‘Een nieuwe beweging moet de parallelle arbeidsmarkt gaan uitvinden’

Movisie wil partijen uit ongeveer tien gemeenten samenbrengen, waar ze uitkeringen inzetten als loon voor maatschappelijke taken. Ze wil zo de ‘parallelle arbeidsmarkt’ helpen vormgeven, zoals bedacht door hoogleraar Ton Wilthagen en Jos Verhoeven (Start Foundation). ‘Succesvolle lokale experimenten kunnen een systeemwijziging afdwingen. Er is nu al veel mogelijk.’

Voor een vrijwilliger die momenteel een buurthuis mede draaiende houdt, zou de invoering van een parallelle arbeidsmarkt een zegen zijn. ‘Geweldig als ik kan blijven doen wat ik nu doe,’ reageerde ze. ‘Helemaal als mijn werk ook wordt gewaardeerd als werk.’

Het is een van de vele reacties die binnenkwamen op de participatielezing van Ton Wilthagen. De Tilburgse hoogleraar arbeidsmarkt oogstte veel lof met het concept van een parallelle arbeidsmarkt dat hij ontwikkelde samen met Jos Verhoeven van Start Foundation. Daarop verrichten mensen die op de reguliere arbeidsmarkt (tijdelijk) geen plaats vinden, taken met maatschappelijke waarde, totdat ze eventueel doorstromen. Maar er klonken ook vragen. Ze worden toch niet afgescheept met rotklusjes, hè? Welke arbeidsrechten gelden er? En bovenal: hoe realistisch is dit plan?

We moeten nu gaan dóén, kijken waar we tegenaan lopen, en vervolgens slimme oplossingen bedenken.

Brede beweging

Heel realistisch, vinden bestuurder Janny Bakker en senior adviseur Marjet van Houten van Movisie. Zij willen gevolg geven aan de lezing door een nieuwe beweging te vormen met ongeveer tien gemeenten die willen experimenteren met een parallelle arbeidsmarkt, in samenwerking met werkgevers, maatschappelijke organisaties, als ook het rijk en zorgverzekeraars.

Bakker en Van Houten delen het gevoel van urgentie die medebedenker Jos Verhoeven uitsprak na de lezing: de tijd van praten is voorbij, we moeten aan de slag met dit idee. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 blijft een grote groep mensen structureel langs de kant staan, ondanks alle goede intenties.

Nu doen

Verhoeven sprak over een Deltaplan om langdurig werklozen en mensen met een beperking aan het werk te helpen. ‘Maar dat mag niet betekenen dat we eerst de dijken weer gaan tekenen,’ zegt Bakker. ‘Voor je het weet zijn we vijf jaar verder zonder dat er iets verandert. Elke wet heeft zijn beperkingen. Binnen de huidige regelgeving is al heel veel mogelijk. Dat is mijn stellige overtuiging. We moeten nu gaan dóén, kijken waar we tegenaan lopen, en vervolgens slimme oplossingen bedenken.’

Uitgangspunten voor de parallelle arbeidsmarkt volgens Jos Verhoeven van Start Foundation:

  • Het bedrijf voorziet in arbeidsplaatsen (vaste- en transitieplekken) voor doelgroepen
  • Het bedrijf produceert goederen of diensten waarbij geen sprake is van verdringing
  • Producten worden bij voorkeur circulair geproduceerd
  • Voor een deel is de business case gebaseerd op de verkoop van producten/diensten in de normale economie
  • Er moet sprake zijn van een publiek/private samenwerking
  • Er moet sprake zijn van het leveren van en bijdrage aan de oplossing van een maatschappelijk probleem
  • Eventuele uitkeringen worden ingezet als investeringskapitaalVan elkaar leren

Movisie ziet zichzelf als een versneller van leerprocessen. Ze wil gemeenten, werkgevers, maatschappelijke organisaties en andere betrokken partijen bij elkaar brengen die het concept van Wilthagen omarmen. Die willen experimenteren met het idee van een bijstandsuitkering als een vorm van loon, voor activiteiten met maatschappelijke waarde. Het perspectief van de medewerkers om wie het gaat, moet daarbij centraal staan.

