Micha de Winter: ‘Ik wil een verhaal van hoop vertellen’

Agenda van het Sociaal Werk - 10 oktober 2024

Emeritus hoogleraar pedagogiek Micha de Winter houdt op 10 oktober de Marie Kamphuis Lezing tijdens De Agenda van het Sociaal Werk 2024. Hij put daarvoor onder andere uit zijn meest recente boek Medemenselijk opvoeden. Daarin zijn hoop, agency en collectiviteit drie sleutelbegrippen. ‘Problemen rond opgroeien hebben bijna altijd te maken met hoe de samenleving functioneert.’

Micha de Winter is officieel met pensioen, maar nog volop actief op het terrein van de samenlevingspedagogiek. Sinds zijn afscheidsrede in 2017 neemt hij meer dan voorheen de vrijheid om zijn eigen pad te kiezen. Zo beschreef hij in Medemenselijk opvoeden hoe de achtergrond van zijn Joodse ouders doorwerkt in de keuzes die hij tijdens zijn loopbaan maakte. Zij overleefden de concentratiekampen van Nazi-Duitsland, maar verloren in de oorlog allebei hun eerste grote liefde. ‘Mijn vader en moeder vonden elkaar na de oorlog. Ze hadden hetzelfde lot meegemaakt en ze hebben op de een of andere manier samen besloten: we gaan er iets van maken’, vertelt hij in de documentaire Broertje. Daarin wandelt hij samen met zijn inmiddels overleden broer Harry de route die hun vader in 1945 liep, vanuit het kamp naar het bevrijde deel van Duitsland.

De Agenda van het Sociaal Werk 2024

De Agenda van het Sociaal Werk staat dit jaar in het teken van een hoopgevende zorg voor de jeugd. In zijn Marie Kamphuis Lezing stelt Micha de Winter dat de nadruk is komen te liggen op diagnostiek die problemen binnen het kind of het gezin situeert. Hoe kan een ‘pedagogiek van de hoop’ een uitweg bieden? Door betere leefomstandigheden? Wat is daarbij de rol van het sociaal werk? De Winter koppelt kracht aan hoop en optimisme. In panels en workshops worden die vragen verder uitgediept. 

Lees meer en meld je nu aan

Persoonlijk

‘Medemenselijkheid en empathie ten opzichte van mensen die anders zijn en denken, dat heeft me altijd gedreven in mijn werk. Democratische waarden als gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid heb ik altijd gepropageerd. Pas de laatste tijd zie ik eigenlijk het verband tussen alle dingen die ik heb gedaan. En ik zeg nu ook tegen anderen: realiseer je dat jouw persoonlijke verhaal altijd een rol speelt in je werk.’ Zijn laatste boek kreeg een extra persoonlijk tintje doordat zijn vijftienjarige kleindochter de coverillustratie tekende. ‘Ik had haar verteld waar het boek over gaat en ze maakte een tekening die inclusiviteit en kracht verbeeldt. Dat had ze goed begrepen.’

Portretfoto Micha de Winter

Sociale daadkracht

Kracht koppelt De Winter aan hoop en optimisme. ‘Die vormen samen de motor van de ontwikkeling van jonge mensen. En als samenleving zitten we ook te springen om hoopvolle en optimistische burgers die met elkaar wat van het leven willen maken.’ Daarvoor is wel agency nodig: het vermogen van mensen om tot zelfstandige oordeelsvorming en actief handelen te komen. ‘Deze sociale daadkracht ontstaat als jongeren actief uitgenodigd worden om te vertellen wat zij nodig hebben om de problemen waar ze mee te maken hebben op te lossen.’

Corebusiness

De Winter zag in de coronaperiode hoe dit mogelijk gemaakt kan worden. Hij zat destijds in de Tijdelijke Werkgroep Sociale Impact, met onder andere Femke Halsema en Kim Putters, om het kabinet vanuit de wetenschap te adviseren over de belangen van jongeren. ‘Alles wat tot de corebusiness van jong zijn behoort viel weg. In die commissie heb ik heel erg bepleit om jongeren er zelf bij te betrekken. Dat is in veel gemeenten ook gebeurd en zo ontstonden her en der succesvolle activiteiten die jongeren zelf bedachten en organiseerden. Helaas is dat maar mondjesmaat bestendigd. Ik hoor te weinig politici zeggen dat het permanent nodig is om jonge mensen actief uit te nodigen.’

