Onderzoek helpt Deventer bij keuze organisatiemodel sociale wijkteams

Deventer werkt sinds 2015 met sociale teams, die verantwoordelijk zijn voor onder andere de toegang tot de Wmo. De vijf deelnemende organisaties werken samen via een convenant dat eind 2016 afloopt. De vraag is: hoe verder na 2016? Silvia Bunt van Slim Beleid en Sanneke Verweij van Movisie onderzochten de mogelijkheden en voor- en nadelen van diverse modellen voor de uitvoeringsorganisatie van de sociale teams vanaf 2017. Met behulp van de uitkomsten koos het college van B&W een nieuw organisatiemodel.

In het onderzoek zijn op verzoek van de gemeente Deventer de volgende drie modellen bekeken:

  • Model 1: de projectorganisatie (huidig model Deventer)
    De gemeente besteedt de sociale teams uit aan meerdere aanbieders. Medewerkers blijven in dienst bij hun eigen organisaties, er is een subsidie- of inkooprelatie tussen de gemeente en de aanbieders, met rechten en plichten. In de gemeente Deventer is de samenwerking vastgelegd in een samenwerkingsconvenant.
  • Model 2: Hoofdaanbieder met onderaannemers
    De gemeente besteedt de sociale teams uit aan één hoofdaanbieder. De opdrachtnemer krijgt specifiek budget om het wijkteam samen te stellen, medewerkers blijven in dienst bij hun eigen organisaties.
  • Model 3: Aparte juridische entiteit
    De gemeente besteedt de sociale teams uit aan een speciaal opgerichte rechtspersoon. Medewerkers zijn allemaal in dienst van die rechtspersoon (bijvoorbeeld een stichting of coöperatie) of worden gedetacheerd naar de rechtspersoon.

Een ander alternatief is dat de gemeente het beheer van het wijkteam in zijn geheel overneemt en alle medewerkers in dienst van de gemeente treden. Dit model is niet onderzocht, omdat geen van de partijen dit als wenselijk ziet.

Onderzoeksaanpak

Op basis van interviews met alle deelnemende partijen (De Kern, MEE IJsseloevers, Raster, Solis, en de gemeente Deventer) en desk research hebben de onderzoekers de voor- en nadelen van bovenstaande drie modellen op een rij gezet. Daarbij hebben ze een vergelijking gemaakt op de volgende aspecten: transformatie-opdracht, rollen gemeente en transparantie, slagkracht, kostenaspect, flexibiliteit, risico’s en wensen van medewerkers.

De ervaringen van medewerkers zijn geïnventariseerd via een online enquête en in een discussiebijeenkomst. Hieruit is gebleken dat er bij de medewerkers van de sociale teams grote behoefte is om mee te denken over de toekomst van de teams. Hierover zijn afspraken gemaakt met de gemeente. Voor de medewerkers zijn de volgende voorwaarden van belang:

  • Onafhankelijke positie om vanuit het perspectief van de bewoner te kunnen kijken.
  • Gelijkheid van medewerkers in termen van arbeidsvoorwaarden en rechten en plichten.
  • Mogelijkheden voor maatwerk/out of the box denken.
  • Het behoud van specialisme.
  • Een platte organisatie met korte lijnen.
     

Collegebesluit voor een nieuw model

Het college kiest voor een voortgang in de samenwerking met de vier partijen, in de vorm van een aparte juridische entiteit voor de teams. Daarbij wil de gemeente de piofach[1] taken nadrukkelijker bij de aparte entiteit neerleggen. Verantwoordelijkheid en budget voor deze taken komt bij de nieuwe entiteit. Welke juridische vorm de nieuwe entiteit gaat krijgen, is nog niet bekend. Dit kan bijvoorbeeld een stichting of coöperatie zijn.

Waarom deze keuze?

De gemeente neemt deze keuze op basis van drie argumenten[1]:

1. Kracht van de lokale infrastructuur

De gemeente vindt het van belang dat de huidige samenwerking tussen lokale aanbieders en regionale aanbieders verankerd blijft. Er wordt gekozen voor een voortgang in samenwerking met de vier partijen, maar nadrukkelijker worden de sociale teams als aparte entiteit neergezet.

2. Heldere rollenscheiding gemeente

In het onderzoek is geconstateerd dat de gemeente verschillende rollen vervult: opdrachtgever, werkgever voor een deel van het personeel en daarmee één van de uitvoerende partijen, en een leidinggevende rol richting de manager van de sociale teams. De gemeente benoemt dat in het onderzoeksrapport constateringen staan die een heroverweging van de rol en de positie van de gemeente vragen.

3. Onafhankelijke positionering

De kracht van de lokale infrastructuur, het door elkaar lopen van de diverse rollen van de gemeente, maar ook de beeldvorming rondom het gebrek aan onafhankelijkheid wil de gemeente ondervangen door de sociale teams nadrukkelijker als een onafhankelijke entiteit neer te zetten. Weliswaar met een opdracht vanuit de gemeente, maar zonder directe sturing op de uitvoeringsorganisatie door de gemeente.

De gemeente is van mening dat met de oprichting van een nieuwe entiteit daadwerkelijk loskomen van de oude situatie en de transformatie meer kansen krijgt.

Kostenplaatje

De gemeente realiseert zich dat een overstap naar een nieuwe juridische entiteit extra tijdelijke kosten met zich mee kan brengen. Dat gaat om aanloopkosten voor de gemeente, bijvoorbeeld in het aanstellen van een kwartiermaker en ondersteuning op arbeidsrechtelijk en financieel vlak. Maar ook om frictiekosten bij de partnerorganisaties, omdat zij hun organisatie moeten aanpassen op de nieuwe situatie. Of een nieuwe juridische entiteit structureel hogere kosten met zich meebrengt, hangt af van de manier waarop de ondersteunende taken georganiseerd gaan worden.

Vervolgstappen

Volgende stap is dat de gemeente de samenwerkingspartners vraagt door middel van een opdrachtformulering om tot een business case te komen. In deze opdracht is een programma van eisen opgenomen.

Meer lezen?

Alle voor- en nadelen van de diverse varianten bekijken? Lees dan het eindrapport 'Onderzoek Scenario’s uitvoeringsorganisatie sociale teams gemeente Deventer’.

Het onderzoek is uitgevoerd door Slim Beleid en Movisie


[1] Bron: Notitie college Deventer, toekomst uitvoeringsorganisatie sociale teams, 24 juni 2016


[1] PIOFACH is de afkorting voor 'Personeel, Informatievoorziening, Organisatie, Financiën, Administratieve organisatie, Communicatie en Huisvesting', een verzamelterm voor activiteiten die een organisatie moet verrichten die niet het primaire proces zijn