Nieuw: Stimuleringsprogramma voor kennis en onderzoek naar sociaal werk

Voor het eerst stelt het Ministerie van VWS een miljoenenbedrag voor onderzoek naar het sociaal werk ter beschikking. Dat is het resultaat van een tweejarig traject, de Kennis- en Onderzoeksagenda Sociaal Werk. 7,5 miljoen euro is beschikbaar in de periode 2023-2027. De twee stuwende krachten achter de Kennis- en Onderzoeksagenda zijn Erna Hooghiemstra, tegenwoordig lector sociale innovatie aan de Hogeschool Rotterdam en Mariël van Pelt, senior adviseur bij Movisie en lector sociale veerkracht aan de Fontys Hogeschool.

Gefeliciteerd met dit succes! Wat vinden jullie achteraf het belangrijkste resultaat van de Kennis- en Onderzoeksagenda? 

Mariël van Pelt: “Dat het heeft geleid tot dit stimuleringsprogramma, waardoor nu voor het eerst voor een langere periode vanuit de overheid geld wordt geïnvesteerd in het versterken van de kennisbasis van het sociaal werk. Dit was al een veel langer gekoesterde wens, kijk bijvoorbeeld naar het rapport Sociaal Werk op Solide basis uit 2014, maar nu is het echt gelukt. Dat is voor het sociaal werk heel belangrijk en er spreekt ook erkenning uit: voor andere beroepen en domeinen is dat namelijk al veel langer vanzelfsprekend. Denk bijvoorbeeld aan geld dat geïnvesteerd wordt in medisch onderzoek, en de zorg.’

Erna Hooghiemstra: ‘Juist nu is het belangrijk om te investeren in de kwaliteit van sociaal werk. Van sociaal werk wordt immers steeds meer verwacht. Als aanvulling op zorg en als brugfunctie naar de sociale basis. Dat is volkomen terecht en ook heel mooi die waardering. Maar dat gaat alleen lukken als sociaal werk de kans krijgt te professionaliseren.’

Mariël: ‘Twee andere belangrijke resultaten vind ik dat er in gezamenlijkheid door tal van partijen is gewerkt in dit traject (onderzoek en wetenschap , mbo- en hbo- onderwijs, werkgevers/ brancheverenigingen, ervaringsdeskundigen, de beroepsverenigingen én professionals en dat er inhoudelijke focus is voor de komende periode, waarbij praktijkvragen van sociaal werkers een belangrijke rol hebben gespeeld.'

Maartje Roelofs, directeur Maatschappelijke ondersteuning van Ministerie van VWS, over het Stimuleringsprogramma sociaal werk: 

‘Sociaal werkers zijn essentieel om zorg en ondersteuning goed, toegankelijk en betaalbaar te houden, maar hun deskundigheid is voor buitenstaanders vaak ongrijpbaar. Het Stimuleringsprogramma stelt hen in staat hun kennisbasis helder te omschrijven, te verstevigen en te vernieuwen. Het is daarmee ook een investering in de effectiviteit van hun werk en in de aantrekkelijkheid van hun onmisbare beroep. En die is nodiger dan ooit!’

De Kennis- en Onderzoeksagenda was nadrukkelijk een agenda van beleid, onderwijs en praktijk. Waren praktijk en beleid voldoende actief betrokken? 

Mariël: ‘Ja ik denk het wel, al kan het altijd beter. Zowel werkgevers (vertegenwoordigers) en professionals (vertegenwoordigers) als onderwijs(vertegenwoordigers) als onderzoek en wetenschap (vertegenwoordigers) als ervaringsdeskundigen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn steeds uitgenodigd om mee te denken, mee te praten en ook mee te beslissen. Maar sommige partijen waren wel beter en vaker vertegenwoordigd. Het bleek in de praktijk bijvoorbeeld best lastig om ervaringsdeskundigen en de VNG erbij te blijven betrekken.'

Erna: ’Dat was geen onwil of desinteresse, maar had vaak praktische redenen. Dat is een leerpunt voor het vervolg.’

