Een positief klimaat rond seksuele diversiteit op scholen

Gemeentelijk professional ondersteunt

Alle scholen in Nijmegen – middelbaar én primair onderwijs – krijgen jaarlijks een bezoek van Ursula Prinsen. De gemeentelijk professional ondersteunt bij het inzetten van interventies voor een positief klimaat rond seksuele diversiteit. En dat werpt vruchten af.

Toen Ursula Prinsen aantrad als projectleider, in 2011, deden alle 28 middelbare scholen in Nijmegen al mee aan SchoolsOUT. Ze kregen jaarlijks een bezoek van haar voorganger, die hielp bij het samenstellen van een pakket activiteiten om het schoolklimaat rond seksuele diversiteit en genderdiversiteit te verbeteren: voorlichting, theater en/of het thema onderdeel maken van verschillende lessen.

'Op jonge leeftijd kun je beter alternatieve relaties en gezinsvormen belichten, zoals een kind met twee moeders'

Het was de taak van Prinsen om ook alle 44 basisscholen in Nijmegen, en een ROC met achtduizend leerlingen, warm te maken voor het gemeentelijke programma. Gewapend met een mooi cadeau (een stapel boeken voor de schoolbibliotheek) en de nodige charme kwam ze overal binnen. Ze ontmoette welwillendheid, maar stuitte bij sommige directeuren ook op weerstand. Moesten leraren heus over seksualiteit praten met jonge kinderen, die soms opgroeien in een conservatief-religieus milieu? Helemaal niet, verduidelijkt Prinsen. ‘Op jonge leeftijd kun je beter alternatieve relaties en gezinsvormen belichten, zoals een kind met twee moeders.’

Een professional in een veld van vrijwilligers

Nijmegen heeft een reputatie hoog te houden als roze stad of regenbooggemeente. Sinds 2002 wordt SchoolsOUT betaald uit de onderwijsbegroting van de gemeente. De bijdrage maakt mogelijk dat de projectleider haar volledige werkweek kan besteden aan het stimuleren van een positief LHBT-klimaat op scholen. Prinsen werkt overigens 28 uur per week. Ze wordt wekelijks 12 uur bijgestaan door projectmedewerker Nancy Schouten.

Regenboogstad Nijmegen

In Nederland zijn 48 zogenaamde ‘Regenboogsteden’ die werk maken van inclusief beleid voor lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) ondersteunt deze gemeenten om een impuls te geven aan sociale acceptatie, veiligheid en zichtbaarheid van LHBTI’s in hun gemeente. Movisie is door het ministerie van OC&W aangesteld om de gemeenten te ondersteunen bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid.

Het feit dat een gemeente veertig ambtenarenuren heeft vrij gemaakt voor regenboogbeleid op scholen is uniek in Nederland. Het bevorderen van een LHBT-vriendelijk schoolklimaat ligt buiten Nijmegen  in handen van vrijwilligers, vooral van de regionale COC’s. Die hebben vaak al een hele kluif om scholen te overtuigen van het belang van hun voorlichting.

Het maakt de aanpak in Nijmegen au fond minder vrijblijvend, consistenter en daarmee effectiever. Het begint ermee dat het thema jaar in jaar uit op de agenda blijft staan bij de scholen. Een van de ambities van SchoolsOUT is ‘een doorlopende leerlijn’: elk schooljaar doen leerlingen iets met het thema. ‘Leraren en directeuren zeggen vaak dat ze blij zijn dat ik elk jaar terugkom, omdat de aandacht voor het thema anders zou wegzakken,’ zegt Prinsen.

Verankering in beleid en curriculum

Bij haar jaarlijkse schoolbezoeken maakt Prinsen gebruik van een checklist, dat ze doorneemt met de directeur, zorgcoördinator of verantwoordelijke leraar. Daarop staan 21 basisactiviteiten of -interventies die scholen kunnen inzetten. Zoals: ‘Sociaal veiligheidsplan/pestprotocol waarin seksuele diversiteit is opgenomen’. Of: ‘Jaarlijks aandacht bij geschiedenis’. Of: ‘Op minstens één plek in de school duidelijk zichtbaar voorlichtingsmateriaal of literatuur naar keuze’.

