Organisaties tinkeren in de zoektocht naar nieuwe vrijwilligers

Werken aan diversiteit biedt kansen

Overal in het land kampen organisaties met een sterke terugloop van het aantal vrijwilligers. Om te kunnen voorzien in de behoefte aan nieuwe vrijwilligers die het werk kunnen doen, passen organisaties hun werkwijze steeds vaker aan aan de mogelijkheden en voorkeuren van verschillende groepen mensen. Ook in Almere, waar Movisie onderzoek deed naar hoe acht vrijwilligersorganisaties dit aanpakken. ‘Tinkeren’, uitproberen en experimenteren is het sleutelwoord.

Het percentage mensen dat vrijwilligerswerk doet, neemt de laatste jaren sterk af. Vóór 2021 deed gemiddeld 49 procent van de mensen van 15 jaar en ouder minstens één keer per jaar vrijwilligerswerk, in 2021 was dat nog maar 39 procent (Arends en Tummers, 2022). 

In september en oktober 2022 deed Movisie onderzoek naar de inzet van vrijwilligers door acht organisaties in Almere (zie kader). Ook in deze gemeente neemt het aanbod van vrijwilligers af. Wat verder opvalt, is dat veel nieuwe vrijwilligers die zich wél melden, een kwetsbare gezondheid hebben en afstand tot de arbeidsmarkt. Ook hebben ze steeds vaker een anderstalige achtergrond. Omdat nieuwe vrijwilligers hard nodig zijn, proberen de Almeerse organisaties steeds meer bij de behoeften en mogelijkheden van deze nieuwe groepen potentiële vrijwilligers aan te sluiten.

Onderzoek Movisie in Almere

Movisie deed in september en oktober 2022 onderzoek naar de manier waarop acht organisaties in Almere omgaan met het teruglopende en veranderde aanbod van vrijwilligers. Het betrof Humanitas, Leger des Heils, Vluchtelingenwerk (alle drie ook landelijk actief), Zorggroep Almere, De Schoor Welzijn, Kunstlinie Almere, en de Vrijwilligers- en Mantelzorgcentrale Almere (de VMCA) en Stichting AAP, die ook een vestiging heeft in het buitenland. 

Workshop en interviews

Al eerste stap organiseerde Movisie met de VMCA een workshop over de Inspiratiewaaier Inclusief Vrijwilligerswerk. De workshop omvatte drie groepsgesprekken met deelnemers. De workshop was een opwarmer voor interviews met in totaal negen personen van de acht genoemde organisaties. 

Tool: praatkaarten

De informatie uit de groepsgesprekken én uit de interviews zijn verwerkt in bijgaand artikel en vormen de basis van een handige tool waarmee organisaties kunnen werken aan een meer inclusieve organisatie. 
De tool bestaat uit praatkaarten met zes bouwstenen aan de hand waarvan medewerkers van een organisatie met elkaar in gesprek kunnen gaan.

Ga naar de praatkaarten

Tinkeren

De Almeerse organisaties zijn hier volop mee aan het experimenteren. Ze tinkeren, zoals medisch antropoloog Annemarie Mol (Mol e.a. 2010) zo’n proces van uitproberen noemt. Tinkeren houdt in: met aandacht en creativiteit omgaan met relevante hulpbronnen en -middelen: van procedures tot protocollen, en van technologie tot teksten. Tinkeren rond nieuwe vrijwilligers kan gaan over functies, functieteksten én functie-eisen.

Zo probeert VMCA, de vrijwilligerscentrale van Almere, anders om te gaan met de taaleis. Coördinator Majorie Stroebel: 'Voor veel functies is vereist dat vrijwilligers Nederlands spreken. Mensen die geen Nederlands én geen Engels spreken zijn moeilijker te matchen. Toch lukt het soms wel, zoals bij een beautyvrijwilliger in een woonzorgcentum. Zij had een heel open houding naar de bewoners toe. Dat is in ieder geval belangrijk.’ 

Stichting AAP kijkt goed op welke plek een vrijwilliger gezien de taalachtergrond terecht kan. In de dierenverzorging of bij de technische dienst werken is lastig als je geen Engels kunt, omdat er veiligheidsinstructies zijn die je moet kunnen begrijpen. Maar in de keuken zijn er wél mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen als je geen Engels spreekt. 

Kunstlinie werkt aan een plan van aanpak voor de inclusie van vrijwilligers die geen Nederlands én geen Engels spreken. Dat is belangrijk, omdat je niet wilt dat iemand er in de communicatie buiten valt, licht de organisatie toe. Maar ook om te voorkomen dat een locatie of team na minder goede ervaringen niet meer open staat voor nieuwe vrijwilligers.

