Prinsjesdag: zo maken we écht verschil voor mensen in kwetsbare posities

Reactie op de plannen van kabinet-Schoof

Het bevlogen pragmatisme waarmee het kabinet-Schoof verschil wil maken in het leven van mensen, blijkt niet uit het regeerakkoord noch uit de Miljoenennota. Movisie ziet veel meer mogelijkheden om écht het verschil te kunnen maken in het leven van mensen.

De antwoorden van het kabinet-Schoof op vraagstukken zoals vergrijzing, de tekorten in de zorg, de roep om bestaanszekerheid en inclusie schieten serieus tekort. Op grond van de wetenschap en de praktijk van wat werkt in het sociaal domein wordt duidelijk: anders kijken, meer pragmatisme en creativiteit zijn nodig om écht het verschil te maken voor mensen in kwetsbare posities. 

Te beginnen bij mensen die uit oorlogsgebieden naar Nederland vluchten. De focus van het kabinet op deze groep migranten is zorgwekkend. Al was het maar omdat niet asielzoekers, maar arbeidsmigranten de grootste groep migranten vormt. De instroom van asielzoekers is al meerdere jaren stabiel, met uitzondering van periodes van crisis zoals de oorlog in Syrië of Oekraïne. Daarbij blijkt uit onderzoek dat de voorgestelde maatregelen niet of juist averechts zullen werken. Dit terwijl de maatregelen wél de nodige negatieve gevolgen zullen hebben voor vluchtelingen, voor gemeenten en voor de samenleving als geheel.

Uitzichtloze situatie

Zo zal het voor vluchtelingen nóg moeilijker worden om bescherming aan te vragen in Nederland en als gezin samen te zijn. Hier komen mensenrechten direct in het geding. Kinderen hebben er recht op om bij hun ouders te zijn. Het kabinet stelt grote en sobere opvanglocaties voor, waarbij mensen geïsoleerd van de Nederlandse samenleving verblijven, vaak zonder privacy. Uit onderzoek blijkt dat vooral kinderen hiervan schade ondervinden. Ook belemmert het mensen om mee te doen in de samenleving en staat het de latere integratie in de weg. Er is weinig draagvlak voor grootschalige opvanglocaties, noch bij inwoners noch bij gemeenten. Bovendien blijkt uit onderzoek dat juist kleinschalige locaties effectief zijn. Met het intrekken van de Spreidingswet schrapt het kabinet daarbij een pragmatische oplossing voor de ongelijke verdeling van opvangcentra in het land. Voor mensen zonder verblijfsvergunning, die vaak niet terug kunnen keren naar het land van herkomst, creëert het kabinet daarbij een uitzichtloze situatie door hen geen opvang of begeleiding te bieden. Zij komen naar verwachting op straat terecht. 

Zondebokpolitiek

Het inperken van asiel en migratie vormt het dominante speerpunt van dit kabinet. Dit kan een negatief effect hebben op de sociale stabiliteit in de samenleving. Het idee dat problemen zoals tekorten op de woningmarkt en problemen in de zorg veroorzaakt worden door asielmigranten is feitelijk gezien onjuist. Het risico van ‘zondebokpolitiek’ ligt op de loer: daarvan is sprake wanneer problemen in de samenleving worden toegeschreven aan migranten en vluchtelingen. Uit onderzoek blijkt dat dit xenofobie en racisme versterkt. Het zet andere plannen van het kabinet-Schoof om discriminatie tegen te gaan in een twijfelachtig daglicht.  

Zo zegt het kabinet daadkrachtig te willen optreden tegen verschillende vormen van discriminatie. Het zet daarvoor een scala aan maatregelen in, zowel gericht op preventie als op repressie en maakt er de nodige middelen voor vrij. De focus ligt daarbij vooral op online discriminatie en straatintimidatie, terwijl discriminatie ook op andere terreinen een groot vraagstuk is. Denk daarbij aan discriminatie op de woningmarkt, in de zorg, in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Gelukkig zijn er steeds meer werkgevers, maatschappelijke organisaties en gemeenten die arbeidsmarktdiscriminatie willen aanpakken. Daarvoor zijn wel voldoende middelen en ondersteuning nodig. Datzelfde geldt voor het tegengaan van kansenongelijkheid in het onderwijs. Daar zijn effectieve interventies nodig tegen lhbtiqa+ discriminatie, antisemitisme, moslimdiscriminatie en racisme. Concrete voorstellen op het gebied van preventie hiervan ontbreken nog in de plannen van het kabinet. 

