Nieuwe technologie en justitiële interventies: de mogelijkheden en vraagstukken
Het gebruik van technologie in justitiële interventies is – mede door de coronacrisis – verder in opkomst, en we kunnen niet meer terug. Dat blijkt uit een online bijeenkomst voor uitvoerders, beleidsmakers en onderzoekers in het justitieel domein. Het gebruik van deze technologie staat echter nog in de kinderschoenen en er rijzen belangrijke vragen als: Hoe heeft technologie invloed op de kwaliteit van interventies en hoe sluit je aan bij de leefwereld van de doelgroep?
1 oktober 2020 vond de online bijeenkomst ‘Justitiële interventies en nieuwe technologie’ plaats voor uitvoerders in het justitieel domein, onderzoekers en beleidsmedewerkers die zich bezighouden met het voorkomen van recidive of het bevorderen van re-integratie van delinquenten en ex-delinquenten. Het werd georganiseerd door het NJi, Trimbos en Movisie.
Waar praten we over?
Wat is precies die technologie en welke vormen van technologie kun je in justitiële interventies gebruiken? Hanneke Kip, universitair docent bij de vakgroep Psychology, Health & Technology van de Universiteit Twente en onderzoeker bij Transfore, geeft uitleg: ‘Er zijn heel veel technologieën die (mogelijk) gebruikt kunnen en zouden kunnen gaan worden in de forensische zorg, denk aan bekende technieken als beeldbellen, mailen, appen en sms-en, voor bijvoorbeeld kort contact tussen behandelaar en patiënt. Maar we praten ook over online modules, mobiele apps, robots, Virtual- en Augmented Reality, wearables, serious games en bio- en neurofeedback (Klik hier voor meer informatie over deze technologieën). Allemaal technologieën die (potentieel) een aanvulling op of vervanging van een face-to-face behandeling kunnen zijn. Hoewel er van alles mogelijk is, stellen we vast dat de toegevoegde waarde van technologie altijd centraal moet staan, en dat het qua inhoud en design goed aan moet sluiten bij de patiënt en zorgverlener.’
Virtual Reality
Liza Cornet, onderzoeker Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden, vertelt meer over één van die technieken, Virtual Reality (VR): ‘Bij VR zet iemand een VR-bril en koptelefoon op, waarmee je je ogen en oren afsluit van de realiteit. Op die manier word je toegetrokken naar de virtuele wereld en je brein wordt gedwongen om met volle aandacht naar die wereld te kijken. Aangezien je brein niet op twee plekken tegelijk kan zijn, word je door middel van VR compleet ondergedompeld in die nieuwe wereld. Je kunt dus fysiek in je woonkamer staan, maar je brein is in de virtuele wereld. Als de VR omgeving goed ontwikkeld is, wordt het waarschijnlijker dat het gedrag dat je vertoont in de virtuele wereld, hetzelfde is als wanneer je in de echte wereld zou zijn.
Met VR kun je gebruikers transporteren naar een andere omgeving, waar je bijvoorbeeld scenario’s kunt aanbieden om te oefenen met bepaald gedrag. Je kunt gebruikers ook transformeren in een ander gedaante. Zo kun je als VR gebruiker ervaren hoe het is om in de schoenen van iemand anders te staan.’
Met VR is het mogelijk om situaties te creëren die in het echt onveilig, onethisch of onmogelijk zijn. Liza Cornet benadrukt daarom dat VR gezien moet worden als een tool die van toegevoegde waarde kan zijn op bestaande behandelingen, de zogenoemde blended care (lees hier meer over VR en AR in de justitiële context).
Gedragsverandering door technologie
Op welke manieren kan bijvoorbeeld VR ingezet worden binnen de justitiële context? Liza Cornet: ‘Ten eerste kan VR gebruikt worden als tool voor gedragsinterventies. Door een dader bijvoorbeeld te transformeren naar de rol van het slachtoffer, kan de dader vanuit een ander perspectief naar eigen gedrag kijken. Uit onderzoek blijkt dat daders na zo’n transformatie beter emoties bij andere personen herkennen. Ten tweede kan VR ingezet worden bij risicotaxatie. Door gedrag van een cliënt in de virtuele wereld te observeren, kan een indicatie gegeven worden van gedrag in het dagelijks leven. Ten derde kan VR gebruikt worden als re-integratie-middel, bijvoorbeeld door maatschappelijke ontwikkelingen, die gedetineerden missen wanneer ze in detentie zitten, na te bootsen en te oefenen.’
Kwaliteit van interventies
Door de coronacrisis is het gebruik van technologie in de justitiële sector – net als in veel andere sectoren – toegenomen. Maar wat betekent dit voor de kwaliteit van interventies?
