de inregeling van de huishoudelijke zorg. De Wmo leek daarmee vooral een zorgwet te worden, waarbij gemeenten de zorg vooral individueel inrichtten, net zoals voorheen door AWBZ-aanbieders werd gedaan. Van de cultuuromslag die de Wmo beoogde, was weinig te merken. Voormalig staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Jet Bussemaker deed dan ook een oproep om het tij te keren door acht bakens voor Welzijn nieuwe Stijl te formuleren (Sprinkhuizen & Scholte, 2012). In deze periode is ook lichte begeleiding en dagbesteding vanuit de AWBZ naar de Wmo overgeheveld. Daarmee kwam verantwoordelijkheid hiervoor ook bij de gemeenten terecht, hoewel er geen budget voor meekwam. Gemeenten moesten hun voorzieningen hierop aanpassen, maar beschikten niet over de expertise of financiële middelen om dit te doen. Dit leidde tot veel ophef. 

Per 2015 is de AWBZ opgeheven en vallen alle taken op het gebied van begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen onder de nieuwe wet Wmo 2015. Het idee achter deze verplaatsing was dat gemeenten beter in staat zouden zijn om maatwerk te bieden en deels gebruik konden maken van reeds bestaand aanbod. Daarmee verantwoordde de rijksoverheid dat gemeenten 25% minder budget kregen voor de uitvoering van deze taken. De specifieke aandacht voor maatschappelijke zorg die voorheen in de Wmo stond, komt in de nieuwe wet niet meer terug.

Effecten van veranderende wetgeving op maatschappelijke zorg  

De veranderende wetgeving heeft geleid tot een aantal effecten op het aanbod van gemeenten. Zo bestaat nu het risico dat mensen met een lichtere hulpvraag tussen wal en schip vallen. Ook krijgt de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) minder aandacht. Het uitgangspunt van de Wmo – zelfredzaamheid – past niet goed bij maatschappelijke zorg. Die is er namelijk juist voor mensen die zelf geen steun zoeken. Deze steun moet actief gegeven worden. Door een insteek op zelfredzaamheid is de doelgroep minder goed in beeld bij gemeenten en is er een verschraling van basisvoorzieningen. Oplossingen voor deze knelpunten kunnen wel binnen de huidige wettelijke kaders gevonden worden. 

Lichtere doelgroep valt tussen wal en schip

Sinds 2015 zijn gemeenten middels de Wmo verantwoordelijk voor de taak begeleiding. Voor 2015 viel deze taak nog onder de AWBZ. Al ruim voor 2015 zijn aanpassingen gedaan aan toelating tot de AWBZ. Met het doel om de AWBZ te richten op mensen met een zware ondersteuningsvraag (veel uren steun per dag). Deze aangescherpte indicatiestelling leidde tot een halvering van het aantal mensen dat recht had op begeleiding. Bezuinigingsopgaven leidden ertoe dat mensen die toen geen (lichte) begeleiding meer ontvingen, ook geen alternatieve ondersteuning kregen.

In de praktijk betekenden deze aanpassingen dat dagopvang of dagbesteding wegviel, waardoor mensen thuis kwamen te zitten. Ook werd in deze periode de sociale werkvoorziening afgebouwd, die er deels ook was voor dezelfde doelgroep. De extra functies die dagbesteding, dagopvang en de sociale werkvoorziening met zich mee brachten, vielen ook weg. Denk aan het hebben van nuttige dagbesteding en een sociaal vangnet en eerste aanspreekpunt. Deze vangnetfuncties kunnen maar in mindere mate vervuld worden door familie en het eigen netwerk. De betreffende persoon vraagt familie/netwerk vaak hier niet naar; het netwerk is soms overbelast, ontbreekt of beschikt niet over de competenties die nodig zijn. Ook kan het zijn dat een bepaalde mate van professionaliteit nodig is in bijvoorbeeld het herkennen van problemen met medicatie of het beantwoorden van lastige post. 

Verminderde aandacht voor de OGGZ

Door de opeenvolging van wetswijzigingen is het begrip openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) uit wetgeving verdwenen. De OGGZ stond eerst als wettelijke taak in de Wet publieke gezondheid beschreven. Deze taak is later naar de Wmo overgeheveld. In de Wmo 2007 werd OGGZ nog expliciet beschreven als taak, namelijk als één van de negen domeinen van de wet. Vanaf 2015 zijn die domeinen losgelaten en staat OGGZ niet expliciet beschreven in de wet. Met als gevolg dat de functie uit beeld raakte. Gemeenten zetten vanaf 2015 in op preventie en buurtteams. Het effect daarvan was dat bemoeizorg, één van de OGGZ-taken, op sommige plekken werd geschrapt. In de praktijk blijkt toch behoefte aan de OGGZ functie en deze is dan ook in toenemende mate weer te zien, bijvoorbeeld in de vorm van wijk-GGD.  

