Preventie basisvaardigheden: voorkomen is beter dan genezen

Terugblik werkgroep Expertisepunt Basisvaardigheden

Iedereen kent de cijfers inmiddels: in Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak hebben zij ook moeite met digitale vaardigheden. En daar komen ieder jaar jongvolwassenen bij die niet over voldoende basisvaardigheden beschikken om volwaardig mee te doen in onze samenleving. Omdat ze die thuis, op school, in stage of werk niet goed hebben geleerd.

Er is heel veel aanbod van projecten en cursussen voor volwassenen om hun basisvaardigheden te verbeteren. Maar is voorkomen niet beter dan genezen? Wat wordt er gedaan om te voorkomen dat kinderen en jongeren (0-18) opgroeien tot volwassenen met beperkte basisvaardigheden? Daar ligt uiteraard een belangrijke opgave voor het onderwijsveld. Maar er gebeurt daarnaast nog veel meer op het gebied van preventie; ook binnen het brede programma van Tel mee met Taal.

De Werkgroep van het Expertisepunt Basisvaardigheden bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties die verbonden zijn aan de stuurgroep van het actieprogramma Tel mee met Taal. Doelen van de werkgroep zijn onder meer verbinding en samenwerking stimuleren tussen landelijke partijen, klankbord vormen en advies geven voor het werkprogramma en de verschillende activiteiten van het Expertisepunt. Afgelopen najaar liet de werkgroep zich bijpraten over het onderwerp preventie. Drie experts deelden hun kennis en praktijkervaring: Hermien Lankhorst (onder andere Stichting Lezen, BoekStart en Kunst van Lezen), Willemijn Rijper (De Schoolschrijver) en Karien van Buuren (Rijnbrink / SPN). Dit artikel is een terugblik op deze uitwisseling.

Laaggeletterdheid

Er is in Nederland een lange traditie op het gebied van preventie gericht op de taalcomponent van basisvaardigheden: spreken, lezen en schrijven. Gecijferdheid en digitale vaardigheden krijgen inmiddels steeds meer aandacht, met name bij jongeren, maar de focus ligt op laaggeletterdheid.

Grofweg zijn preventie-activiteiten laaggeletterdheid te verdelen over drie ontwikkelfasen:

  • Voorschoolse taalontwikkeling: gezinsaanpak en kinderopvang
  • Taalbevordering op/via school: primair onderwijs en (onderbouw) voortgezet onderwijs, i.c.m. gezinsaanpak
  • Leesbevordering en versterken basisvaardigheden bij jongeren: (bovenbouw) voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, media

Voorschoolse taalontwikkeling en gezinsaanpak

Vroege kinderjaren zijn belangrijk voor de algemene taalontwikkeling en ouders spelen daarin een belangrijke rol. Kinderen met talige en leesvaardige ouders hebben vaak een voorsprong op het gebied van taal en lezen, terwijl kinderen uit gezinnen waar weinig wordt (voor)gelezen en minder wordt gepraat vaker met een taalachterstand aan de basisschool beginnen. Uit onderzoek blijkt dat dit vooral geldt voor kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status. Ander onderzoek (onder andere Roel van Steensel e.a. (2019) toont aan dat ouder-kindprogramma’s positieve effecten hebben op de taal- en leesontwikkeling in de deelnemende gezinnen, in ieder geval op de korte termijn.

Stichting Lezen en de KB-Nationale Bibliotheek bieden binnen het landelijke actieprogramma ‘Kunst van Lezen’ onder andere het programma BoekStart, gericht op 0 tot 4-jarigen en hun verzorgers, thuis, op het consultatiebureau en bij de kinderopvang. BoekStart bevordert op een speelse manier de taalontwikkeling. Opvoeders maken kennis met de bibliotheek, waar ze al vanaf de baby-leeftijd (voorlees)boeken kunnen vinden. Daarnaast is er veel aandacht voor het belang van voorlezen, waar de verbinding wordt gemaakt met het programma van de VoorleesExpress om ouders thuis te ondersteunen in hun rol van leesopvoeder. Via de gemeente, kinderopvang en het consultatiebureau bereikt BoekStart een groot deel van de jonge ouders, met speciale aandacht voor taalzwakke gezinnen: in 2020 zijn ruim 200.000 kinderen bereikt.

