Movisie-expert Anne-Marie van Bergen: ‘Blijf vooral het gesprek voeren met de mensen om wie het gaat’

Afscheidsinterview

Anne-Marie van Bergen, senior-adviseur bij Movisie zet deze maand een punt achter haar werkend bestaan. Sinds het begin van haar loopbaan heeft ze zich, in uiteenlopende rollen, hard gemaakt voor een verbinding tussen de ggz en het sociaal domein. Doel: mensen met psychiatrische problemen kunnen net als iedere andere bewoner participeren in buurt, wijk en samenleving.

In het vraaggesprek blikken we in vogelvlucht terug op de decennia van haar werkzame leven. Tegelijkertijd ontkomen we er niet aan om het eerst te hebben over datgene wat ons allemaal raakt nu: de coronacrisis. Extra zuur natuurlijk voor diegenen onder ons die in een kwetsbare positie verkeren, stelt Van Bergen. Zoals mensen met psychische klachten bij wie de hulpverlener nu misschien niet meer langskomt. ‘Ik maak me er een voorstelling van dat mensen de ene na de andere beangstigende mededeling op de sociale media langs zien komen, of in het nieuws. Hoe gaan ze daar mee om?’ Schrijnend zegt ze, is dat het contact met de hulpverlener soms het enige resterende contact is. Ze refereert aan de tv-toespraak van de koning: ‘isolement is zo ongeveer een dodelijker virus dan corona.’ Waar mogelijk moeten hulpverleners daarom met cliënten blijven afspreken vindt ze, zeker de eenzamen onder hen. ‘Ik snap dat niet iedere welzijnswerker daar om staat te trappelen. Maar zolang jij niet ziek bent en de cliënt niet, moet dat kunnen toch?’

Wat heeft het meeste indruk gemaakt?

Een lastige vraag misschien voor iemand wier loopbaan in het sociaal domein meer dan 35 jaar omvat. Toch maar: wat heeft de meeste indruk gemaakt? Ze antwoordt vlot en stellig. ‘De geweldige emancipatie van ggz-patiënten – zo noem ik hen even heel bewust – naar mensen met een gevoel van eigenwaarde die ook aan de maatschappij durven te vragen: “pas je ook een beetje aan mij aan!” Een beweging die versterkt is door de rol van ervaringsdeskundigen, stelt ze. 

 'Beweging naar normalisering nog lang niet af'

Een anekdote van dertig jaar geleden. Een cliënt, die ooit een psychose had gehad, merkte op feestjes dat hij werd gemeden. En zelf ook niet wist hoe hij dat contact kon aangaan, de kloof kon overbruggen. ‘Ik ervaar het als de grootste winst van de afgelopen 35 jaar dat er steeds meer mensen zijn die dat aankaarten. Die de vraag stellen: hoe normaliseren we het contact?’
Ze is ook reëel. ‘Indrukwekkend en noodzakelijk deze beweging naar normalisering maar nog lang niet af.’

Experimenteren

Ze begon als preventiewerker bij de Riagg. Een vak dat nog in de kinderschoenen stond. ‘We waren een Gideonsbende, er waren nog weinig interventies. We probeerden dingen uit, experimenteerden. En we probeerden toen al de samenwerking op gang te brengen tussen ggz, welzijn, vrijwilligers, voorzieningen.’ Van Bergen zag in de loop der jaren de verandering van de ggz waarin steeds sterker het accent kwam te liggen op protocollen, behandeling en medicijnen. Het was de periode waarin ze vertrok naar het NIZW – het kennisinstituut dat de voorloper* was van Movisie, NJi en Vilans. Ze ervaarde met de overgang een cultuurshock. ‘Het was een vrij traditioneel instituut waar medewerkers in hun kamertje achter hun bureau ideeën voor onderzoek ontwikkelden. Het veld mocht dan vervolgens daar op inschrijven. Ik stelde: “ik moet eerst de mensen in het veld spreken, zij weten waarover het gaat.”’

De nieuwe GGZ

Daarna veranderde er veel. Ook in de ggz waar De Nieuwe GGZ een steeds invloedrijkere beweging geworden is. Daar is ze blij mee. ‘De nadruk op herstel en participatie wordt steeds nadrukkelijker.’ En er is een sterkere link met het sociaal domein tot stand gebracht, samenwerking met ervaringsdeskundigen. ‘Ik zie in de ggz ook steeds meer werkers die op herstel zijn gericht en niet primair op behandeling.’ 

'Je ziet steeds meer samenwerkingsverbanden ontstaan'

Wordt het een dominant paradigma, dat van de nieuwe ggz? ‘Ik hoop het. Staatssecretaris van VWS Paul Blokhuis heeft daar ook ontwikkelagenda’s voor opgesteld. En je ziet steeds meer samenwerkingsverbanden ontstaan, bijvoorbeeld tussen Sociaal Werk Nederland en GGZ Nederland. En we merken dat Movisie steeds meer wordt gevraagd door allerlei partijen: “voorzie ons van voorbeelden in het land waar het goed lukt, de samenwerking tussen ggz en sociaal domein.”

Het zijn ontwikkelingen die haar optimistisch stemmen. Toch is het niet allemaal hosanna. ‘In wijken met veel sociale woningbouw is er een gigantische druk op de wijk. Allerlei mensen met kwetsbaarheden komen hier terecht. Met als gevolg dat de onverdraagzaamheid daar toeneemt. Met alle narigheid in de wijk tot gevolg.’

Je houdt er nu mee op na 35 jaar. Welk advies laat je achter voor de verschillende “spelers”, partijen die actief zijn in de samenwerking tussen ggz en sociaal domein? 

‘Blijft vooral het gesprek voeren met de mensen om wie het gaat! Hulpverleners, werk vanuit de bedoeling en volg niet enkel de regels. Daar bedoel ik mee: luister echt naar wat iemand nodig heeft en zelf vraagt. Laat je écht raken.’

'Laat je écht raken'

De toekomst van Movisie, komt aan het einde van het gesprek nog even om de hoek kijken. ‘We zijn met goede dingen bezig’, zegt ze reflecterend op hoe het nu gaat, ‘de extra aandacht voor mensen in de samenleving die kwetsbaar zijn. En letten goed op de impact van ons werk, in samenwerking met andere organisaties, netwerken in het veld.’

Maar wat Movisie ook moet blijven doen, is voor de troepen uitlopen, vindt Van Bergen. ‘Bijvoorbeeld rond het thema ervaringsdeskundigheid. Het is belangrijk dat we anderen daarin meekrijgen. Maar ook scherp blijven op wat ervaringsdeskundigheid in de praktijk moet zijn, hoe we de meerwaarde vormgeven in de praktijk. We moeten daarin zelf ook leren overigens. Samen met andere organisaties en netwerken. Belangrijk is om te weten waar je naar toe wilt en oog te houden voor ieders afzonderlijke sterke punten.’

Bekijk haar afscheidsvlog

  
*Er waren meer organisaties dan het NIZW die uiteindelijk opgingen in Movisie, NJi en Vilans

*De foto bovenaan de pagina is gemaakt door Mladen Pikulic in oktober 2019.