Sociale norm

Bij het aanpakken van discriminatie is het cruciaal om een sociale norm te stellen. Die norm begint bij een rijksoverheid die het goede voorbeeld geeft en gelijkwaardigheid en verbinding uitstraalt. Dit spreekt niet uit het regeerprogramma van het kabinet-Schoof, dat eerder een xenofobe toon heeft. Het kabinet stelt in de Miljoenennota dat ‘hardwerkende Nederlanders zich zorgen maken over de asielinstroom en hun veiligheid’ en brengt daarmee vluchtelingen in verband met onveiligheid. Hetzelfde verband wordt gelegd rond het vraagstuk van straatintimidatie en eerwraak. Hiermee wekt het kabinet de suggestie dat vrouwen enkel geweld ondervinden van migranten en mensen met een vluchtachtergrond. Dit is feitelijk onjuist. Plegers van straatintimidatie en van andere vormen van geweld en grensoverschrijdend gedrag tegen vrouwen, meiden en lhbtiqa+ personen komen uit alle lagen van de bevolking. Bij eergerelateerd geweld wordt het aanpakken van schadelijke normen genoemd. Zulke schadelijke normen spelen echter in de breedte van de samenleving. Slutshaming, sexting materiaal doorsturen, femicide en straatintimidatie komen allemaal voort uit schadelijke, vaak rigide normen. Het is nodig om deze rigide normen over gender te veranderen en in te zetten op preventieve programma’s met een intersectionele blik. Programma’s zoals Veilige Steden, waarop het kabinet extra in wil zetten, juicht Movisie dan ook toe.

Wij-zij-denken wordt versterkt

Door bij verschillende maatschappelijke problemen vooral de oorzaak van die problemen bij mensen met een immigratie-achtergrond te leggen, wakkert het kabinet (wellicht onbedoeld) tegenstellingen in de samenleving aan. Het 'wij-zij'-denken in de samenleving wordt versterkt, waardoor sommige mensen zich vervreemd kunnen voelen van Nederland. Uiteindelijk kan dit leiden tot polarisatie. Dit terwijl het kabinet zegt polarisatie te willen verminderen. Die opgave legt het kabinet echter vooral bij het veiligheidsdomein neer, terwijl juist het sociaal domein hierin een belangrijke, preventieve taak heeft. Benieuwd naar Movisies analyse van andere thema’s binnen het sociaal domein? Lees per thema verder:  
 

Leefbaarheid en veiligheid: investeer in wijken

Het kabinet zegt stevig te willen inzetten op het voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden. De voornemens om door te gaan met het programma Preventie met Gezag, is positief, net als die rond het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Daarbij is het essentieel dat bewoners meedenken en -doen en dat er ruimte is om nieuwe interventies goed te implementeren en te onderzoeken. Bij de aanpak jeugdcriminaliteit ontbreekt een preventieve blik, vooral op lokaal en wijkniveau. Bewoners en belangrijke wijkorganisaties vervullen een belangrijke rol bij de preventie van jeugdcriminaliteit en het bevorderen van leefbaarheid en veiligheid op lokaal niveau.
 

Zorg: zie ouderen als oplossing

In het zorgdomein laat het kabinet-Schoof grote kansen liggen. Inzetten op AI in de zorg kan, zoals in het regeerprogramma staat, zeker helpen om het werk van zorgverleners te verlichten en hen de ruimte geven om meer persoonlijke zorg geven. Maar AI kan die zorg zelf niet vervangen, en ook de inzet van AI blijft mensenwerk. Daarbij zal in 2040 een kwart van de bevolking ouder dan 65 zijn, met of zonder technologie. Het is die verhouding waar we mee moeten dealen en die een completer antwoord vraagt op vergrijzing dan een quick fix. 

De zaligverklaring van AI gaat bovendien voorbij aan de rol van ouderen zelf. Het zorg-hoofdstuk van het kabinet lijkt ouderen in de hoek drukken waar ze zelf helemaal niet in willen zitten: van oude, zwakke mensen die verzorgd moeten worden. Driekwart van de 65-plussers is vitaal, ondernemend en doet volop mee. Opvallend is dat er weinig aandacht is voor deze groep ouderen en op hoe je in hen kunt investeren. Natuurlijk moeten zij zo nodig kunnen rekenen op zorg, zoals het kabinet schrijft, maar zie ze ook als oplossing. Want ze zijn meer dan degenen ‘die onze welvaart en samenleving hebben opgebouwd’, ze kunnen nog steeds bijdragen aan de ouder wordende samenleving.