De gezinsaanpak geletterdheid richt zich op laaggeletterde volwassenen in hun rol als ouder of verzorger. Het doel is de cyclus van laaggeletterdheid te doorbreken door ouders in taalarme gezinnen te ondersteunen bij het stimuleren van de taal- en geletterdheidsontwikkeling van hun jonge kinderen thuis. Als ouders zo gemotiveerd raken om aan hun eigen taalniveau te werken, wordt dat ook actief ondersteund. Er zijn verschillende interventies die daarbij ingezet kunnen worden, zoals de VoorleesExpress, de BoekStartcoach, Voor jou en je kind! en Samen Digi-TAAL.

De programma's van Kunst van Lezen worden regelmatig onderzocht om de kwaliteit te monitoren en te verbeteren. Een greep uit het groot aantal onderzoeken:

  • BoekStartkoffertje: deelnemende kinderen lopen na 15 en 22 maanden voor op niet-deelnemende kinderen, en doen dit nog steeds als ze naar de basisschool gaan (Van den Berg & Bus, 2015; De Bondt & Bus, 2019).
  • De Bibliotheek op school: onder basisscholieren wordt de leesvaardigheid, het leesgedrag en, bij meisjes, het leesplezier vergroot (Nielen & Bus, 2016).
  • De Bibliotheek op school in het voortgezet onderwijs: vooral effect op de leesmotivatie van vmbo-leerlingen in de gemengde en theoretische leerweg, terwijl leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte leerwegen beperkt profiteren (Van der Sande et al., 2019). Op basis van deze resultaten wordt nu gezocht naar manieren om deze twee laatste groepen beter te ondersteunen.

Taalbevordering op school

Met het programma de Bibliotheek op school (dBos) helpen Stichting Lezen en de KB-Nationale Bibliotheek scholen om een goed leesklimaat te organiseren. Voor ieder type onderwijs is er een speciale variant: primair, speciaal, voortgezet en beroepsonderwijs. De programma’s worden steeds gemonitord en doorontwikkeld, op basis van onderzoek.

Stichting Lezen

Ruim de helft van alle primair onderwijs scholen werkt met dit programma: in 2020 ruim 700.000 leerlingen. Daarbij blijft de school verantwoordelijk voor het technisch leren lezen. De bibliotheek helpt op school een goed leesklimaat te creëren, onder andere door het inzetten van een getrainde leesconsulent en het verzorgen van een actuele collectie. Op die manier worden het leesplezier en de leesmotivatie van leerlingen versterkt. En als je meer plezier hebt in lezen, zul je het meer gaan doen en door meer te lezen word je er steeds beter in.

Dat is ook de insteek van De Schoolschrijver. Want de cijfers liegen er niet om: 30% van de basisschoolleerlingen vindt lezen niet leuk, 27% haalt aan het einde van de basisschool niet het basale 1F schrijfniveau en 72% haalt het streefniveau 2F niet. De Schoolschrijver biedt verschillende programma’s gericht op het primair onderwijs, gebaseerd op het zelfbeschikkingsmodel van Deci & Ryan (2000). Om ieder kind taalsterk te maken wordt primair gewerkt aan leesplezier en -motivatie. Daarbij moet aan drie voorwaarden worden voldaan: autonomie, competentie en sociale verbondenheid. De Schoolschrijver biedt daartoe een creatieve, geïntegreerde aanpak van lees- en schrijfonderwijs, met de inzet van kinderboekenschrijvers, innovatieve ICT-toepassingen en samenwerking met leerkrachten, ouders en bibliotheken.

De Schoolschrijver bereikte in 2021 10% van de kinderen in het primair onderwijs. De ambitie is dat dit 15% is in 2024 en dat uiteindelijk ieder schoolgaand kind met De Schoolschrijver leest en schrijft.

De Schoolschrijver heeft in samenwerking met Sinzer een Theory of Change voor de aanpak gemaakt en de impact van het programma onderzocht (Lagerweij en Anema, 2020). Zij beschrijven daarin een aantal waargenomen effecten van De Schoolschrijver:
  • Kinderen in de klas worden effectiever gestimuleerd en ondersteund in lezen en schrijven en taal in brede zin.
  • Door het succesvol aanspreken van de intrinsieke motivatie komen kinderen in een positieve lees- en schrijfspiraal terecht.
  • Ouders hebben door De Schoolschrijver-methode handvatten om hun kind te ondersteunen in lezen en schrijven en zijn meer betrokken bij het taalonderwijs van hun kind.
  • Leerkrachten professionaliseren hun kennis en vaardigheden rond geïntegreerd lezen en schrijven.
  • Door de effecten voor kinderen, ouders en leerkrachten, dragen de programma’s van De Schoolschrijver effectief bij aan het duurzaam taalsterk maken van kinderen.