Aantal uren

Ook met het gevraagde aantal uren dat een vrijwilliger beschikbaar moet zijn, wordt volop getinkerd. Susan van Woensel van Kunstlinie: 'In de papieren stond dat vrijwilligers minimaal twee dagdelen beschikbaar moet zijn. Ik dacht meteen: welke werkende persoon gaat twee avonden in de week naast zijn werkende leven beschikbaar zijn? Dat heb ik toen teruggebracht naar één keer per week – en ook daar ben ik flexibel in. Op die manier spreek je meteen een andere doelgroep aan'. 

Esther Ent van Stichting AAP laat zich inspireren door Ready2Help van het Rode Kruis. Essentie is dat mensen die zich hebben opgeven voor dit netwerk kunnen worden opgeroepen voor klussen, maar altijd kunnen aangeven als het ze niet uitkomt. ‘Wij zullen het niet precies zo doen, maar willen wel kijken of we iets van die aanpak kunnen overnemen.’

Tinkeren houdt in: met aandacht en creativiteit omgaan met relevante hulpbronnen en -middelen: van procedures tot protocollen, en van technologie tot teksten

Flexibeler

Bij woonzorgcentrum Zephyr, een locatie van Zorggroep Almere, wordt getinkerd rond vrijwilligers met een kwetsbare psychische gezondheid. Daar proberen ze bijvoorbeeld zo flexibel mogelijk om te gaan met vrijwilligers die last minute afzeggen of niet komen opdagen voor een activiteit. Marjolein Hekkelman: 'Ik maak er geen punt van als een vrijwilliger zich niet altijd aan een afspraak kan houden. Als het moet, pas ik mijn activiteit aan het aantal vrijwilligers dat er wel is, of ik skip een gepland onderdeel en ga iets heel anders doen. Desnoods vlieg ik collega's van woonondersteuning of het kantoor in om bewoners te halen en te brengen zodat de vrijwilligers die er zijn zich op de activiteit kunnen concentreren. Heel moeilijk is dat niet, want ook zorgmedewerkers moeten flexibel zijn.’ Vrijwilligers die maatjes zijn van bewoners moeten zich trouwens wel aan afspraken houden, voegt Hekkelman eraan toe, ‘anders is het natuurlijk heel vervelend voor de bewoner'. 

In de keuken van Stichting AAP wordt getinkerd rond vrijwilligers met samenwerkingsproblemen. Er is een extra coördinator ingezet om hier flexibel mee om te kunnen gaan. Als vrijwilligers niet met elkaar overweg kunnen, worden ze op andere momenten ingeroosterd.

Flexibel zijn bij de inzet van vrijwilligers kan ook betekenen: uitgaan van wat een vrijwilliger graag zelf zou willen en van daaruit zoeken naar een passende plek. Bij Kunstlinie pakken ze het op die manier aan. Susan van Woensel: ‘Ik kijk dan: is er behoefte binnen de organisatie? En is er voldoende begeleiding aanwezig? Is er een team dat iemand kan ontvangen? Soms duurt het wel even om een geschikte plek te vinden. Maar op deze manier zeggen wij nooit ‘nee’ tegen een potentiële vrijwilliger.’

Doorverwijzen 

Als een vrijwilliger en een locatie of een functie minder goed bij elkaar passen, is er ook altijd de mogelijkheid om te zoeken naar een alternatieve plek die beter aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de betrokkene. Zo wijst Humanitas vrijwilligers geregeld door naar de VMCA of naar het wijkteam.

Ook het Leger des Heils kijkt mee naar alternatieven als er een mismatch is. ‘Bij ons gebeurt het geregeld dat vrijwilligers het contact met mensen met GGZ-problematiek zwaar vinden, want voor dat werk moet je stevig in je schoenen staan’, zegt Geke van Dongen, adviseur Vrijwillige inzet bij het Leger des Heils. ‘Maar bij de Buurthuiskamers is haast iedere vrijwilliger te plaatsen, en kan het werk ook worden aangepast aan de mogelijkheden van betrokkenen. En bij verpleeghuizen zijn ook altijd wel rollen te bedenken, om te klussen of in de tuin'. 

Overigens blijkt uit het onderzoek van Movisie dat doorverwijzen minder vaak gebeurt dan zou kunnen. Reden is dat de coördinatoren van de VMCA – na diverse bezuinigingsrondes – veel minder ruimte hebben dan tien jaar geleden om vrijwilligers een tijdje te volgen na hun match aan een locatie. 