‘Zodat we kennis en ideeën uitwisselen, nieuwe dingen kunnen ontstaan,’ zegt Bakker. 'Het idee van een parallelle arbeidsmarkt moet nu in de praktijk vorm krijgen. We moeten het samen gaan uitvinden. Hoe moet je die organiseren? Hoe administratief verantwoorden?’

Basisbanen

Bakker praat niet vanuit een ivoren toren. Voordat ze in september aantrad als voorzitter van de Raad van Bestuur van Movisie was ze twaalf jaar wethouder in Huizen, verantwoordelijk voor het sociale domein. Onder haar leiding werden daar ‘basisbanen’ geïntroduceerd, zoals medecoördinator in een wijkcentrum, hulpconciërge op school, huiswerkbegeleiders. De ‘basisbaners’ vielen onder de Participatiewet en kregen een bijstandsuitkering. Maar de gemeente weigerde hen te beschouwen als mensen die begeleid moesten worden naar regulier werk. Nee, ze deden al waardevol werk. En daarvoor moesten ze worden beloond.

Dit betekende dat hun bijstandsuitkering werd aangevuld met de maximale vrijwilligerstoeslag, waarmee de basisbaners een inkomen ontvingen op het niveau van het minimumloon. Boven hun maandelijks overzicht stond ‘inkomensspecificatie’ in plaats van uitkeringsspecificatie. Bakker: ‘Het ging om acht mensen, ze waren er heel blij mee.’

Verzet van het systeem

Niettemin kwam het bestaande systeem snel in verzet. Vakbonden stelden dat er banen ontstonden zonder bijbehorende rechten als een CAO en pensioenopbouw. Ambtenaren meenden dat de Participatiewet bleef gelden en ze de basisbaners moesten blijven oproepen. De sollicitatieplicht bleef ook voor hen gelden, vonden ze. Ook hadden ze moeite met de verantwoordelijkheid voor de keuze wie wel en wie niet in aanmerking kwam.

Het denken gaat uit van de tweedeling baan of geen baan. Volgens mij moeten we het anders zien. Het gaat om thuis zitten of aan het werk zijn.

Bakker: ‘Het denken gaat uit van de tweedeling baan of geen baan. Volgens mij moeten we het anders zien. Het gaat om thuis zitten of aan het werk zijn. De basisbaners waren aan het werk. Voor hen was dit een grote vooruitgang.’

Toch kan het

In Huizen zijn vervolgens wat dingen aangepast, zoals het schrappen van de naam basisbaan. Het tekent de weerstand. Maar de aanpak, die er nog steeds is, demonstreert ook dat het kan. Het past helemaal binnen het idee van een parallelle arbeidsmarkt.

Bakker: ‘Soms is het gewoon een kwestie van andere woorden gebruiken. Het is goed om te weten dat drie dagen werken tegen minimumloon qua inkomen ongeveer een bijstandsuitkering is. Daarmee zijn slimme dingen te verzinnen.’

Van Houten: ‘Ambtenaren en andere professionals die anders kijken en mogelijkheden zien, voelen zich vaak eenzaam. Dat maakt het bij elkaar brengen van gelijkgestemden waardevol. Je kunt elkaar steunen. Cedris-voorzitter Job Cohen bracht bij de lezing een prachtige quote uit de oudheid naar voren: iedereen dacht dat het niet kon tot er iemand kwam die anders dacht.’

