‘Niet doen wat moet, maar kijken naar wat nodig is’

Van individueel naar collectief aanbod

Hoe kan je individuele ondersteuningsvragen collectief oppakken? Welke factoren zijn daarin belemmerend en bevorderend? In Deventer wordt vanuit het sociaal team contact gemaakt met inwoners en gekeken naar wat nodig is. Het buurthuis speelt daarbij een centrale rol. Dat bleek tijdens de inspiratiebijeenkomst op 18 oktober die Movisie organiseerde in Zwolle.

Een collectief aanbod is belangrijk om de Wmo optimaal te kunnen benutten, geeft Joost de Haan (projectmedewerker Movisie) aan. ‘De balans tussen individueel en collectief is nodig. De verzorgingsstaat staat onder druk en daarnaast is het goed om de individualisering tegen te gaan.’ Collectiviteit is niet hét antwoord op alle hulpvragen. De Haan staat op de inspiratiebijeenkomst stil bij het begrip collectief aanbod: ‘Onder de collectieve aanpak van het wijkteam verstaan wij de aanpakken van wijkteamprofessionals die gericht zijn op het verbinden van hulp- en ondersteuningsvragen en bewoners in de wijk waarmee een collectieve aanpak gevormd kan worden.’

Movisie heeft onderzoek gedaan naar de werkwijze van wijkteams. Uit onderzoek onder 242 gemeenten blijkt dat minder dan 14% aangeeft dat zij het als een taak ziet van het wijkteam om collectieve voorzieningen te faciliteren en ondersteunen. Opvallend is dat 41% van de gemeenten wel aangeven hier onvoldoende aan toe te komen. In wijkteams ligt de nadruk op individuele begeleiding. Het werk van wijkteams is voornamelijk probleemgestuurd. Prioriteiten in het werk van het wijkteam en de samenstelling van het wijkteam zijn beïnvloedende factoren. De simpele oplossing die Pieter Hilhorst en Jos van der Lans bij wijze van grap voorstelden lijkt zo gek nog niet: ‘Voeg verplicht minimaal twee opbouwwerkers toe aan ieder sociaal team’.  

‘Voor je het weet maak je je druk over de wachtlijst, en schiet het samenlevingsopbouwwerk erbij in.’

Meerwaarde

Rekening houden met de inwoners en de aard van de wijk is belangrijk. Om in te kunnen zetten op collectiviteit zijn een aantal beperkingen die overwonnen moeten worden. De Haan: ‘Denk daarbij aan het denkpatroon van professionals. Het is soms lastig voor een maatschappelijk werker om uit het patroon van het werk te komen en écht de wijk in te gaan. De aard van de hulpvragen speelt ook mee. Het imago van een groepsactiviteit is niet altijd even positief. Tenslotte moet aan belangrijke randvoorwaarden worden voldaan. Collectiviteit kost tijd. De grootte van de wijk en samenstelling van de wijk en bevolking spelen mee.’ Het in kaart brengen van de meerwaarde van collectieve voorzieningen lijkt een belangrijke oplossing. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de verhalen van mensen (narratieven).

4 voordelen een collectieve benadering:

  • Efficiëntere omgang met middelen
  • Collectief aanbod wordt als prettiger en beter ervaren
  • Sterke signaleringsfunctie
  • Preventieve werking

Buurthuis in Deventer: open deur en koffie

Ria Mol woont, werkt en leeft in Deventer. Als lid van het sociaal team Voorstad is ze actief in een wijk in Deventer. Het sociaal team is op postcode ingedeeld, dat is vanuit de gemeente Deventer ingegeven. Wat verstaat Ria onder collectief aanbod? ‘Wij vinden ‘collectief’ een containerbegrip. De gedachte erachter: wat kunnen we aanbieden zonder dat er een indicatie hoeft te zijn? Dat je iets kunt betekenen voor mensen. Collectief is mijns inziens zonder dat je iets moet regelen of terug moet vallen op een ziektekostenverzekering.’

Mensen zittend aan een tafel

De gemeente Deventer wil graag aan de voorliggende voorzieningen werken, maar de randvoorwaarden zijn nog niet uitgekristalliseerd. Ria Mol geeft aan dat zij ‘gewoon van start gaat’: ‘Laat zien dat het kan! In mijn buurt staat een buurthuis en daar werk ik. Mijn ‘stenen’ maken het mogelijk om de deur open te zetten. Om 7 uur zet ik de deur open en komt mijn eerste ‘klant’ binnen. De deur open zetten en zorgen dat er koffie is, is echt belangrijk.Bijvoorbeeld elke vrijdag (in het verleden was het Enkhuis gesloten) komen er 20 tot 25 mensen op de koffie. Ook op andere momenten in de week wordt het buurthuis steeds meer een huiskamer voor de buurt.’ Er zijn in Deventer verschillende teams die nauwelijks aan dit ‘ophaalwerk’ toekomen. Ria Mol: ‘Ik snap dat wel. In contact komen met mensen is niet eenvoudig. Sommige collega’s ervaren het aanwezig zijn in een buurthuis niet als werk. Maar als je kijkt naar welke gesprekken je daar hebt en met wie je in contact komt, dan is dat zo waardevol!’ Ria Mol geeft aan vanuit aanpak appreciative inquiry te werken. ‘Ik had contact met bewoners uit een straat met koopwoningen. Zij zijn minder gericht op de buurt. Ze wonen er al heel lang, maar overdag zie je ze niet, want dan werken ze. Ik vroeg: wat zou je willen? Zij dachten: de gemeente zal wel dit en dat tegenhouden. Ik heb ze aan het dromen gezet. Waar wil je over 3 jaar staan? Ze gingen blij weg en willen graag bijdragen aan een betere buurt.’

Bewegen brengt in beweging

‘Een bewegingscoach vroeg aan mij: kunnen we met een groep stoelgymnastiek doen? Kan dat bij jullie in het buurthuis? Op donderdag wordt er om half een gegeten met een groep bewoners. Zullen we voorafgaand stoelgymnastiek doen, stelde ik voor. Inmiddels is het zover: met een groep doen we stoelgymnastiek. De bewegingscoach kijkt naar hoe vaak mensen achter elkaar kunnen opstaan. Na verloop van tijd zag hij daarin progressie. Is dat groots? Nee. Maar wel belangrijk! De bewegingscoach kost 45 euro per uur. Als ik hem 2 uur per week inhuur kan hij inwoners uit de wijk in beweging brengen. Dat levert uiteindelijk veel op! Want bewegen brengt in beweging!’ – Ria Mol, sociaal team Voorstad, Deventer

3 tips van Ria

  1. Deel je successen
  2. Netwerken is net werken
  3. Durf kleine stapjes te zetten, durf te dromen!