Professionals oefenen altijd macht uit

Hoogleraar filosofie Harry Kunneman

Hoogleraar Harry Kunneman verdiept zich al decennialang in de filosoof Habermas en diens begrip machtsvrije dialoog. Kunnen die ideeën helpen om macht en tegenmacht in het sociaal domein meer in balans te brengen? Kunneman: ‘Ik ben opgehouden met het gebruik van woorden als systeemwereld en leefwereld.’

Waar komen de begrippen leefwereld en systeemwereld vandaan?

Harry Kunneman: ‘Ze zijn geïntroduceerd door de filosoof Habermas, lid van de Frankfurter Schule. Habermas was anders dan zijn leermeester optimistisch over wezenlijke veranderingen in de samenleving. Hij heeft dat sociologisch vertaald via het begrip leefwereld. Dat is de alledaagse wereld waarin mensen face to face met elkaar verkeren, waarin ze vertrouwensrelaties onderhouden en samen strubbelingen opvangen. Habermas’ gedachte was: in die leefwereld domineert gelijkwaardige afstemming. Mensen kunnen consensus bereiken over de vraag hoe ze samen door één deur kunnen. Dat doen ze ook tegen de achtergrond van allerlei stilzwijgende afspraken. Neem dit interview – daarover zijn de impliciete spelregels duidelijk - jullie stellen vragen en mogen ervan uit gaan dat ik waarachtig antwoord geef.’

En als die afstemming niet lukt?

‘Als de communicatie daarentegen verstoord wordt, zo redeneert Habermas, kunnen we dat oplossen door samen te onderzoeken waar het wringt. Dat doen we idealiter in een machtsvrije dialoog – waarbij we al argumenterend en elkaar bevragend tot overeenstemming proberen te komen. In de systeemwereld gaat het er anders aan toe. Daarin domineren andere afstemmingsprincipes. Die principes maken communicatieve afstemming overbodig. Voorbeeld: ik ga naar een winkel, leg een paar euro neer en wijs op een brood. Ze zullen me een lompe hark vinden, maar het lukt me waarschijnlijk om dat brood te krijgen. De communicatie wordt als het ware versmald. De systemen zijn volgens Habermas ingericht op het inperken van communicatie via de media, geld en macht en kunnen daarom efficiënt werken.’

De begrippen leefwereld en systeemwereld worden in het sociaal domein veel gebruikt. Hoe kijk jij daar tegenaan?

‘Hiervoor is nog een derde begrip van Habermas van belang: de kolonisering van de leefwereld door de systeemwereld. De systeemwereld dringt de leefwereld binnen en legt eigen maatstaven op. Bijvoorbeeld een sociaal werker die een keukentafelgesprek voert met een cliënt. Of een psycholoog of pedagoog die volwassenen of kinderen helpt om beter te ‘functioneren’. Die professionals verkleden zich daarbij als het ware als leefwereldgenoot. Maar het doel van zo’n keukentafelgesprek of begeleiding ligt ook buiten het gesprek zelf. De professionals hebben ook als taak om systemische processen goed te laten verlopen. Ze moeten bijvoorbeeld beleid uitvoeren van de gemeente. En zo worden deze begrippen vaak gebruikt. De systemen als de onpersoonlijke vormen van bureaucratie. Waarin de menselijke maat ontbreekt en waarin de burger niet gezien of gehoord wordt. En waarin maatschappelijk onrecht gereproduceerd worden. Leefwereld en systeemwereld zijn de ‘goodies’ en de ‘baddies’ geworden.’

Ja, dat frame zie je ook in het sociaal domein terug en in het spraakgebruik. Systeemwereld slecht, leefwereld goed?

‘Klopt. En daarom ben ik opgehouden met deze begrippen te gebruiken. Ze reduceren de complexiteit. Er is geen systeem dat buiten en bóven ons zijn gang gaat, mensen doen systemen. Ze realiseren systemische afstemming in hun handelen. De toeslagenaffaire is daar een helder voorbeeld van. Tien jaar lang hebben mensen onbekommerd systemen gedáan. En nu wordt ontdekt dat het morele kompas verdwenen is.’

Je kunt je als professional niet verschuilen achter het motto: het moet volgens de wet

Mensen dóen systemen. Kun je dat toelichten?

‘Door het zo uit te drukken, probeer ik vast te houden aan een handelingstheoretisch perspectief op bureaucratie en economie. Zodoende blijven professionals in morele zin aanspreekbaar op hun handelen. Hun bureaucratische taak en functie is altijd onvoldoende legitimatie om de vraag naar rechtvaardigheid buiten de orde te stellen. Je kunt je als professional niet verschuilen achter het motto: het moet volgens de wet, of: zo werkt de economie nu eenmaal. In de tweede plaats denk ik dat Habermas een veel te rooskleurig beeld heeft van de leefwereld. Ik kom op het niveau van persoonlijke relaties tussen mensen veel gedoe en geklooi tegen en datzelfde geldt ook voor werkomgevingen. Kortom: macht, onrecht en uitsluiting vinden we in verschillende vormen overal.’

Check: doe jij werk dat deugt en werk dat deugd doet?

