Eén plus één is drie: Taalhuizen horen in de sociale basis
In elke gemeente moeten basisvoorzieningen zijn op het gebied van de gezondheid en het welzijn van mensen. Het Taalhuis kan hierbij een belangrijke plek innemen. Wanneer gemeenten de krachten en budgetten van volwasseneducatie en deze voorzieningen bundelen, kan één plus één drie worden.
In het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) staat dat elke gemeente faciliteiten en plekken moet bieden om mensen te ondersteunen bij gezondheid en welzijn, zodat zij kunnen meedoen in de samenleving. Een Taalhuis, een netwerk dat lees-, schrijf-, reken- en digitale vaardigheden versterkt, kan hierbij een belangrijke rol spelen. Dit werkt het beste als gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties én taalaanbieders samenwerken. Onderling en binnen het grotere geheel van organisaties en bewoners in een stad, dorp of wijk: de sociale basis.
Mensen met lage basisvaardigheden hebben vaker te maken met armoede, eenzaamheid, stress en gezondheidsproblemen
Taalprobleem of sociaal probleem?
In Nederland hebben 3 miljoen volwassenen moeite met lezen, schrijven, rekenen en/of digitale vaardigheden. Deze mensen, en dan vooral mensen met Nederlands als moedertaal, worden vaak moeilijk bereikt met aanbod om hun basisvaardigheden te kunnen versterken. Vaak proberen zij hun problemen te verbergen door dingen uit het hoofd te leren of situaties te vermijden waarin ze moeten lezen of rekenen. Schaamte speelt hierbij een grote rol, versterkt door het beeld dat iedereen wel zou moeten kunnen lezen en schrijven.
De huidige sterk gedigitaliseerde maatschappij vraagt veel vaardigheden van mensen. Wanneer mensen daar moeite mee hebben, raken mensen beperkt in het kunnen meedoen, zoals in werk, opvoeding of hobby's. Soms krijgen mensen hulp van familie of vrienden. Maar als die hulp wegvalt, ontstaan er grotere problemen. Mensen met lage basisvaardigheden hebben vaker last van armoede, eenzaamheid, stress en gezondheidsproblemen. Ze doen minder mee in de samenleving en hebben vaker een bijstandsuitkering. Ook geven ouders lage basisvaardigheden vaak door aan hun kinderen.
Veel teksten van formele instanties, zoals brieven van de gemeente, scholen, musea of bijsluiters van medicijnen, slecht aan bij het meest voorkomende taalniveau. Instanties hebben hier zelf iets in te doen. Ook door te beseffen dat voor sommige groepen verandering beperkt mogelijk is, bijvoorbeeld vanwege een taalontwikkelingsstoornis.
De basis verbeteren voor iedereen
Toch wordt door de Wmo-consulent, bij het buurthuis, of in het jongerenwerk meestal niet gevraagd naar basisvaardigheden. Door deze sociaal professionals wordt dit vaak nog niet gezien als een oorzaak van andere hulpvragen of zijn terughoudend om erover te beginnen. Mede daardoor blijft het probleem verborgen, en blijven mogelijkheden voor het versterken van basisvaardigheden voor inwoners buiten beeld. Mensen worden soms wel doorverwezen voor praktische hulp, bijvoorbeeld bij het begrijpen en invullen van formulieren. Ze worden niet doorverwezen naar ondersteuning bij beter leren lezen, schrijven of rekenen.
Binnen gemeenten zijn het taal- en sociaal domein bovendien vaak nog gescheiden werelden. De rollen van gemeenten op het gebied van basisvaardigheden en het versterken van de sociale basis bieden veel kansen voor verbinding. Er liggen nog veel mogelijkheden om deze kansen te benutten. Met het Taalhuis als knooppunt.
Een Taalhuis is een samenwerkingsverband. Binnen een Taalhuis werken verschillende partijen samen aan de aanpak van laaggeletterdheid, bijvoorbeeld de gemeente, de bibliotheek, welzijnsorganisaties en taalaanbieders. Een Taalhuis heeft ook een fysieke ontmoetingsplek. Deze plek is vaak in een bibliotheek of wijkgebouw.
Het Taalhuis als basisvoorziening
De sociale basis is het geheel aan sociale verbanden tussen (groepen) mensen. En van nabije voorzieningen, plekken en organisaties die helpen om prettig samen te leven, mee te doen of hulp te krijgen. In het AZWA staan afspraken over basisvoorzieningen die lokaal beschikbaar moeten zijn. En bijdragen aan gezond leven, opgroeien, mentale gezondheid en ouder worden. Gemeenten, zorgverzekeraars en zorg- en welzijnsorganisaties moeten hier samen voor zorgen.
Door taal en sociaal te verbinden, krijgt iedereen dichtbij huis de kans zich beter te redden en zich verder te ontwikkelen
Taalhuizen kunnen hier een belangrijke bij rol spelen. Met de gemeente en bibliotheek als constante factor, werken succesvolle Taalhuizen al samen met zorg- en welzijnspartijen. Ze helpen mensen zich beter te redden of zich verder te ontwikkelen. Precies waarom gemeenten de sociale basis willen versterken. Taalhuizen moeten daarom niet alleen gezien worden als onderdeel van het taal- of onderwijsdomein. Maar als een vaste en belangrijke voorziening in elke gemeente, ook vanuit het sociaal domein gezien. In de gemeenschappelijke sociale basis vormen inwoners bovendien sociale verbanden en initiatieven, waar informeel leren plaatsvindt. Een laagdrempelige manier voor mensen om zich verder te ontwikkelen.
Eén plus één is drie
Basisvaardigheden zijn belangrijk om mee te kunnen doen in de samenleving. Door de positie van Taalhuizen lokaal en regionaal te versterken, kunnen gemeenten samen met zorg- en welzijnsorganisaties mogelijkheden voor betere gezondheid, werk en welzijn verbinden. Vanuit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB hebben gemeenten immers de regierol voor de aanpak van volwassenonderwijs en laaggeletterdheid. Vanuit deze wet ontvangen (centrum)gemeenten rijksmiddelen voor een aanbod aan opleidingen Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden. En met het AZWA hebben gemeenten bovendien een taak én budget om te zorgen voor basisvoorzieningen met aandacht voor preventie, samenwerking tussen domeinen en betere inzet van personeel. Door taal en sociaal te verbinden, krijgt iedereen dichtbij huis de kans zich beter te redden en zich verder te ontwikkelen.