'Kinderen kunnen van jongs af aan aangeleerd krijgen dat ze problemen samen op kunnen lossen.'

Geen natuurramp

En dat is eeuwig zonde, want voor hoopgevende jeugdzorg behoren hoop en agency tot de basisingrediënten. Net als een collectieve benadering, en daar heeft hij een duidelijke parallel met het sociaal werk te pakken. ‘Neem problemen als armoede, discriminatie en verslaving aan sociale media en algoritmes. Als die in de omgeving onvoldoende aangepakt worden, dan manifesteren die zich uiteindelijk als psychische problemen zoals depressies of eetstoornissen. De oplossing voor de wachtlijsten in de jeugdzorg zie ik veel meer in de ondersteuning van de mensen in de dagelijkse leefomgeving. Daar zijn zelfbewuste, collectief georiënteerde jongerenwerkers voor nodig. Die laten zien dat de problemen geen natuurrampen zijn die je alleen maar overkomen, nee, je kunt er zelf invloed op uitoefenen. Kinderen kunnen van jongs af aan aangeleerd krijgen dat ze problemen samen op kunnen lossen.’

De fuik

Maar net als in het sociaal werk is er in de pedagogische hulpverlening de afgelopen decennia een sterke individualisering geweest. ‘Op de opleidingen liepen de studenten massaal in de fuik van de orthopedagogiek. Dat is klinisch, met een diagnose stellen. Dat geeft een sterke identiteit: je bent een soort dokter.’ Hoopgevend wat dat betreft is dat de afstudeerrichting maatschappelijke opvoedingsvraagstukken, die de Winter vijftien jaar geleden ernaast  initieerde, een constante studentenpopulatie heeft. ‘En de afgestudeerden daarvan kom ik nu tegen op allerlei posities.’

'Buitenbeentjes bestaan niet. Dat maakt de omgeving ervan.'

Bezettingsmacht

De Winter gelooft onherroepelijk in het verhaal van hoop. Het is daarbij een geluk dat hij zelf optimistisch van aard is, want er zijn sterke krachten in de samenleving die een collectieve jeugdzorg met agency voor jonge mensen in de weg staan. ‘Kijk bijvoorbeeld eens naar de verslaving aan de mobiele telefoon. Daar zit een hele industrie achter. De techbedrijven van apps als tiktok en instagram hebben misschien wel duizenden psychologen in dienst die er verslavende elementen instoppen. Als je even niets post, dan zak je in de ranglijsten en pop je niet meer op als je vrienden op die app zitten. 'Als ik van mijn ouders minder lang op m’n telefoon mag, dan lig ik eruit', hoorde ik een jongen laatst zeggen. De techbedrijven zijn een soort bezettingsmacht van het puberbrein. Dat probleem kun je alleen oplossen door een collectieve aanpak: de verslavende elementen moeten simpelweg verboden worden.’

Buitenbeentjes

Een ander obstakel is de medicalisering van opvoedingsproblemen, waarbij De Winter ADHD en dyslexie noemt als uitwassen. ‘Op zich kan een individueel kind best baat hebben bij een label en medicatie, maar daarmee wordt de echte vraag geparkeerd.’ Hij is daarom blij met het werk van mensen als Laura Batstra van de Universiteit van Groningen en Floortje Scheepers uit Utrecht: ‘Zij ontkennen de problemen niet, maar stellen daarbij ook de vraag wat de omgeving kan doen. Hoe kunnen we een situatie creëren waarin drukke kinderen beter gedijen? Waarom moeten jonge kinderen zo lang stil zitten op hun stoeltje, terwijl we weten dat ze allemaal baat hebben bij beweging?’ Oftewel, krachtig samengevat: ‘Buitenbeentjes bestaan niet. Dat maakt de omgeving ervan. Dáár moeten we het over hebben.’

Tekst: Tea Keijl
Foto's: © MacSiers Imaging.