Je wilt van de begrippen systeemwereld en leefwereld af?

‘Ja, ze zijn veel te simpel. Ze verleiden ertoe om de rol van professionals veel te mooi voor te stellen. In mijn ogen is professioneel handelen altijd normatief geladen. Professionals oefenen altijd macht uit, zichtbaar of onzichtbaar. De vraag is dus of ze hun macht ten goede uitoefenen of niet, of hun werk deugt en deugd doet. Onze zoektocht, vanuit normatieve professionalisering (zie kader) en waardenwerk, is hoe we vanuit de dagelijkse praktijk van het werk zelf de morele horizon van een beroepspraktijk kunnen laten oplichten. Wanneer professionals de ruimte nemen en krijgen om de complexiteit van hun eigen werk en de trage vragen die ze daarin tegenkomen te onderzoeken, dan komt in mijn ervaring die morele horizon altijd tevoorschijn.’

Is die ruimte er voor professionals om macht ten goede te gebruiken?

‘Ik vind een verklaring niet zo interessant. De vraag is meer: wat helpt om dat meer te doen?’ En wat helpt dan? ‘Door de vraag naar werk dat deugt en deugd doet in het professionele handelen consequent mee te laten lopen. Normatieve professionalisering draait om het bevorderen van reflexieve praktijken. Dat geldt voor de politie, voor sociaal werk, voor mij en ook voor jullie bij Movisie. Jullie agenderen vraagstukken omdat jullie die belangrijk vinden. Wat jullie onbelangrijk vinden verdwijnt naar de achtergrond. Het is belangrijk om steeds weer ruimte te maken voor kritische reflectie op de morele horizon die achter die keuzes liggen. Doen we wel het goede? Ik voorspel dat dit geen dagelijkse praktijk is in jullie werk.’

Goeie vraag. Daar komen we straks op terug. Maar eerst gaan we graag nog even door op het thema macht en tegenmacht. Vind je dan dat normatieve professionalisering voldoende is om macht en tegenmacht te organiseren? Mensen als Pieter Omtzigt gaan een stuk verder. We moeten instituties radicaal anders laten functioneren om tegenmacht beter tot zijn recht te laten komen.

Professionals moeten elkaar begrenzen en bemoedigen

‘Ik hield laatst een inleiding voor bestuurders en daar was iemand bij van de Belastingdienst. Hij vertelde hoe ze daar nu van bovenaf de geconstateerde morele lacune aan het opvullen zijn. Het beleid dat geleid heeft tot de toeslagenaffaire is met instemming van alle hoge organen gevoerd. Uitvoerders in de organisatie zouden dan nu van bovenaf te horen krijgen dat het allemaal anders moet. Ik kan me voorstellen dat ze daar zeggen: krijg het heen en weer. Ik zeg daarmee absoluut niet: geef professionals als individu de ruimte, want professionals doen regelmatig domme dingen of dingen die niet deugen. Ze moeten elkaar dus kunnen begrenzen, maar ook bemoedigen. Door verhalen te delen en daarop te reflecteren over wat goed en wat niet goed gaat in het werk. Zo kunnen professionals in de moerassige gronden waar ze hun werk doen, samen steeds opnieuw ijken wat daar goed handelen is. Ik zie in de praktijk dat mensen daarvan opknappen.’

Terugkomend op je vraag aan Movisie. We werken met ervaringsdeskundigen bij Movisie. Die wijzen ons op weeffouten in onze manier van werken en houden ons een spiegel voor. Over hoe de samenleving functioneert en veelal niet functioneert voor veel mensen in een kwetsbare positie. Is daarmee datgene wat wij in ons werk doen dan niet een druppel op een gloeiende plaat? Dat is best confronterend. Hoe dan verder, denken we wel eens. We zitten ook maar in het systeem vast.

‘Dat is heel interessant. Ik denk dat deze problematiek op veel plekken speelt. Er zijn zoveel krachten die ons in een spoor houden waarin naar de achtergrond verdwijnt wat echt belangrijk is. Het begint met het uitspreken van dat onbehagen. Dat biedt een kans om meer in waarheid te leven en te werken. De kunst is om die worsteling niet weg te duwen, maar dieper de pijn in te gaan. Daarom hamer ik zo op het belang van het steeds weer delen van verhalen van professionals over wat ze in de moerassigheid ervaren en wat daar ook moreel in oplicht. Daarmee kun je ook aan bestuurders laten zien: dit is onze realiteit, zie hoe we worstelen en zie hoe belangrijk het is dat we ons echt kunnen verbinden met het lot van de mensen voor wie we werken. Het is jullie taak als communicatieadviseur of programmaleider om je in het licht daarvan steeds weer af te vragen of je de macht die je hebt ten goede uitoefent.'

Hoogleraar filosofie Harry Kunneman

Harry Kunneman is emeritus-hoogleraar Sociale filosofie aan de Universiteit voor Humanistiek. Hij houdt zich in het bijzonder bezig met theorie en praktijk van normatieve professionalisering. Kunneman publiceerde een tiental boeken en bundels en vele artikelen op het gebied van de sociale theorie en de filosofie van de menswetenschappen.

Foto: Arnaud Mooij