Monitoring: goede gegevens helpen. Maar welke?

'Het aantal jongeren en kinderen in Eindhoven dat specialistische jeugdzorg krijgt, neemt af. Maar waarom?', kopte het Eindhovens Dagblad afgelopen 13 juni. Het illustreert treffend de verandering rondom monitoring en informatie-uitwisseling. Is de daling een zegen of een vloek? Waardoor komt het? Goede gegevens helpen. Maar welke? En hoe gebruik je die? In een serie artikelen, zoomt Rienk Janssens van de VNG in op de veranderende wereld van de gemeentelijke monitoring.

Met de decentralisaties is ook de monitoring in een ander daglicht komen te staan. Voorheen was dat - gechargeerd - vooral iets van inzicht in langlopende ontwikkelingen, bijgehouden door zelfstandig opererende onderzoekers die niet altijd voeling hadden met beleidsmakers, bestuurders en volksvertegenwoordigers (en andersom). Laatstgenoemden gebruikten de rapporten wel, maar dan vooral ter verantwoording en afrekening. In het ergste geval bestonden de monitors uit kille cijfers, vaak over het gebruik van voorzieningen door bepaalde doelgroepen. Of al die inzet ergens toe leidde en welke oorzaken achter de toe- of afname zaten, daar gaven ze minder duidelijkheid over.

Veel in beweging bij gemeenten

Inmiddels is bij gemeenten veel in beweging. Ze hebben behoefte aan goede informatie om te sturen op hun aanbod en organisatie van voorzieningen, bijvoorbeeld in dat van de jeugdhulp. Die behoefte is met de decentralisaties fors toegenomen. Wie wil weten wat de achterliggende oorzaken zijn van dalingen en stijgingen en of alle inzet positief voor de inwoners uitpakt, heeft andere type gegevens nodig en vooral ook een ander type proces en gesprek. Zo zet Eindhoven inmiddels in op een eigen trendanalyse om de ontwikkelingen in het sociaal domein bloot te leggen en te bespreken.

Gemeentelijke initiatieven data en monitoring uitgelicht in Etalage

Sinds de decentralisaties doen gemeenten allemaal hun eigen ervaringen op met de uitvoering van beleid in het sociaal domein. De analyse van deze ervaringen en de kwantitatieve en kwalitatieve data die zij hierbij opbouwen, biedt gemeenten een scala aan nieuwe mogelijkheden voor monitoring. Met die monitoring kunnen zij de effecten van hun beleid in kaart brengen en dat beleid vervolgens verbeteren. Hiervoor bestaan niet alleen landelijke instrumenten, zoals dataplatform Waarstaatjegemeente, maar ook een groot aantal interessante lokale initiatieven. In samenwerking met Movisie en VSO hebben de VNG en VNG Realisatie de meest veelbelovende gemeentelijke projecten nu gebundeld in de Etalage Monitoring Sociaal Domein.

Waaruit bestaat die beweging in monitoring? Ruwweg is het er één van louter ‘het weten’ naar bijsturen op de korte en lange termijn. Van het bijhouden van voorzieningengebruik naar dat van maatschappelijke effecten. Van cijfers en tellen naar casusbesprekingen en vertellen. Van verantwoording naar leren. Van afgezonderde onderzoekers naar een gevarieerd en betrokken team van beleidsmakers, wethouders, onderzoekers en raadsleden. Van een afrekening van aanbieders naar een gezamenlijke streven om de hulp aan inwoners te verbeteren.

Dilemma’s en vragen door verandering

In deze verandering ontstaan dilemma’s en vragen. Kun je wel samen met aanbieders monitoren als je ook een opdrachtrelatie hebt? Zijn de gekozen casussen representatief in vergelijking met de gebruikelijke cijfers? Hoe zorg je bij een sterke focus op actueel beleid en het hier en het nu voor continuïteit in de monitoring? Leiden nieuwe vormen van monitoring niet tot extra administratieve lasten, ten koste van de zorgverlening? En valt maatschappelijk effect wel toe te schrijven aan beleid?

Deze vragen verdienen aandacht. Gelukkig hebben inmiddels veel gemeenten ervaring opgebouwd. Zoals Amersfoort met zijn intensieve samenwerking tussen de afdeling Onderzoek en Statistiek en de gemeenteraad. Of Utrecht die samen met aanbieders de cliëntervaringen volgt. Haarlemmermeer die via zijn TransforMeerMonitor wil weten of er inderdaad een beweging plaatsvindt van zware naar lichte zorg. En Nijmegen die wetenschappelijke kennis inzet voor korte- en langetermijninzichten. Hun ervaringen komen terug in drie vervolgartikelen, over respectievelijk de (on)mogelijkheden van samenwerking, over het proces van (continu) bijsturen en over het volgen van de transformatie. Ook worden ze – samen met andere zogeheten ‘parels in de monitoring’ – uitgebreid beschreven in de Etalage Monitoring Sociaal Domein. Deze etalage is mede het resultaat van bijeenkomsten rondom het thema ’Meesterschap in Monitoring’, georganiseerd door VNG, Movisie en de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (VSO).