De minister hield onlangs een warm pleidooi voor meer waardering voor het mbo. Vinden jullie dat nodig bij het mbo sociaal werk en is de agenda ook voor hen bedoeld?

Uiteindelijk gaat het om optimale ondersteuning van vaak kwetsbare groepen

Erna: ‘Jazeker is dat nodig. Uiteindelijk gaat het om optimale ondersteuning van vaak kwetsbare groepen. Het is steeds duidelijker dat samenwerking tussen hbo en mbo en trouwens ook met andere professionals daar een belangrijke rol in speelt. Ieder heeft wat te bieden. mbo-ers worden te weinig gezien. Terwijl juist hun praktische gerichtheid en nabije manier van werken van grote betekenis is. De Kennis- en Onderzoeksagenda is uitdrukkelijk ook voor mbo-ers bedoeld.’ 

Hoe kun je voorstellen voor onderzoek en kennisbenutting doen? 

Mariël: ‘Vanuit het ministerie van VWS komt een opdrachtbrief voor ZonMW die het stimuleringsprogramma gaat uitvoeren. Dat betekent dat ZonMW een programmacommissie samenstelt en een programmatekst gaat maken. Daaruit volgen “calls” voor onderzoek (kennisontwikkeling) en initiatieven om kennisbenutting te versterken.’  

Op welke soort onderzoeksvragen hopen jullie? 

Mariël: ‘Op vragen die kennis op gaat leveren die echt ten dienste staat van sociaal werk praktijken en waarbij typen onderzoek passen die bijdragen aan implementatie van kennis in praktijkontwikkeling en die ruimte bieden aan alle kennisbronnen. Denk aan participatief actieonderzoek bijvoorbeeld of ontwerpgericht onderzoek.’       

Hoe ziet het vervolg eruit?

Mariël: ‘Een onderdeel van het traject dat nog doorloopt is het afronden van vier kennissyntheses. In de Kennis- en Onderzoeksagenda staan vier inhoudelijke pijlers.’

Erna: ‘Dus bevorderen van sociale samenhang, en van inclusie, versterken van het gewone leven en door laten klinken stem van de burger/inwoner.’  

Mariël: ‘De contouren zijn in de agenda goed neergezet, maar de pijlers konden we alleen nog maar globaal invullen met bestaande kennis, omdat er te weinig budget was om dit af te maken. Het ministerie van VWS heeft daar in 2022 budget voor vrij gemaakt, zodat de pijlers door Movisie beter uitgewerkt kunnen worden en de zogeheten kennisimpulsen ook. Die beschrijven welke kennis er nog ontwikkeld moet worden  -  dit is belangrijk voor het formuleren van onderzoeksvragen en onderzoeksopdrachten. En op welke punten kennisbenutting versterkt moet worden. Dat levert weer scherpere vragen en opdrachten op voor bijvoorbeeld het onderwijs, onderzoek, werkgevers en sociaal werkers. Maar ook voor kennisinstituten als Movisie, als het gaat om de verspreiding en de vindbaarheid van kennis en de manier waarop kennis aangeboden wordt. Concreet kun je dan bijvoorbeeld denken aan het ontwikkelen van richtlijnen voor bepaalde thema’s en problemen.’ 

Erna: ‘De kennissyntheses vormen ook het fundament voor het onderzoeksprogramma dat via ZonMw ontwikkeld gaat worden.’

Wat zijn kennissyntheses? 

Erna: ‘Vier literatuurstudies die de kennis van elk van de vier pijlers verder uitwerken. We willen dat nog scherper wordt welke kennis er al is, en aan welke kennis nog meer behoefte is rond het centrale thema van zo’n pijler, bijvoorbeeld het bevorderen van sociale samenhang. Dit is belangrijke input voor het stimuleringsprogramma, omdat zo duidelijker wordt hoe de impulsen voor betere kennisbenutting en onderzoek eruit moeten zien. Die vier literatuurstudies voeren we momenteel uit. 

Daarna volgt een feedbackronde met experts. Hopelijk zijn de kennissyntheses deze zomer helemaal gereed.’