Activiteiten als bron van vrijwilligers

Een van de bevindingen van het onderzoek van Movisie is dat het werk of de activiteiten van organisaties geregeld een bron van nieuwe vrijwilligers zijn. Bij Vluchtelingenwerk zijn vrijwilligers actief die eerder zelf door de organisatie zijn geholpen. Annemaaike Gijsen: 'Voor ons heeft het een dubbele werking. Als vluchtelingen geholpen worden door een vrijwilliger die ook een vluchtelingen- of een migratieachtergrond heeft, dan schept dat een band. Vrijwilligers worden niet gekoppeld aan vluchtelingen die uit hetzelfde land komen, maar een vrijwilliger die bijvoorbeeld Arabisch spreekt en uit Irak komt kan een cliënt uit Syrië heel goed helpen. Een bijkomend voordeel is de aantrekkingskracht op nieuwe vrijwilligers. Dat er nu al veel verschillende culturen over de vloer komen zorgt ervoor dat mensen met verschillende culturele achtergronden hier ook sneller komen kijken of over ons horen. Zij trekken ook weer vrijwilligers aan.’ 

Saskia Koning van Humanitas geeft ook een voorbeeld. ‘In coronatijd hadden we in Almere een vriendschapsproject voor jongeren, ‘Vriendschap in zes brieven’. Deelnemers stuurden elkaar brieven, eerst zes, vanwege enorm succes later twaalf. Ze kregen enveloppen, postzegels en gespreksonderwerpen aangereikt. Dat is toen uitgebreid naar Vriendschap in zes wandelingen, met een rugzak met beschrijvingen van routes en onderwerpen.’ Hier zijn jongeren heel erg op aangeslagen, vertelt Koning. De aanpak is nu uitgebreid naar jongeren en jongvolwassenen die een hun netwerk willen vergroten óf andere jongeren helpen hun netwerk uit te breiden. Op die manier zijn de deelnemers aan dit project een beetje deelnemer én een beetje vrijwilliger.

De vraag naar vrijwilligers blijkt voor organisaties een aanleiding om na te gaan denken over inclusie en diversiteit

Ook Angela Campbell van welzijnsorganisatie De Schoor ziet dat in het buurthuis in de Staatsliedenbuurt deelnemers aan activiteiten vrijwilligers worden. Zij ziet er een kans in om sommige groepen en gemeenschappen uit de wijk meer bij het buurthuis te betrekken dan nu het geval is. Campbell noemt als voorbeeld de Surinaamse, Caribische en Afrikaanse gemeenschappen in de wijk. Om deze gemeenschappen bij het buurthuis te betrekken organiseert in 2023 een Keti Koti- dialoog. Haar wens is dat dat de start is van een activiteitenprogramma dat uiteindelijk ook weer leidt tot nieuwe buurthuisvrijwilligers uit deze groepen. 

Diversiteit benutten als kans

De vraag naar vrijwilligers blijkt voor organisaties een aanleiding om na te gaan denken over inclusie en diversiteit. En als ze daarin investeren, pakt dat vaak positief uit, merken de organisaties die Movisie in het kader van het onderzoek sprak. Het helpt ze bij het vinden van nieuwe vrijwilligers, maar ook bij het vinden van ándere groepen vrijwilligers. Zo wilden Humanitas en Kunstlinie, die veel oudere vrijwilligers hebben, graag meer jongeren aantrekken. Humanitas startte een gerichte wervingscampagne via Facebook, Instagram en reclameborden door de hele stad. Kunstlinie maakte zijn website aantrekkelijk voor jongeren. Beide acties hadden succes en leverden de organisaties nieuwe, jongere vrijwilligers op. Hebben organisaties, bijvoorbeeld met een wervingsactie nieuwe groepen vrijwilligers aangetrokken, dan is dat voor hen vervolgens vaak aanleiding om dieper na te denken over echt inclusiebeleid en te verankeren hoe ze daadwerkelijk met inclusie willen omgaan.

Al met al dringt de waarde van investeren in diversiteit bij de vrijwilligersorganisaties in Almere steeds meer door. De VMCA ondersteunt ze om dit te verankeren en er handen en voeten aan te geven. Zo organiseert ze de workshop De kracht van het verschil, over de meerwaarde van diversiteit in je leven en je werk. VMCA is partner van Divers Talent, een Almeerse ketensamenwerking die tot doel heeft om mensen in een kwetsbare positie te helpen zich vrijwillig in te zetten. Ook ondersteunt de VMC Almeerse organisaties bij hun deelname aan de Expeditie Nieuwe Gezichten van het NOV. 

Movisie beveelt de VMCA en andere vrijwilligerscentrales om in het werken aan diversiteit rekening te houden met het brede spectrum aan diversiteitsfactoren. Het zogeheten diversiteitsvlechtwerk dat Movisie ontwikkelde is hierbij een handig hulpmiddel. Ook beveelt Movisie de vrijwilligerscentrales aan om structureel goede voorbeelden van praktijken én beleid in de etalage te zetten en uit te wisselen met vrijwilligersorganisaties. Op die manier wordt het zichtbaar gemaakt hoe ze diversiteit nog meer kunnen benutten als kans.