Paul van Trigt: eenvoudig schrijven is ook een kwestie van doen en oefenen

Paul van Trigt promoveerde in 2013 aan de Vrije Universiteit Amsterdam op de dissertatie Blind in een gidsland: Over de bejegening van mensen met een visuele beperking in de Nederlandse verzorgingsmaatschappij, 1920-1990. Hij werkt nu aan de Universiteit Leiden in een internationaal historisch project over het VN-beleid voor en door mensen met een handicap. Van Trigt wijst erop dat hij historicus is en geen specialist op het terrein van online bereikbaarheid, maar hij heeft wél ervaring met online bereikbaarheid door Displace.nl.

Displace.nl is een website die de geschiedenis van mensen met beperkingen vastlegt en die ook door de doelgroep zelf mee wordt gemaakt. Als historicus vindt hij het belangrijk dat deze geschiedenis juist ook geschreven wordt vanuit hun perspectief. Tegen de Volkskrant (3 mei 2019) zei hij: ‘Waar blijft de blik van mensen die zélf leven met een beperking?’

Toegankelijke overheidsdienstverlening: nog een wereld te winnen

Op 14 juli 2016 trad het VN-verdrag handicap in Nederland in werking. Dit interview is geschreven in het kader van een nieuw rapport Toegankelijke overheidsdienstverlening: nog een wereld te winnen van Radboud Engbersen en Bard Briels, over het verbeteren van de gemeentelijke offline en online dienstverlening aan mensen met een beperking. Movisie schreef dit rapport in opdracht van de gemeente Amsterdam. Voor het rapport interviewde Movisie verschillende experts. Hun input is verwerkt in het rapport, maar een aantal interviews brengen we afzonderlijk onder de aandacht. In de herfst verschijnt een publieksuitgave van het rapport. Lees ook de interviews met Corrie Tijsseling en Alice Schippers uit het rapport.

Het sociale model versus het medische model

Paul van Trigt vertelt over de opkomst van het sociale model in het denken over zorg aan mensen met beperkingen als reactie op het medische model. Kern daarvan: het is de samenleving die in belangrijke mate de beperkingen oplegt. Hij ziet de huidige aandacht voor betere online bereikbaarheid voortvloeien uit dit sociale model. Immers betere online bereikbaarheid zorgt voor minder beperkingen. Omdat de groep mensen met beperkingen zo breed en divers is, is er volgens hem niet één allesomvattend expertisecentrum in Nederland. Wél is er de organisatie Ieder(in). Ieder(in) is de koepelorganisatie van mensen met een lichamelijke handicap, verstandelijke beperking of chronische ziekte. Ieder(in) maakt zich sterk voor toegankelijke informatie, juist ook op websites (contrast, lettergrootte).

Van Trigt somt verschillende Europese richtlijnen en normen op. Een aantal zijn van zeer recente datum. In Nederland is de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (2003) belangrijk en het VN-verdrag (2006) dat Nederland in 2016 ratificeerde. Er is ook de Algemene norm toegankelijkheid (in werking 1 januari 2017) en het Besluit Digitale Toegankelijkheid (in werking 23 september 2018). Voorts zijn er Europese richtlijnen voor de toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties van de overheid. Maar benadrukt hij, al die wetgeving en richtlijnen zijn mooi, maar ze moeten zich nog in praktijken uitkristalliseren. Bovendien: er valt niet alleen op het punt van online bereikbaarheid nog veel te verbeteren, dit geldt ook voor offline contacten van overheidsinstanties en de fysieke bereikbaarheid in het algemeen. 

Who Cares?

Hij ziet wel interessante initiatieven in Nederland gericht op het verbeteren van de fysieke bereikbaarheid voor mensen met een beperking. Hij wijst o.a. op de prijsvraag ‘Who Cares’ die rijksbouwmeester Floris Alkemade in 2017 uitschreef in samenwerking met de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en Stichting Humanitas. Architecten werkten in deze prijsvraag samen met zorg-specialisten om een woonomgeving te realiseren waar mensen met beperkingen ook uit de voeten kunnen. Maar hij stelt ook vast dat ‘accessibility and design for all’ nog niet breed ingedaald is in alledaagse praktijken van architecten. 

