‘Mensen hebben het recht om op hun bek te gaan’

De insteek van bemoeizorger Gerard Lohuis

Omgaan met mensen die zorg mijden vraagt meer dan omgaan met zorgvragers. Hoe vul je dit als hulpverlener in? Gerard Lohuis, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, is jarenlang werkzaam met mensen die zorg mijden. Wat maakt dat hij deuren open krijgt bij mensen die de hoop hebben opgegeven en de hulpverlening achter zich hebben gelaten?

‘Als bemoeizorger heb je een open agenda als je naar iemand toe gaat. Het gaat allereerst om het proces, niet om het doel. Mensen moeten je kunnen vertrouwen, hun verhaal kunnen doen zonder veroordeling. Je hebt rust in het contact, geeft erkenning en aandacht. Wat helpt is om iets praktisch te gaan doen, dan komen mensen op gang. Denk aan samen een actie aanpakken of koffie drinken, om rustig contact te maken.'

Uitgedaagd worden hoort erbij

'Je kunt ervan uitgaan dat je uitgedaagd wordt. Je wordt uitgetest, want je kunt onbetrouwbaar zijn. Geef ruimte en laat weten dat je er bent als dat nodig is. Ga in op wat mensen concreet ervaren en benoemen. Ga bijvoorbeeld naar die man die op een boot woont waar de omgeving overlast van heeft en zeg: ‘Jij hebt gedonder met de gemeente. Dat wil jij niet. Zullen we kijken wat we daar aan kunnen doen?’ Je moet ‘echt’ zijn in wat je ervaart. Wat je zegt, moet de ander voelen. Als je bijvoorbeeld voelt en zegt dat je bang bent, vraag dan: ‘Moet ik dat ook zijn?’'

Ken jezelf

'Het gaat om direct communiceren en aansluiten bij de ander, zoals in de presentietheorie. Je moet jezelf kennen en in de hand hebben. Dat je bij de ander binnenkomt en intuïtief weet dat je de situatie aan kunt. Heel soms, als het niet gaat, loop ik weg. Dat komt niet vaak voor. Een prostituee van 19 jaar schold mij totaal verrot. Ik was perplex. Ik heb toen terug geschreeuwd: ‘Ben je gek!’ Ze ging echt te ver. Ik heb mijn kaartje gegeven en ben weggereden. Met de woorden: ‘Ik ga nu weg, als je hulp wilt, kun je langskomen bij GGD. Dan moet je wel normaal doen.’ Ik wilde de volgende dag een collega naar haar toe te sturen. Maar toen stond ze zelf op de stoep.'

'Organisaties moeten een beetje anders denken, hun kaders aanpassen'

Innerlijke drijfveer

'Ik wil kunnen werken vanuit de juistheid. Je moet voor jezelf de betekenis van het werk weten. En wat je ervoor terug krijgt. In het dorp waar ik ben opgegroeid deed iedereen mee. Dat is mijn maatstaf. Bij de GGZ worden mensen weggestuurd vanwege dubbele diagnoses of overlastgevend gedrag. Terwijl dit juist redenen zijn om mensen te ondersteunen. Het is mijn innerlijke drijfveer om iedereen mee te laten doen. Waarom? Ik kan er niet tegen wanneer mensen uitgesloten worden. Organisaties moeten een beetje anders denken, hun kaders aanpassen.'

Luisteren met heel je zijn

'Een hulpverlener weet wijze dingen over van alles. Ondertussen vergeten we de cliënt af en toe, dat moet je voorkomen. Bij mensen met moeilijk gedrag sluit je aan. Maak je houding uitnodigend en niet bedreigend. Spreek mensen aan op normale dingen. Daar kunnen ze mee omgaan. Een voorbeeld hiervan is Centrum de Brouwerij in Amsterdam. Het uitgangspunt daar is echt luisteren, bouwen aan vertrouwen, optimisme, kameraadschap, het verminderen van stress en het doorbreken van eenzaamheid. Verder is het kleinschalig met psychiatrische expertise. Het centrum stuurt op contacten en activiteiten. Deze uitgangspunten onderschrijven voor mij de toekomst van de psychiatrie!'