Uitgangspunt van de Wmo - zelfredzaam - gaat niet op

De Wmo is gebaseerd op het uitgangspunt van zelfredzaamheid: mensen kunnen en moeten het zoveel mogelijk zelf doen, en wanneer zij het niet alleen kunnen, vragen zij hun netwerk om hulp. Voor mensen die in een kwetsbare situatie verkeren als gevolg van psychische problemen of LVB is dit niet altijd mogelijk. Zij zijn zelf niet altijd goed in staat om eigen initiatief te nemen, om hun netwerk in te zetten, of om hulp te vragen. Of ze zijn niet in staat om te zien dat zij hulp nodig hebben. Vaak ondernemen mensen geen stappen om hun problemen op te lossen en verergert de problematiek. Of ze proberen het wel, maar passen de voorzieningen niet. Voor deze mensen is passende, professionele steun nodig.

Doelgroep niet in beeld bij gemeenten 

Gemeenten hebben vanuit de Wmo de taak om in te zetten op het verminderen van kwetsbaarheid. Er zijn knelpunten in de uitvoering van maatschappelijke zorg door gemeenten. Allereerst is er binnen de Wmo beperkt budget voor de uitvoering van maatschappelijke zorg en de kwetsbare groepen die maatschappelijke zorg bedient. Ten tweede biedt de gemeente vanuit de Wmo algemene voorzieningen. Deze voorzieningen zijn, zonder aanpassingen, minder geschikt voor de genoemde groep mensen en sluiten dan ook niet aan bij hun behoeften. Ten derde staat de groep niet op het netvlies van gemeenten, omdat ze voorheen onder AWBZ vielen. Ten vierde ontbreekt het bij gemeenten (soms) aan kennis over deze doelgroepen, wat wederom te verklaren (maar niet te rechtvaardigen) is door het feit dat deze doelgroepen pas sinds een aantal jaar onder de Wmo vallen.

De doelgroep die wel bij gemeenten in beeld komt, betreft mensen die overlast geven met hun gedrag. Overlast gevend gedrag is sinds de invoering van de Wmo 2015 gegroeid. Dit wordt in de media geadresseerd als “verward gedrag”. De veronderstelling is, dat dat deels komt door het wegvallen van voorheen beschikbare vormen van ondersteuning, zoals daginvulling en bemoeizorg. 

Verschraling van basisvoorzieningen

Voor mensen in een kwetsbare situatie zijn lichte voorzieningen weggevallen. Het is dan ook niet vreemd dat er wordt gesproken over een verschraling van basisvoorzieningen. Die verschraling is ingezet toen de AWBZ werd aangepast, en werd versterkt toen gemeenten volledig verantwoordelijk werden voor maatschappelijke zorg. De laatste jaren worden de effecten van deze verschraling duidelijk zichtbaar: meer mensen met verward gedrag op straat, een gebrek aan passende huisvesting en een toename van het aantal daklozen. Ook hebben landelijke trends zoals een economische recessie grote invloed op kwetsbare mensen, omdat er dan eerder sprake is van armoedeproblematiek of meer vraag naar sociale sectorwoningen.  

Oplossingen zijn mogelijk in het huidige systeem  

Betere maatschappelijke zorg kan gerealiseerd worden in het huidige systeem. Dat kan door het stellen van de juiste prioriteiten. Het doel: preventief werken en daardoor excessen zoals overlast gevende situaties, verwaarlozing en wegkwijnen voor te zijn. Daarvoor is samenwerking nodig tussen lokale partners zoals gemeente, zorg- en ondersteuningsorganisaties, woningcorporaties en politie om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen en samen een waakvlamfunctie kunnen verzorgen. 
De mensen en middelen zijn beschikbaar, maar worden nu niet altijd adequaat en doelgroepgericht ingezet. De eerste stap is dat de doelgroep in beeld is bij alle partners, die met elkaar een steunend systeem (op wijkniveau) vormen. Dit vraagt op gemeentelijk niveau keuzes over de verdeling van de beschikbare (financiële) middelen. 

Wat kun je bij Movisie vinden?

Hoe zorg je als ondersteuners voor integrale, levensbrede en vaak langdurige ondersteuning? Wat heb je daar voor nodig? Wat moet je daarvoor kunnen? Aan die vraagstukken werkt Movisie samen met partners in het land door het ontwikkelen van tools, overzichten en handreikingen. Voor gemeenteambtenaren, professionals en zorgorganisaties en ook voor actieve buurtbewoners of mensen die te maken hebben met psychische kwetsbaarheid. 

Relevante publicaties: 

Revelante maatschappelijke trends 

De volgende ontwikkelingen in de maatschappij zijn relevant als het gaat om maatschappelijke zorg: 1) van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, 2) alle gemeenten worden verantwoordelijk voor taken rondom maatschappelijke opvang en beschermd wonen (voorheen waren centrumgemeenten verantwoordelijk), 3) van wonen in een instelling naar wonen in de wijk.

Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving

De trend die in de samenleving én wetgeving waar te nemen is, is de terugtrekking van de overheid: van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Van zorgen voor, naar zorgen dat. Zelfredzaamheid staat voorop, met als mogelijk positief gevolg dat de draagkracht van de maatschappij toeneemt maar ook met het nadelige gevolg dat uitsluitingsmechanismen optreden. 

Van wonen in een instelling naar wonen in de wijk

Gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders en andere partners werken samen aan de uitstroom van kwetsbare inwoners uit intramurale voorzieningen naar een plek in de wijk. Het advies van de commissie Dannenberg stelde in 2015 dat circa een derde van de mensen die beschermd woont, kan uitstromen. 

Bestuurlijk akkoord geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 2019 t/m 2022

Voorgaande trends hebben geresulteerd in een bestuurlijk akkoord tussen branchepartijen GGZ, Zorgverzekeraars Nederland en VWS. Daarin consolideren zij de trends “zorg op de juiste plek” en “de mens centraal” met uitwerkingen naar de professional en de bijbehorende (financiële) randvoorwaarden. De partijen spreken hierin af welke oplossingsrichtingen en -uitwerkingen zij voorstaan. 

Wetswijziging beschermd wonen

Alle gemeenten zijn verantwoordelijk voor de taken maatschappelijke opvang en beschermd wonen uit de Wmo. De taken werden in de praktijk uitgevoerd door 43 centrumgemeenten. Zij krijgen hier als centrumgemeente tot 2022 ook financiering voor. Vanaf 2022 ontvangen alle gemeenten hier financiering voor. Dit past bij de omslag van beschermd wonen naar beschermd thuis, waar mensen met psychische en psychosociale problematiek in de toekomst vaker in een eigen woning in de wijk gaan wonen, met begeleiding aan huis. Om te voorkomen dat de toegankelijkheid onder druk komt te staan, of cliënten geen passende hulp meer kunnen krijgen, is het van belang dat gemeenten in regio-verband blijven afstemmen over de toegankelijkheid en het aanbod van zorg. 

Verder lezen over de ontwikkelingen rondom sociaal werk? Lees hier de ontwikkelingen door de jaren heen.

Landelijke programma’s

Landelijk wordt er middels verschillende platforms gewerkt aan de doorontwikkeling van maatschappelijke zorg. 

Meerjarenagenda beschermd wonen en maatschappelijke opvang  

Vertegenwoordigers van mensen met cliëntervaring en familievertegenwoordigers, gemeenten, zorgaanbieders, woningcorporaties, het Schakelteam personen met verward gedrag en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport ontwikkelden samen de meerjarenagenda Beschermd wonen en maatschappelijke opvang. De meerjarenagenda gaat in op de volgende thema’s: 
1. Cliëntondersteuning, ervaringsdeskundigheid en betrokkenheid omgeving
2. Lokale, regionale en landelijke samenwerking
3. Wonen
4. Vroegsignalering en schulden
5. Participatie, werk en inkomen
6. Toegang
7. Kwaliteit en vraaggerichtheid van ondersteuning
8. Continuïteit van zorg en ondersteuning

Uitwerking van meerjarenprogramma: Actieprogramma Weer Thuis! 

Het actieprogramma is een initiatief van Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Aedes, Leger des Heils en Valente (voorheen Federatie Opvang en RIBW Alliantie), mede namens GGZ Nederland. Het doel van het programma is om bewoners van beschermd wonen, die als wens hebben en het aankunnen, een thuis te laten vinden in reguliere woningen. In verschillende regio’s heeft dit geleid tot successen. Lees hier meer. 

Aanpak verward gedrag 

Het Aanjaagteam Verwarde personen en Schakelteam Personen met Verward gedrag hebben de afgelopen jaren veel aandacht gerealiseerd voor de aanpak van verward gedrag. Momenteel wordt gewerkt aan een structurele borging van de aanpak van verward gedrag. Na beëindiging van de werkzaamheden van het Schakelteam Personen met Verward gedrag is het kennisnetwerk Verward Gedrag ontstaan. Dit netwerk draagt met praktische kennis bij aan de aanpak van verward gedrag. Ook is er een Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam (VLOT) opgericht. VLOT ondersteunt samenwerking tussen landelijke programma’s. Daarnaast biedt het ondersteuning aan gemeenten en ketenpartners in de regio bij de implementatie van hun aanpak voor kwetsbare personen. 

Actieprogramma dak- en thuisloze jongeren

De groep jongeren die dak- en thuisloos is, is groot. Voor de periode 2019-2021 is het actieprogramma dak- en thuisloze jongeren gelanceerd. 

Samen sterk zonder stigma

Samen Sterk zonder Stigma werkt aan een samenleving waarin psychische problematiek bespreekbaar is. Samen met hun ambassadeurs, supporters en alle betrokkenen werkt Samen Sterk Zonder Stigma aan bewustwording van stigma en de impact ervan.