Minke Priester van TOP Groep is onder andere trainer van een aantal interventies die in het kader van leerstraf worden aangeboden aan jongeren (Tools4U, TACt en So-Cool): ‘Ik zie dat praktische zaken voor problemen kunnen zorgen bij het gebruik van technologie, bijvoorbeeld videobellen. Maar belangrijker vind ik dat het inhoudelijk zorgt voor positieve uitkomsten. De resultaten van onze eerste afgeronde trainingen die volledig online plaatsvonden, zijn enorm verrassend. Het rendement van gedragsverandering is echt hoog. Creativiteit van trainers is daarbij heel belangrijk.’
Dat beaamt ook Mamoun Loukili, commissielid van de Erkenningscommissie Justitiële Interventies en werkzaam bij Reclassering Nederland en de Reclasseringsacademie: ‘We moeten zorgen dat de responsiviteit zo maximaal mogelijk kan zijn. De coronacrisis is straks over, maar we kunnen veel dingen behouden die we geleerd hebben. Deelnemers kunnen een gemiste training bijvoorbeeld heel goed online inhalen. Tegelijk moeten we wel kritisch blijven kijken of de werkzame elementen van de interventies goed behouden worden.’ Een aandachtspunt dat door een deelnemer werd opgeworpen is dat het belangrijk is om een nieuwe procesevaluatie uit te voeren om na te gaan of de werkzame elementen uit een interventie ook tot hun recht komen wanneer de interventie online wordt aangeboden.
Een bijkomend voordeel van online is dat het veel beter lukt om het netwerk van een cliënt te betrekken bij een traject, vertelt Minke Priester. Online aansluiten kost minder tijd en lijkt drempelverlagend te werken.
Samenwerken met verschillende disciplines
Dat de werkzame elementen van interventies zo goed mogelijk geactiveerd moeten worden om doelen te bereiken, zij het offline of online, onderstreept ook prof. dr. Stefan Bogaerts, voorzitter van de Erkenningscommissie Justitiële Interventies en werkzaam bij de Universiteit Tilburg en De Kijvelanden. ‘Je moet maatwerk leveren. Zonder werkzame elementen is een interventie gewoon een schot hagel. De echte kwaliteit van een interventie wordt pas gewaarborgd als er op voorhand samenwerking is tussen onderzoekers, behandelaars, ontwikkelaars en deelnemers. Alleen dan kun je scenario’s ontwikkelen die aansluiten bij de leefwereld van gebruikers. Het is dus zaak om interventies met verschillende disciplines te ontwikkelen en tegelijkertijd al die werkzame mechanismen te behouden.’
Aansluiten bij de leefwereld van gebruikers
Dat het gebruik van technologie onmisbaar is om aan te sluiten op de leefwereld van gebruikers, staat volgens Minke Priester vast: ‘We trainen veel op sociale vaardigheden in het dagelijks leven, maar voor bijvoorbeeld jongeren speelt de sociale wereld zich voor een groot deel online af. Daarom vind ik dat we moeten trainen op vaardigheden die nodig zijn om op sociale media en in die digitale wereld staande te blijven. Dat je niet alleen leert hoe je met elkaar om gaat op straat, maar dat we deelnemers ook trainen om in de online leefwereld op een veilige en goede manier met elkaar om te gaan.’
Mamoun Loukili stemt in: ‘We moeten ons assortiment op het gebied van vaardigheden uitbreiden, maar de cliënt moet te allen tijde leidend zijn: Wat past bij diegene en wat sluit het beste aan?’
Kennis en scholing
De bijeenkomst maakt duidelijk dat er ontzettend veel mogelijk is als het gaat om gebruik van technologie in de justitiële context. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat het gebruik nog in de kinderschoenen staat. Het veld heeft vooral behoefte aan meer kennis en scholing over het gebruik van technologie in behandelingen. Stefan Bogaerts: ‘Ik vind het mooi om te horen en te voelen dat veel mensen in het veld bezig zijn met het vraagstuk van online behandelen en hoe je dat blended – face to face aanvullen met technologie - kunt doen. Het is duidelijk dat we deze weg zijn ingeslagen, en we kunnen niet meer terug. Ik doe een oproep om vooral samen te werken en informatie uit te wisselen. Dus als je een onderzoek doet of een tool ontwikkelt, deel het met anderen! Op die manier kunnen we samen leren en kennis delen.’
Interventie voorleggen
Wil je een interventie voorleggen aan de Erkenningscommissie Justitiële Interventies? Ga naar de website van het Nederlands Jeugdinstituut voor meer informatie.