Ambulantisering van de GGZ

'Mensen met een psychiatrische achtergrond blijven meer in gewone buurten wonen. Daardoor komt hun ondersteuning terecht bij bijvoorbeeld wijkteams en het beleid van gemeenten. Ik heb daar zorg over. Ik verwacht dat er een tijd overheen gaat voordat daar vanuit herstel wordt gewerkt. Wijkteams en gemeenten hebben weinig ervaring met deze doelgroep. Daar is wel kennis en kunde voor nodig. De herstelvisie moeten ze zich op korte termijn eigen maken. Het vraagt veel van hulpverleners om zo te gaan werken.'

Geen grenzen aan de zorg

'Bij bemoeizorg gaat het over een goede risicotaxatie. Bijvoorbeeld: we hebben regelmatig contact met een jongen met cocaïne psychose. We denken laagdrempelig met hem mee, via briefjes en sms'en. We houden daarmee ook in de gaten hoe het met hem gaat. Nu ligt er een mes op een stoel in de kamer. Het gevolg van paranoia. Op zo’n moment gaat die jongen een grens over. Voor ons begint dan een andere fase. De veiligheid van die jongen en van onszelf komt in het gedrang. Daarom zetten we dan dwang in. Zo ook een jongen die al jaren verslaafd is aan pillen en drank. De huisarts zorgt voor de pillen. Hij wil op zeker moment een hogere dosis. Daar gaan de huisarts en ik niet mee akkoord. Dat gaan we niet doen, dan helpen we je een rolstoel in door neurologisch falen. Dat levert een straf gesprek op. Maar je komt er de volgende dag op terug. De verslaving is oké, maar zonder overlast. Daar ligt de grens. Als het om bemoeizorg gaat, zijn er geen grenzen aan de zorg die je kan leveren. Als je een goed verhaal hebt waarom je je tijd besteedt aan bepaalde ondersteuning, komt dat eigenlijk altijd goed.'

'Als het om bemoeizorg gaat, zijn er geen grenzen aan de zorg die je kan leveren'

Experimenteerruimte, lef en steun

'De gouden tip hoe te werken is er niet. Wel zijn er randvoorwaarden te benoemen waar de gemeente voor moet zorgen: het bieden van kaders en het kantelen van ontwikkelingen. Dat is nodig om met de nieuwe regelingen geen nieuwe problemen op te werpen. En gemeenten moeten experimenteerruimte bieden. Een tijd lang, om te kijken hoe het werkt. In wijkteams moeten professionals eerst aan elkaar wennen. En vervolgens kunnen ze leren hoe ze mensen met moeilijk gedrag het beste kunnen ondersteunen.

Je teamleider moet je ruimte gunnen, die moet lef hebben. De organisatie en gemeente moeten ruimte geven. We moeten het met elkaar doen, dit kan je niet alleen. Lef hangt samen met de overtuiging ‘de cliënt staat voorop’. Daar spring je voor in de bres. Soms tegen je eigen instelling in. Je moet het goed kunnen uitleggen. In het team bespreek je casuïstiek en wat er nodig is. Bemoeizorgers zijn eigenwijs; het zijn vaak solisten. Daarmee bestaat het risico dat je geen grenzen stelt. Je moet elkaar in het team ook steunen. Het komt soms voor dat een collega teveel wil doen. En dat onder het mom van presentie. Je moet altijd oppassen voor je eigen veiligheid.'

Ruimte om je te laten zien

'Psychiaters Jules Tielens en Jim van Os zijn twee geweldige voorbeelden. Jules Tielens omdat hij loskomt van begaande paden. Hij geeft iemand altijd gelijk, hij heeft respect voor de ander. Cruciaal! En Jim van Os zet de GGZ op zijn kop. Het leert mij dat je planmatig werken moet loslaten. Zorg voor ruimte voor de ander. Daardoor verandert het contact. Je geeft de ander de ruimte om zich te laten zien. Dan raakt wat je ziet je ook. En snap je beter wat iemand bezig houdt. Dat geeft handvatten om het gesprek aan te gaan.'

Bemoeizorg en eigen regie

'De reguliere hulpverlening wil beschermen. Ze willen het altijd beter weten dan de cliënt. Maar mensen hebben het recht om op hun bek te gaan. Jij moet volhouden, samen optrekken en ernaast blijven staan. Eigen regie doe je samen, het is een wisselwerking. De bemoeizorger weet: het gaat om het proces en niet om het doel. Dat zijn we in de reguliere hulpverlening niet gewend. Die leeft zijn deskundigheid. Dat hoeft niet. Het contact staat voorop, je neemt deskundigheid alleen mee.'

Gerard Lohuis is werkzaam bij Lentis binnen de sociale psychiatrie en als docent en trainer actief in het onderwijs.