Meer ruimte voor ervaringswerkers vergroot hun meerwaarde

Als er één beroepsgroep is die de kloof tussen systeem- en leefwereld kan overbruggen, is het wel die van de ervaringswerkers. In het sociaal domein zijn dan ook steeds meer ervaringswerkers te vinden. Movisie onderzocht wat ze precies doen en wat zij zelf als meerwaarde van hun werk zien. Wat kunnen werkgevers en ervaringswerkers zelf doen om de inzet ten volle te benutten?

Movisie maakte als het ware een foto van hoe het ervaringswerk in het sociaal domein er momenteel voor staat. Voor het onderzoek zijn dertig ervaringswerkers en ervaringsdeskundigen geïnterviewd. Saskia Keuzenkamp, directeur kennis en innovatie bij Movisie, was een van de onderzoekers.

Betaalde ervaringsdeskundigen

Keuzenkamp wil het beeld van de toename van het aantal ervaringswerkers nuanceren. ‘Er is de laatste jaren veel aandacht voor ervaringswerk op congressen en in tijdschriften. Maar als je naar de cijfers kijkt, dan zie je dat nog maar de helft van de leden van Sociaal Werk Nederland met ervaringsdeskundigen werkt. En dat is dan meestal met vrijwilligers. Bij ongeveer een derde waren betaalde ervaringsdeskundigen in dienst: dat zijn de ervaringswerkers.’

Specifiek opgeleid

Het onderzoek richtte zich op mensen die als ervaringsdeskundige in dienst zijn van een reguliere organisatie in het sociaal domein. ‘Je kunt daarbij denken aan een buurt- of wijkteam, Veilig Thuis, schuldhulpverlening of een gemeente’, legt Keuzenkamp uit. ‘Ruim de helft is specifiek opgeleid tot ervaringswerker en bijna twee derde heeft een vaste aanstelling.’

Veelheid aan functiebenamingen

Opvallend is wel dat ze opereren onder een veelheid van benamingen, waaruit lang niet altijd blijkt dat het om ervaringswerk gaat, zoals outreachend straatwerker of coördinator peersupport. Keuzenkamp: ‘Werkgevers zouden er goed aan doen om ervaringswerker te benoemen in de functie, eventueel aangevuld met een specificatie als “inclusie” of “schuldhulp”.’

Lees verder op Zorg + Welzijn

Dit artikel is een korte versie van een artikel dat eerder op de website van Zorg + Welzijn.nl verscheen.

Lees het volledige artikel