Prinsen benadrukt het belang van de eerste twee hoofdgroepen op de checklist: beleid en educatie. Scholen die in het begin meededen, hadden vaak een enthousiaste leraar die best iets aan theater wilde doen. Maar daar bleef het dan bij. ‘Zo’n activiteit kon makkelijk weer wegvallen als de leraar vertrok. Als het thema onderdeel wordt van het beleid en het curriculum, raakt het verankerd in de school en komt het tussen de oren van iedere leraar.’

Scores zorgen voor beter zelfbeeld

Sinds twee jaar vraagt Prinsen haar gesprekspartners om hun school op elk punt van de checklist een score te geven: ja of nee, veel of weinig, een cijfer van 1 tot 10. Het dwingt hen om eerlijker en kritischer naar hun LHBT-beleid te kijken. ‘En ik kan daardoor preciezer beoordelen hoe ze ervoor staan en wat goede vervolgstappen zijn. Voorheen was de reactie vaak: het gaat wel goed.’

'Ik zie het als mijn taak om aan te jagen en zo goed mogelijk aan te sluiten bij de situatie op school'

Van elk gesprek maakt Prinsen een verslag, met daarin de nieuwe afspraken. Dat stuurt ze naar de school. Er volgt geen controle of afrekening, anders dan dat ze een jaar later weer op de stoep staat met de checklist en de eerder gemaakte afspraken. ‘De aanpak staat of valt uiteindelijk met intrinsieke motivatie van de school. Die blijkt er altijd te zijn. Ik zie het als mijn taak om aan te jagen, te informeren, de juiste contactpersoon aan te boren en zo goed mogelijk aan te sluiten bij de situatie op school.’

Do the right thing

Behalve de eerder genoemde 21 basisinterventies kunnen scholen putten uit tientallen kleinere interventies, zoals tips voor hoe om te gaan met homoschelden of stellingenspellen voor leerlingen. In totaal biedt SchoolsOUT bijna tachtig interventies. Mede vanwege het maken van een nieuwe SchoolsOUT-website houdt Prinsen al die interventies de komende tijd kritisch tegen het licht.

Dat laatste is geen overbodige luxe. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat bespreekbaar maken op zichzelf geen goed doel is. Het adagium baat het niet dan schaadt het niet gaat niet op. In groepsdiscussies bijvoorbeeld kunnen negatieve meningen van leerlingen over homoseksualiteit de overhand krijgen, met veel impact op de mening van klasgenoten. En zeggen dat homoseksualiteit geen keuze is maar biologisch bepaald, kan ook verkeerd uitpakken (‘Ze hebben dus een afwijking’). Je moet kortom goed weten wat je doet en hoe je dat aanpakt.

In de publicatie Do the right thing van Movisie zijn verschillende interventies (film, theater, raadspellen, kennis doorgeven, dialoogbijeenkomsten) getoetst aan de beschikbare wetenschappelijke kennis op dit terrein. Een opmerkelijke conclusie is dat films en theaterstukken het meest kansrijk zijn bij het bevorderen van sociale acceptatie, omdat die inlevingsvermogen oproepen en veel empathie kunnen wekken voor homoseksuele karakters.

Download Do the right thing

Expertise bij voorlichters en theatermakers

Het kijken naar theater – en meedoen met een interactief tweede deel – is een van meest gebruikte interventies op de Nijmeegse scholen. De stukken worden uitgevoerd door de ervaren gezelschappen MindMix en Theater AanZ. ‘Ik had zelf al de ervaring dat zij leerlingen recht in het hart kunnen treffen,’ zegt Prinsen. ‘Toch voel ik me gesteund door de wetenschappelijke onderbouwing daarvan.’