Gemeenten zijn vrij

Volgens Bakker schuilen er veel kansen in decentralisatie, gemeentelijke vrijheid en maatwerk. ‘Gemeenten kunnen naar eigen inzicht handelen. Als wethouder heb ik artikel 18 lid 1 van de Participatiewet uit mijn hoofd geleerd. Daarin staat dat het college in afwijkende gevallen afwijkend mag beslissen. Ik zei tegen mijn ambtenaren: zelfs als dat in 90 procent van de gevallen nodig is, zal ik het doen. In de praktijk bleek het helemaal niet nodig. Ambtenaren konden het voor de basisbaners regelen binnen de wet. Maar alleen al het gevoel dat je afwijkend mag beslissen, geeft ruimte om anders te denken.’

Betrokkenheid rijk

Evengoed bestaat het gevaar dat het rijk eisen oplegt die de gemeentelijke vrijheid beknotten, bijvoorbeeld voor een verplicht aantal plekken voor ‘beschut werk’. Het is daarom gewenst dat ook rijksambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en VWS aanschuiven bij de nieuwe beweging. ‘Zij hebben veel kennis van wat kan en niet kan,’ zegt Bakker. ‘Ze kunnen ons helpen met suggesties. En wie weet kunnen ze extra ruimte voor gemeentelijke experimenten geven.’

De parallelle arbeidsmarkt is een groots idee. Een prachtig streven dat we niet moeten laten verwateren tot een paar regelingen.

Zorgverzekeraars

In de ideale situatie nemen ook zorgverzekeraars deel aan de experimenten. Want behalve de vraag hoe gemeenten uitkeringen kunnen inzetten als een vorm van loon, en hoe ze dat boekhoudkundig moeten verantwoorden, is er nog een heikele kwestie. De kosten voor het organiseren komen op het bordje van de (gemeentelijke) overheid, de baten komen elders terecht. Bijvoorbeeld bij zorgverzekeraars, die profijt hebben van minder eenzaamheid onder ouderen en meer buurthulp. Dat leidt immers tot minder medische zorg. ‘Als de geldelijke winst terecht komt bij zorgverzekeraars, zouden zij ook kunnen bijdragen,’ zegt Van Houten. ’We gaan ons best doen om hen erbij te betrekken.’

Niet laten verwateren

Het goede van het concept van Wilthagen is dat hij werk heel breed definieert, zegt Van Houten. ‘Hij doorbreekt alle vakjes waarin we mensen nu opsluiten. Die opdeling hebben we zo ver doorontwikkeld dat we zelfs vaststellen of iemand meedoet voor 30 procent of voor 45 procent. De parallelle arbeidsmarkt is een groots idee. Een prachtig streven dat we niet moeten laten verwateren tot een paar regelingen.’

Cultuurverandering

Lokale experimenten en vernieuwingen kunnen uiteindelijk een verandering van het landelijke systeem afdwingen. Maar daarvoor is ook een cultuurverandering nodig, zegt Bakker. ‘We moeten anders kijken naar mensen met een uitkering. Het dominante beeld is er nog altijd een van profiteren en niet willen werken. Terwijl bijna iedereen dolgraag wil meedoen. Daarop moeten we mensen aanspreken. Nu kan het zomaar gebeuren dat iemand vijftien jaar in de bijstand zit zonder dat ooit is gevraagd wat zij eigenlijk zelf zou willen doen.’

Interview: Marcel van Engelen

Gemeenten die willen meedoen: neem contact op

Medio februari bracht Movisie voor het eerst haar associate members bijeen. Dat is een nieuw netwerk van inmiddels 50 leden – gemeenteambtenaren, sociale professionals en ervaringsdeskundigen – die bekend staan om hun vernieuwingsdrift in het sociale domein. Zij delen kennis en ervaring met elkaar met als doel de transformatie van het sociale domein te versnellen.

Voor de nieuwe ‘beweging parallelle arbeidsmarkt’ wil Movisie putten uit dit nieuwe netwerk. Ook zijn er lopende contacten met gemeenten die al experimenteren met ‘parallelle activiteiten’ en het inzetten van uitkeringen als loon. Even goed zijn gemeenten die willen meedoen meer dan welkom om zich te melden. Dat kan via een mail naar Mirjam Andries.