Paul van Trigt

Van Trigt ziet als historicus dat het bewustzijn ten aanzien van toegankelijkheid in golven komt. Er concentreert zich een verhoogd bewustzijn rond belangrijke piekmomenten, zoals het internationale jaar van gehandicapten in 1981 en andere momenten waarop de Verenigde Naties (VN) met belangrijke incentives kwam. Hij hoop dat de recente Nederlandse ratificatie van het VN-verdrag voor extra bewustheid zorgt en daaruit voortvloeiend voor betere toegankelijkheid. 

Niets over ons zonder ons

Hij maakt momenteel met de doelgroep zelf een historische erfgoed-website over geschiedenis van mensen met een beperking aan de hand van historische objecten, gebeurtenissen en personen. Titel website: DisPLACE (’de website met verhalen over leven met een beperking’). Bij het maken ervan werkt hij samen met mensen met verschillende beperkingen. Hij schreef voorts met een ervaringsdeskundige een beleidsadvies voor ZonMw in het kader van het programma Gewoon bijzonder van het Nationaal Programma Gehandicapten.

Werk aan het verbeteren van online bereikbaarheid met de betrokkenen zelf

Zijn tips

Werk aan het verbeteren van online bereikbaarheid met de betrokkenen zelf, houd het klein en overzichtelijk en laat mensen vanuit verschillende perspectieven meekijken en probeer een optimum van verstaanbaarheid te bereiken voor zoveel mogelijk mensen. Wellicht het belangrijkste: voorkom dat je bij het verbeteren van online en offline communicatie/toegankelijkheid gaat ’praten over’. Hij vertelt dat het gebruikelijk is in het institutionele veld van mensen met een beperking om hen te betrekken bij activiteiten. ’Nothing about us without us’.

Wie inclusief wil werken, dient daarvoor extra tijd te reserveren

Zijn ervaring is dat het samenwerken met mensen met een beperking in essentie niet anders is dan werken met mensen zonder beperkingen. Ook in de samenwerking met ’gewone’ mensen is de communicatie niet altijd optimaal en is er vaak sprake van gedoe. Een ander belangrijk leerpunt waar hij op wijst, is dat samenwerking met mensen met beperkingen extra tijd kost. Wie inclusief wil werken, dient daarvoor extra tijd te reserveren. Maar de investering is het meer dan waard.

Een ander ervaringsfeit van hem is dat eenvoudig schrijven ook een kwestie van doen en oefenen is (’Op een gegeven moment zit je in de juiste modus’). Hij heeft gemerkt dat eenvoud en simpelheid door álle categorieën burgers wordt gewaardeerd. Hij wijst in dit verband op een aantal maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing en het groter worden van verschillen tussen zelfredzamen en mensen die dat in veel mindere mate zijn. Deze ontwikkelingen maken investeringen in simpele gebruiksvriendelijke websites maatschappelijk extra relevant. Ofwel: er is een veel bredere groep die baat heeft bij vereenvoudiging.

Het gaat ook om bejegening

Hij maakt de website met een websitebouwer die de opdracht interessant vindt, omdat hij er veel van leert en mogelijk straks commercieel kan profiteren van specifieke opgebouwde expertise. Van Trigt geeft aan dat zo werkende weg door websitebouwers expertise wordt opgebouwd. Van Trigt wijst er met nadruk op dat het bij het verbeteren van bereikbaarheid en toegankelijkheid niet alleen gaat om de perfecte techniek en het perfect toegankelijke gebouw, maar vooral ook om bejegening. Bij communicatie zou dat ook centraal moeten staan. Zowel online als offline communicatie moet voor mensen met een beperking uitnodigend zijn in de zin dat ze zich op een prettige manier aangespoord worden om er kennis van te nemen. 

Van Trigt werkt bij de website met gelaagdheden. Onder een korte eenvoudige tekst met een kernachtige inhoud kan een verwijzing staan naar een meer uitgebreide tekst of nog dieper naar een wetenschappelijk artikel. Dat adviseert hij ook makers van andere informatieve websites.

Auteur: Radboud Engbersen

Foto’s: MacSiers