Dankzij Do the right thing kent Prinsen ook de valkuilen van de interventie die daarnaast veel wordt ingezet: voorlichting door ervaringsdeskundigen van het COC. Maar belangrijker nog dat zij de do’s and don’ts kent, is dat de voorlichters die kennen, benadrukt ze. ‘In Nijmegen heeft het COC een actieve groep voorlichters van zo’n dertig mensen. Zij worden intensief getraind, krijgen evaluaties van hun eerste optredens en blijven met zijn tweeën opereren, zodat ze elkaar voortdurend kunnen corrigeren. Net als Theater AanZ en MindMix weet het COC precies hoe je de voorlichting moet aanpakken en wat je wel en niet moet zeggen. Dat is essentieel voor het effect ervan.’

Nieuw effectonderzoek

Achtereenvolgende Emovo-onderzoeken van de GGD Nijmegen (vragen over gezondheid en leefstijl aan jongeren in klas 2 en klas 4 van het voortgezet onderwijs) lijken erop te duiden dat SchoolsOUT een positief effect heeft: de acceptatie van seksuele diversiteit en genderdiversiteit is de laatste jaren verbeterd. Bovendien geven Nijmeegse scholieren aan toleranter te zijn dan leeftijdsgenoten in nabijgelegen gebieden.

Evengoed is aanvullend onderzoek nodig om aan te tonen of dat door SchoolsOUT komt en wat het effect is van de verschillende programmaonderdelen. De GGD heeft daarom een onderzoek ontwikkeld die minutieus moet vaststellen welke interventies scholen inzetten en hoe de acceptatie van seksuele diversiteit en genderdiversiteit zich ontwikkelt onder verschillende groepen leerlingen. ‘Zodat we straks nog meer maatwerk kunnen leveren,’ zegt Prinsen.

Doen wat werkt

Dit artikel is het tweede in een serie artikelen over hoe gemeenten pionieren met het sturen op kwaliteit en maatschappelijk resultaat en hoe zij daarbij onderbouwd te werk gaan. Bekijk hier het eerste artikel over hoe de gemeente Amsterdam eenzaamheid aanpakt. De serie eindigde op 25 januari 2018 met een gratis toegankelijk webinar. Meer weten over sturen op kwaliteit? Bekijk het Kwaliteitskompas, ga naar de InstrumentWijzer of lees Op weg naar outcomegericht werken.

Commitment van besturen

Inmiddels is Prinsen zes jaar aan de slag als projectleider en doet zo’n zestig procent van de basisscholen actief mee aan SchoolsOUT, bijvoorbeeld door op 11 oktober, de landelijke Coming Outdag, de regenboogvlag te hijsen. Een mooie tussenstand. Maar die geeft ook aan dat veertig procent nog niet meedoet. ‘Sommige scholen vinden het lastig, niet belangrijk genoeg of hebben het te druk,’ zegt Prinsen. Ze blijft alle scholen jaarlijks bezoeken, maar richt haar energie in eerste instantie op de scholen die enthousiast zijn. ‘Vanuit de goede voorbeelden werken we verder. Het kost tijd om binnen elke school de juiste contactpersoon – met betrokkenheid bij het onderwerp – aan te boren. Zo ging het bij de middelbare scholen ook.’

Dat alle scholen uiteindelijk zullen meedoen, staat min of meer vast. De besturen van alle onderwijsinstellingen in Nijmegen – primair onderwijs, voortgezet onderwijs en MBO – hebben zich aan SchoolsOut gecommitteerd. Begin oktober 2017 tekenden ze een nieuw vijfjarig convenant waarin ze zichzelf tot doel stellen draagvlak te creëren ‘voor acceptatie van seksuele diversiteit en genderdiversiteit bij docenten, medewerkers, ouders en leerlingen.’ Het belang van zo’n convenant is niet te onderschatten, zegt Prinsen. ‘Ook omdat directeuren van een locatie, of leraren, zich gesteund weten wanneer ze plannen willen maken. Ze hoeven niet eerst toestemming te vragen.’

Nieuw: Online modules LHBTI
In de online module Hoe ondersteun je LHBT-cliënten bij hulpvragen? leer je hoe je een gesprek aangaat met je cliënt. In de verdiepende module Aandacht voor transgender gevoelens bij cliënten leer je welke vragen je kunt stellen over transgendergevoelens.

Dit artikel is geschreven door freelance journalist Marcel van Engelen.
Foto’s: MacSiers Fotografie