 

Effectketen voor kinderen

Leesbevordering bij jongeren

Het is niet verwonderlijk dat de alarmerende cijfers uit het primair onderwijs ook terug te zien zijn onder jongeren. 18% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs loopt het risico laaggeletterd te worden, in het vmbo geldt dat zelfs voor 62% van de 15-jarigen. Deze jongeren zijn de ouders en verzorgenden van de toekomst. Op de overgang van jeugd naar volwassenheid – en die van preventie naar curatie – wordt daarom ook nog veel gedaan om de geletterdheid te bevorderen.

De Bibliotheek op school in het voortgezet onderwijs richt zich met name op het bevorderen van leesplezier. Want dat heeft een bewezen positief effect op onder andere de woordenschat en begrijpend lezen. Mediatheken en bibliotheken werken samen met docententeams om leerlingen te stimuleren meer te lezen, op school én thuis. In een meerjarige strategische netwerksamenwerking worden jaarlijkse doelen vastgesteld en gemonitord. De resultaten zijn bemoedigend: leerlingen gaan meer lezen, worden beter in taal, verbeteren de leerresultaten en vergroten daarmee de kansen op een succesvolle loopbaan op school en op de arbeidsmarkt.

Naast de inspanningen op school richten leesbevorderingsactiviteiten voor jongeren zich vooral op hun leven buiten school. In recent onderzoek geven jongeren aan liever een serie te kijken of een game te spelen dan een boek te lezen. Maar, als dat boek geschreven is door een beroemde topsporter, acteur of influencer zou 75% van de jongeren het leuk vinden om het boek te lezen. Sinds 1 maart 2022 biedt Stichting Lezen Taalbaas.nu aan voor jongeren van 12 tot 18. Op dit platform zijn masterklassen te vinden van vier bekende taaldeskundigen, waarin zij vertellen wat ze met taal gedaan krijgen, hoe zij dat doen en hoe je dat ook kunt leren.

Een ander voorbeeld is de samenwerking die De Leescoalitie recent aanging met een gameontwikkelaar. Met readification worden populaire games en de bijbehorende fictieve werelden ingezet om met nieuwe verhalen het leesplezier terug te brengen. Ook sociale media, zoals TikTok en Instagram, worden steeds meer ingezet om jongeren te motiveren om meer te lezen.

Basisvaardigheden van jongeren versterken

Vanaf hun 15e jaar krijgen jongeren steeds meer te maken met digitale diensten van de overheid. Denk bijvoorbeeld aan het aanvragen van een identiteitskaart en het theorie-examen voor scooter- of autorijbewijs. Of het terugvragen van inkomstenbelasting bij een bijbaantje. Rond hun 18e verjaardag komt daar nog meer bij, zoals het aanvragen van de zorgverzekering en zorgtoeslag en het regelen van online bankzaken. Een aanzienlijk deel van de jongeren in het (v)mbo heeft beperkte basisvaardigheden en daardoor vaak ook moeite met digitale diensten. Zij hebben niet voldoende taal- en digitale vaardigheden om zelfstandig met de digitale overheid overweg te kunnen. Ook weten niet alle jongeren zelfstandig de weg naar deze digitale diensten te vinden.

Het gevolg is dat jongeren te weinig of op een verkeerde manier gebruik maken van (inkomens)regelingen. Zo maakt slechts 8% van de jongeren gebruik van teruggaaf inkomstenbelasting bij een bijbaantje (Nibud scholierenonderzoek, 2020). En een kwart van de studenten met recht op een studiebeurs maakt daar geen gebruik van. Zo kunnen er vroegtijdig onnodig schulden ontstaan.

Het is daarom belangrijk om jongeren te ondersteunen bij levensgebeurtenissen, aan te sluiten bij waar zij mee bezig zijn, in gesprek te gaan met jongeren hierover en hen te ondersteunen in de benodigde vaardigheden. Stichting Digisterker ontwikkelde de afgelopen jaren onder andere het online lesmateriaal Doe je digiding! voor vmbo en mbo en het informatiepunt voor jongeren Digidingen-desk om jongeren (en hun ouders/opvoeders) hierbij te helpen.