Mantelzorger sneller in beeld door betere samenwerking

In de gemeente Maasgouw wordt gewerkt aan het vroeger signaleren van mantelzorgers door alle organisaties in de zorg. Zodat hulp in beeld is voordat de emmer overloopt. Wat is de invloed hiervan is geweest op de samenwerking tussen de verschillende soorten professionals? Daarover vertellen projectleider Carl Lahaije en Bianca Beulen.

Wat was het doel van het project waar jullie aan werken?

‘Wij hebben het idee dat niet alle mantelzorgers ons weten te vinden en dat wij ze niet weten te bereiken’, vertelt Carl. Eind 2020 zijn we gestart met het project, met ondersteuning van Vilans. ‘Twee collega’s van het sociaal wijkteam hebben deelgenomen aan het projectteam en daarnaast ook een WMO-consulent. Netwerkpartners moeten scherper zijn op het signaleren. Dat was ons eerste doel. Daarom zijn we binnen het Sociaal Wijkteam begonnen met meer bekendheid geven aan mantelzorg en medewerkers ‘mantelzorgminded’ krijgen. In een wijkteam zitten bij Maasgouw verschillende disciplines bij elkaar: van mantelzorgondersteuners tot WMO-consulenten, van verzorgingsondersteuners tot mensen van de schuldhulpverlening. Bij elkaar zo’n 25 a 30 man. We hebben mantelzorgondersteuning op de agenda’s laten komen bij diverse overleggen. Om toe te lichten dat het systeem om de hulpvrager heen ook heel belangrijk is. En dat een mantelzorger moet weten dat er ondersteuning voor hem of haar is.’

Carl werkt bij Proteion Welzijn, dat is een welzijnsorganisatie voor Noord- en Midden Limburg, als leidinggevende, uitvoerende in de gemeente Maasgouw (mantelzorgondersteuner) en als projectleider. Hij is vanuit die rol aangehaakt bij In voor Mantelzorg, en dit project zit in de afrondende fase. Bianca werkt bij MEE als clientondersteuner en bij verschillende gemeenten als individueel begeleider. Binnen Maasgouw neemt zij deel aan het sociaal wijkteam. Haar rol binnen het project was om mee te denken en er voor te zorgen dat het onder de aandacht kwam in het wijkteam en bij iedereen waar ze mee werkt.

Hoe hebben jullie dit concreet vormgegeven?

Carl vertelt: ‘We hebben een korte notitie gemaakt waarin we de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning beschreven hebben. Die hebben we gedeeld in het wijkteam. Daarnaast zijn we met de gemeentelijke communicatieafdeling bezig met een flyer om de mantelzorgondersteuning in onder de aandacht te brengen. Bij de overleggen moet je het wel blijven herhalen.’

‘Bij de inloopspreekuren die ik heb, krijg ik allerlei vragen. En ik merk zelf dat ik dan zelf sneller op het onderwerp mantelzorg kom. Als mantelzorgers er bij zijn vraag ik ze al voordat ze aankaarten dat ze het pittig vinden, dat er een mogelijkheid is om hulp te krijgen’, deelt Bianca. ‘We hebben ook gevraagd om bij teamoverleggen van andere organisaties aan te mogen schuiven. Ik en mijn collega hebben bijvoorbeeld veel kunnen vertellen over mantelzorgondersteuning bij de Thuiszorg. Dat heeft ook echt resultaat gehad’, vult Carl aan. ‘Er is dus echt warme overdracht vanuit de Thuiszorg naar de mantelzorgondersteuning. De wijkverpleegkundige heeft in die gevallen aan de mantelzorger gevraagd of ze het telefoonnummer van deze mantelzorger mocht doorgeven, of dat de mantelzorger liever zelf contact wilde leggen. Ik ben toen gebeld en ben bij die mantelzorger thuis geweest. Dat is een heel concreet resultaat’, aldus Carl.

En wat kun je zo’n mantelzorger dan meegeven?

Carl vertelt: ‘Wij zijn heel sterk hier met een aantal respijtvoorzieningen. We kunnen de mantelzorger wijzen op respijtzorgmogelijkheden. Er is bijvoorbeeld een ‘huiskamer+’ waar altijd een professional aanwezig is. Mensen met beginnende dementie maken daar regelmatig gebruik van. Wij hebben een redelijke club van zorgvrijwilligers, die kunnen als oppas fungeren, of als wandelmaatje, daarvoor hebben wij in alle kernen een breed netwerk van actieve burgers die benaderd kunnen worden. Dat is echt een voordeel van deze gemeente. Er is een grote gemeenschapszin. In iedere kern hebben wij een contactpersoon en als we een vraag hebben gaat die op zoek naar een burger. Die contactpersoon zit echt in de haarvaten van de betreffende kern.’

Hoe is de samenwerking verbeterd tussen de organisaties die zich bezighouden met mantelzorg?

‘Binnen het sociaal wijkteam was de samenwerking al goed, maar je kan het gerichter aan collega’s vragen. Een man was bijvoorbeeld al heel lang mantelzorger van zijn buurvrouw. Die vrouw wil geen extra zorg, maar wat heeft die man nodig om zijn mantelzorg te blijven verlenen? Daar zijn we nu alerter op. Als mensen zich melden met een andere vraag, is het iets waar we gerichter naar vragen nu’, vertelt Bianca.

Hoe kijken jullie terug op het project nu in de afrondende fase?

Carl: ‘Ons doel is bereikt: we wilden alle professionals bereiken. En we zien dat niet als een project, maar als een continuüm. De mantelzorger moet goed op het netvlies van de netwerkpartner blijven staan. We moeten vanuit alle instanties, van GGZ-medewerker (RIAGG) tot de POH-er, mensen daarop blijven attenderen. De flyer verspreiden we bij huisartsen en andere praktijken en we gebruiken de flyer als aanleiding voor een goed gesprek.’ Kortom: het doel blijft staan en ze blijven in Maasgouw naar nieuwe wegen zoeken.

Bianca geeft aan: ‘We gaan hier ook rond met een bouwkeet, waarin twee medewerkers zitten die vragen van de burgers ophalen, alle onderwerpen kunnen: van stoeptegel tot mantelzorger. We kondigen aan wie er die dag mee gaat en wat diens aandachtspunt is. Daar zijn al hele leuke ideeën en reacties opgehaald. Je kan er een privégesprek houden, zodat de buren het niet zien.’

‘Wat wij doen in de gemeente Maasgouw, daar ben ik echt trots op. Hoe wij samenwerken als Sociaal Wijkteam. Wij kunnen echt met elkaar sparren. Elke maand hebben we overleg. We hebben een digitaal lunch half uurtje om de week. Eens per kwartaal hebben we een themabijeenkomst. We hebben daarnaast afgebakende mogelijkheden om samen echt casuïstiek te bespreken. Voor cliënten of burgers is dat heel prettig, de lijntjes zijn korter en je bent sneller op de juiste plaats. En dat de mantelzorger nu eerder in beeld gaat komen, daar heb ik alle vertrouwen in’, sluit Carl af.