Kijk naar wat ze nu al doen in al die zorgzame buurten, en maak dat als regering actief meer mogelijk. Bijvoorbeeld door te investeren in de sociale basis, in een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. In een dorpsondersteuner, sociaal werker of arrangeur die zulke gemeenschappen, waar mensen het zelf doen, helpt opbouwen. Zulke burgerinitiatieven besparen pas zorguitgaven. Kijk bijvoorbeeld naar samenredzaamheid in Austerlitz. Kosten: 40.000 euro per jaar. Omgerekend zou een investering van 300 miljoen euro in sociaal werk genoeg zijn voor een landelijke zorggemeenschap. Dat is de helft van het geld dat het kabinet extra wil uittrekken voor de ouderenzorg. 

Het kabinet kan daarnaast ook wetten en regels zo aanpassen dat die niet alleen tegemoetkomen aan individuele zorgvragen maar ook aan ‘samenredzaamheid’. Bijvoorbeeld door bij de Wet langdurige zorg (Wlz) niet iedereen met dezelfde zorgvraag hetzelfde zorgpakket te bieden, zoals ook het Zorginstituut Nederland recent adviseert. Maar door die financiering afhankelijk te laten zijn van de sociale context. De Wlz blijft dan beschikbaar voor de meest kwetsbaren. Toegegeven, vanuit het klassieke gelijkheidsdenken is dat even wennen, maar niet onvoorstelbaar. In de Wmo is het nu al mogelijk dat je in de ene gemeente een scootmobiel krijgt en in de andere naar een gemeenschappelijke voorziening wordt verwezen.

Passende ondersteuning: niet elke hulpvraag is een zorgvraag

Het regeerakkoord gaat uit van een klassieke opvatting van zorg: medisch en vooral op de persoon gericht (en niet op diens omgeving). Het kabinet legt daarmee nauwelijks verbinding tussen het medische en het sociaal domein. Er is een verschuiving van medicalisering naar normalisering nodig en een bredere kijk op gezondheid. Deze verschuiving moedigt aan om uitdagingen te zien als onderdeel van een sociale omgeving. Met het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) is de beweging gestart om integraal te werken aan het verminderen van gezondheidsverschillen, maar bekijkt ook dit vanuit een beperkte blik. Zo stelt het kabinet zich ‘een gezonde generatie in 2040’ tot doel, maar beperkt zich daarbij tot roken, drinken, drugs en gezonde voeding. Terwijl gezondheid veel meer omvat, dan enkel fysieke gezondheid. Door ook naar de sociale omgeving te kijken, vergroot je niet alleen het welzijn van betrokkenen, maar neemt ook de druk op de zorg af. 
 

Regeldruk verminderen: maak een brede inventarisatie 

Het kabinet wil wet- en regelgeving vereenvoudigen. Het aanpassen van regels kan helpen om het samenleven van mensen – oud en jong – aantrekkelijker te maken. Het is dan ook te verwelkomen dat het kabinet wil onderzoeken of de korting voor mensen in de bijstand of met AOW kan verdwijnen. Onze voorspelling: het afschaffen van de zogeheten kostendelersnorm voor deze uitkeringsgerechtigden gaat meer positief effect hebben op de vraag naar woningen dan het uitsluiten van statushouders. Misschien kan de regering Schoof meteen een brede inventarisatie maken van álle belastingen en toeslagen die het samenwonen en voor elkaar zorgen in de weg zitten. Dat is veel eenvoudiger dan de 290.000 woningen die het kabinet voor ouderen wil bouwen. 

Sociale basis: investeer in het dagelijks leven

Het kabinet-Schoof lijkt de waarde van sterke gemeenschappen, stevige sociale verbanden, relaties en netwerken niet te zien. Illustratief is het feit dat het woord ‘sociale basis' in het regeerprogramma ontbreekt. Naar elkaar omkijken of onderlinge hulp worden niet genoemd, er wordt hooguit gesproken over de bereikbaarheid van 'voorzieningen als (...) vrienden en familie’, maar wat hier mee wordt bedoeld wordt niet uitgewerkt. En dat is wel hard nodig. In verschillende zorgakkoorden komt deze opdracht immers duidelijk naar voren, denk aan de Hervormingsagenda Jeugd, GALA of de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Deze programma’s leunen op het idee van een sterke sociale basis. Hierbij enkel uitgaan van een sterke verbinding met de huisarts en wijkverpleegkundige en welzijn is te mager. De sociale basis in Nederland is er namelijk al, het draait om het dagelijkse leven en de kwaliteit daarvan: om ontmoeting, omzien naar elkaar, oog hebben voor elkaar. En om de laagdrempelige collectieve voorzieningen en ondersteuning waar mensen gebruik van kunnen maken, gericht op één of meerdere uitdagingen uit het leven van mensen in een kwetsbare situatie. Van zangvereniging tot formulierenhulp. Hierin investeren draagt bij aan dat mensen kunnen participeren in sociale relaties op een manier die hun welzijn, capaciteiten en individueel potentieel verbetert.

