Participatie-inkomen brengt waardevol werken dichterbij

Uitkeringsgerechtigden niet alleen geld geven, maar ook zinvol werk. Het participatie-inkomen klinkt als een ideaal met enkel winnaars. Maar hoe pakt het uit in de praktijk? En is het wel betaalbaar? Tijdens een online bijeenkomst van Movisie en Divosa op 7 september 2020 zochten ruim 160 experts van binnen en buiten gemeenten naar antwoorden op deze vragen.

Het huidige systeem van bijstandsuitkeringen piept en kraakt. De Franse onderzoeker Rebecca Belochi benoemt in haar onderzoek verschillende weeffouten in de Europese systemen, zoals niet-gebruik en de vermogensgrens die mensen van sparen weerhoudt. De bureaucratie blijkt in verschillende landen een probleem, net als het risico van stigmatisering.

Wederkerigheid als basis

In haar zoektocht naar alternatieven stuitte de jonge onderzoeker op het gedachtengoed van professor Atkinson, die al in 1997 het begrip participatie-inkomen muntte: voor iedereen toegankelijk, uitgekeerd op individuele basis en met wederkerigheid als uitgangspunt. In de kern komt het er op neer dat uitkeringsgerechtigden niet alleen geld krijgen, maar ook zinvol werk.

Mensgericht welvaartsbegrip

Belochi ziet het participatie-inkomen als een kans op een meer mensgerichte invulling van het welvaartsbegrip. ‘Je kunt bepaalde vormen van werk, zoals zorgen voor je kinderen of je ouders en vrijwilligerswerk, hiermee erkenning en waardering geven.’ Dit soort werk is puur economisch gezien misschien niet rendabel, maar het heeft wel degelijk een grote maatschappelijke waarde. Waardevol werken komt hiermee dus dichterbij.

Werk ophalen in de buurt

Want wie bepaalt eigenlijk wat zinvol werk is? Hebben de mensen daar zelf ook een stem in? Voor de gemeente Groningen, die experimenteert met een vergelijkbare aanpak, is het helder. ‘Wij bepalen dat als gemeente zeker niet alleen. Wij halen werk op in de buurt, we laten organisaties en bewoners bepalen welke activiteiten de leefbaarheid in hun wijk ten goede komen’, zegt Gilda van Dijk, projectleider basisbaan in Groningen.

Juridische vorm

Ook de gemeente Den Haag werkt met een variant van het participatie-inkomen. Beide gemeenten zijn enthousiast, maar lopen in de uitvoering wel tegen knelpunten aan, bijvoorbeeld over de juridische vorm. Marja Pelzer, programmamanager instapeconomie: ‘Wij betalen als gemeente Den Haag de bijstandsuitkering, die wordt aangevuld met een toelage die de partners in de wijk betalen, voor de toegevoegde waarde die de mensen leveren. Al met al proberen we zo dicht mogelijk bij het wettelijk minimumloon te komen.’

'De veronderstelling van het participatie-inkomen is dat het de bureaucratie terug zou kunnen dringen. Daar geloven wij niet in'

Gilda van Dijk, projectleider basisbaan Groningen

Duur experiment

De keuze voor wel of niet een formeel arbeidscontract hangt samen met de kosten. Pelzer: ‘Alleen met deze vorm, tussen vrijwilligerswerk en arbeidscontract in, is het voor ons betaalbaar. Wij zijn met het ministerie van SZW in gesprek om die vorm juridisch mogelijk te maken.’ Ook voor Groningen is het een duur experiment. ‘Een van de veronderstellingen van het participatie-inkomen is dat het dankzij digitale tools de bureaucratie terug zou kunnen dringen. Daar geloven wij niet in. Wij bieden intensieve en persoonlijke begeleiding’, zegt Van Dijk.

Arbeid is grondrecht

‘Dat maakt het duur, maar dat hebben wij er graag voor over’, vervolgt Van Dijk. En dat is een kolfje naar de hand van Anja Eleveld. Zij is docent en onderzoeker arbeidsrecht aan de Vrije Universiteit en is sterk gericht op het begrip rechtvaardigheid. ‘Het recht op arbeid is een grondrecht.’ Ze draait de discussie daarmee 180 graden om. ‘Het is dus een plicht van de overheid om mensen fatsoenlijk werk te bieden.’ Dat betekent dat het vraagstuk van de financiering ook op het bordje van de landelijke overheid zou moeten liggen.

Waarde maken

Maar ook op andere plekken blijken er antwoorden te vinden. Jurgen van der Heijden ziet als voorzitter van Nederland Zorgt Voor Elkaar dat er overal in het land waarde gemaakt wordt door de vrijwillige inzet in coöperaties. ‘Als een groep mensen zelf energie gaat produceren, dan levert dat waarde op. De besparing op de energierekening geven ze vaak terug aan de gemeenschap.’ Daar ontstaat ruimte voor het participatie-inkomen.

Verzilveren

‘Je ziet het ook bij zorgcoöperaties’, vervolgt Van der Heijden. ‘Betaalde krachten werken daar op een nieuwe manier samen met vrijwilligers. De betere zorgkwaliteit bespaart zorgkosten.’ Om die waarde te verzilveren maken sommige zorgcoöperaties afspraken met zorgverzekeraars, weet hij. De gemeente Den Haag ziet ook mogelijkheden in samenwerking met zorgverzekeraars, maar op dit moment houden ze het op een andere manier betaalbaar, vertelt Pelzer. ‘De kosten voor de begeleiding betalen wij deels vanuit het Wmo-budget.’

'Alleen een echt reguliere baan kan het stigmatiserende stempel volledig uitwissen'

Anja Eleveld, onderzoeker arbeidsrecht

Op het bordje van het Rijk

Eleveld haakt vanuit haar vakgebied arbeidsrecht nog in op de kwestie van de juridische vorm. ‘Of er sprake is van een arbeidscontract is een juridische vraag en dus is het aan de rechter om die te beantwoorden. Binnenkort gaat de Hoge Raad de vraag ook beantwoorden.’ Ze geeft wel alvast een waarschuwing af: ‘In het arbeidsrecht is het simpel: krijg je loon onder gezag van een ander, dan is er in principe sprake van een arbeidsovereenkomst.’

Stigma uitgewist

Een regulier arbeidscontract betekent meer zekerheid voor de deelnemer. Want die krijgt dan ten minste een minimumloon, pensioenopbouw en andere arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de cao. Bovendien kan alleen een echt reguliere baan het stigmatiserende stempel volledig uitwissen, stelt Eleveld. En daarmee zijn we terug bij af, bij onderzoeker Belochi die het stigma als een belangrijke tekortkoming van het huidige stelsel noemde.

Logo's van Movisie en Divosa