Sociaal werk: een te eenzijdig beeld

In het regeerprogramma is nauwelijks aandacht voor de rol en waarde van het sociaal werk. Ook is er bijna geen aandacht voor sociale interventies die bijdragen aan het oplossen van sociale problemen en het versterken van de positie van mensen in een kwetsbare positie. Het stimuleringsprogramma Sociaal werk is bemoedigend, maar het kabinet geeft een te eenzijdig beeld van het vak. Sociaal werkers richten zich namelijk niet enkel op individuen maar juist op sociale verbanden. 

Bestaanszekerheid: werk is niet het enige antwoord

Het was dé term van de verkiezingen: bestaanszekerheid. Wat gaat het nieuwe kabinet doen om die te vergroten? Als basis voor bestaanszekerheid noemt het kabinet werk. Dit is maar tot op zekere hoogte waar. Ten eerste is dit alleen waar als werken voldoende loont en leidt tot inkomenszekerheid. Echter illustreert de grote groep werkende armen pijnlijk genoeg dat dit nog niet het geval is. Ten tweede zijn er veel mensen die geen mogelijkheden hebben om toe te treden tot de arbeidsmarkt. De uitsluiting op de arbeidsmarkt is niet willekeurig, maar treft systematisch bepaalde groepen: mensen met een arbeidsbeperking, met een niet-westerse migratieachtergrond, alleenstaande vrouwen en ouderen. Ondanks de al jaren krappe arbeidsmarkt blijft de toetreding van deze groepen achter. De oorzaak daarvan is niet (alleen) gelegen in de mensen zelf, maar is ook het gevolg van wat de OESO een inclusietekort noemt. Investeren in een maatschappelijk klimaat waar stigmatisering en discriminatie van deze groepen actief verminderd wordt is van groot belang om de mooie doelstelling waarbij zoveel mogelijk mensen meedoen te behalen.  

Wat participeren bovendien moeilijk maakt, is de enorme complexiteit van de sociale zekerheid. Het kabinet wil de hervormingsagenda voor sociale zekerheid, toeslagen en inkomen die het vorige kabinet inzette, voortzetten. Dit is van wezenlijk belang om het stelsel minder complex, dwingend en verlammend te maken. Mee kunnen doen in de samenleving op een manier die bij mensen past, geeft ruimte aan groei en ontwikkeling van mensen voor wie nu geen ruimte is. Daarvoor is het nodig om met een breder vizier naar de term passend werk te kijken. De maatschappelijke krachten en de maatschappelijke opbrengsten van deze verruiming van het stelsel dragen bij aan onderling vertrouwen en sociale cohesie.  

Basisvaardigheden: preventief en integraal

In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen moeite met lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden. Het kabinet richt zich terecht op volwassenen met beperkte basisvaardigheden en bevordert samenwerking tussen taal- en sociale organisaties, zoals samenwerkingen tussen bibliotheken en buurthuizen. Onvoldoende basisvaardigheden dragen immers bij aan maatschappelijke problemen zoals armoede, gezinsproblemen, sociale relaties, eenzaamheid en werkproblemen. Een integrale, preventieve aanpak van basisvaardigheden levert dan ook veel op, op verschillende levensgebieden van mensen. 

Armoede en schulden: stop met pleisters plakken 

Het kabinet kiest ervoor om het armoedecijfer niet omlaag te brengen, maar gelijk te houden. Dat terwijl het aantal mensen met geldzorgen de afgelopen jaren gestaag toeneemt. De armoedecijfers zijn dan wel licht gedaald, maar aanmeldingen bij de voedselbanken en aanvragen bij noodfondsen stijgen. Een koopkrachtvooruitgang van 0,5% voor de laagste inkomens en 0,9% voor de uitkeringsgerechtigden is hier geen antwoord op. Net als het verstrekken van schoolmaaltijden en een reservering voor een energiefonds. Dit zijn mooie initiatieven, maar Movisie ziet liever een structurele aanpak van armoede in plaats van pleisters plakken. Een structurele oplossing zoals bijvoorbeeld vorig jaar werd geboden door de Commissie sociaal minimum die pleitte voor een verhoging van de bijstand en van het minimuminkomen.

Het kabinet wil het stapelen van boetes bij mensen met schulden voorkomen. Dat is hard nodig om te voorkomen dat mensen van de ene schuld in de andere schuld belanden. Ervaringsdeskundigheid is hierbij onmisbaar. Te vaak wordt beleid gemaakt voor mensen en niet met hen.

Vertrouwen herwinnen, maar hoe?

Het kabinet zegt hard te willen werken om het vertrouwen in de overheid te herstellen. Ten eerste door veel regelingen te versimpelen. Uit het regeerakkoord wordt echter niet goed duidelijk hoe het kabinet dit wil gaan doen. Er ontbreekt bovendien oog voor de onderliggende oorzaken van die regeldruk: de constante behoefte om grip, controle en sturing te willen. Dat geldt niet alleen van de overheid naar inwoners, maar ook voor professionals in het sociaal domein die zowel met de regeldruk van cliënten als met de regeldruk binnen het eigen vak te maken hebben. 

Ook wil het kabinet vertrouwen herstellen door beleid te maken vanuit ‘de mensen waar we het voor doen’. Zij vormen de basis voor het beleid. In de Miljoenennota wordt dat echter niet expliciet uitgewerkt. De rol van ervaringsdeskundigen blijft op verschillende plekken onbelicht. Ook de rol van cliëntondersteuners blijft onbesproken, terwijl dit juist een oplossing kan zijn voor inwoners die de weg in het sociaal domein niet zelf weten te vinden. 
Burgerparticipatie zou een mooie manier kunnen zijn om te werken aan het herstellen van vertrouwen. Dat vraagt om een fundamentele herbezinning op hoe de overheid de relatie met haar burgers vormgeeft en haar grote verantwoordelijkheid waarmaakt. Dit idee is nog niet terug te vinden de uitwerking van het regeerakkoord. 

Wat niet gezegd wordt 

Over het regeerakkoord is veel te zeggen. Niet alleen over wat er wél staat, maar ook over wat er niet in staat. We noemden al het ontbreken van aandacht voor sociaal werk, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Maar ook specifieke doelgroepen zoals mensen met een beperking blijven nagenoeg onvermeld. Dit ondanks recente aanbevelingen van het VN-comité. Aandacht voor mensen met een beperking is nodig vanuit het sociaal perspectief waarbij een handicap voortkomt uit belemmeringen in de maatschappij, niet uit de persoon zelf. Het is namelijk niet de rolstoel die maakt dat iemand niet in een gebouw kan, maar het zijn de trappen bij de ingang. Een ander urgent maatschappelijk thema dat onbenoemd blijft is huiselijk en seksueel geweld tegen vrouwen. Dat terwijl meer vrouwen door hun mannelijke (ex-)partner worden vermoord dan criminelen door criminelen. Huiselijk- en seksueel geweld tegen vrouwen moet aangemerkt worden als High Impact Crime. Met inbegrip van financiële middelen en mogelijkheden van politie en justitie.  

Eenzaamheid blijft eveneens onbenoemd, terwijl de helft van de Nederlanders met eenzaamheid kampt. Mogelijkheden om elkaar laagdrempelig te ontmoeten helpt eenzaamheid te voorkomen. De btw-verhoging voor deelname aan sport- en culturele activiteiten zal in dit licht leiden tot groter isolement van mensen. Ook bij de aanpak van eenzaamheid ontbreekt een integrale blik, terwijl uit onderzoek blijkt dat chronische eenzaamheid kan leiden tot diverse gezondheidsproblemen. Problemen van mensen in kwetsbare situaties hangen nu eenmaal vaak met elkaar samen. En dus is integrale, passende ondersteuning nodig. 
 

Tot slot blijft ook de groep mensen met een psychische kwetsbaarheid nagenoeg onbesproken. Door de ambulantisering van de ggz en beschermd wonen meer mensen met een verhoogde psychische kwetsbaarheid in een huis in een gewone buurt. Wat hebben zij nodig om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving? Vaak is professionele ondersteuning of zorg niet het antwoord op deze vraag, maar ligt dat in de sterke sociale verbanden die in deze reflectie steeds maar terugkomen als ultieme gemiste kans in het regeerakkoord van het kabinet-Schoof.