Racisme in het onderwijs: cijfers en mogelijke aanpakken voor gemeenten

Cijfers en feiten discriminatie in het onderwijs

Discriminatie op basis van afkomst of huidskleur komt ook in Nederland voor in het onderwijs. Ruim 50% van de leerlingen op verschillende schoolniveaus geeft aan dit te ervaren. In dit artikel beschrijven we welke feiten en cijfers bekend zijn en wat gemeenten hieraan kunnen doen.

Feiten en cijfers: ervaringen van leerlingen en docenten

  • Uit het rapport Ervaren discriminatie in Nederland II van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2020) blijkt dat Nederlandse scholieren en studenten op alle onderwijsniveaus en in alle onderwijsfasen discriminatie ervaren. Meer dan 50% van de leerlingen met een Turks-, Marokkaans-, Surinaams- en Antilliaans-Nederlandse achtergrond scholieren en  geeft aan dat zij discriminatie ervaren door zowel klasgenoten als docenten of begeleiders. Denk aan uitschelden, pesten, bedreigen, schoppen en slaan, en door ongelijke behandelingen zoals een te laag schooladvies of te lage beoordelingen. Op het terrein van advisering en beoordeling wordt de meeste discriminatie, voor een deel van de leerlingen is dat reden om te stoppen met de opleiding.
  • In 2014 was meer dan de helft van de docenten (61%) in het voortgezet onderwijs er getuige van geweest dat leerlingen grievende opmerkingen maakten over moslims of zich fysiek uitten tegen moslims (onderzoek van Panteia, 2015).
  • Uit het eindrapport van de evaluatie Wet veiligheid op school blijkt dat 3% van de docenten op het primaire onderwijs te maken heeft gekregen met discriminatie, op het voortgezet onderwijs gaat het om 6% van de docenten. Deze cijfers hebben betrekking op alle docenten; er is geen onderzoek beschikbaar over hoe vaak docenten van kleur en/of met een migratieachtergrond discriminatie ervaren.

Goed om te weten

De meeste lesmaterialen (lespakketten, filmpjes et cetera.) die in het onderwijs wordt ingezet om discriminatie en racisme tegen te gaan, zijn niet getoetst op effectiviteit, en niet gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Een groot deel van deze lesmaterialen is mogelijk niet effectief, zo schatten diverse experts in. Voor meer informatie over wat wel en wat niet werkt, zie de Checklist anti-discriminatiemethoden in het basisonderwijs van KIS en School & Veiligheid of deze algemene checklist.

Feiten en cijfers: ongelijkheid op school

  • Onderadvisering: Meerdere onderzoeken tonen aan dat leerlingen met een migratieachtergrond relatief vaak een lager schooladvies krijgen, zie het rapport De Staat van het Onderwijs (2021). In het KIS-onderzoek naar hoogopgeleiden met een migratieachtergrond uit 2021 geeft 50,9% van de respondenten aan dat zij door een te laag schooladvies een langer onderwijstraject hebben afgelegd.
  • Ongelijkheid: Het Actieplan: Lerarentekort grote steden geeft aan dat het lerarentekort ongelijk verdeeld is. Vooral op scholen met veel leerlingen met een migratieachtergrond is er een tekort, Dit tekort neemt de komende jaren alleen maar toe. Uit het rapport De Staat van het Onderwijs (2021) blijkt dat scholen met veel leerlingen met een ‘niet-westerse migratieachtergrond’ tijdens de coronacrisis ook vaker een beperkt lesaanbod kregen.
  • Onderwijsmateriaal: In boeken voor de vakken wiskunde en Nederlands zijn personages met een met migratieachtergrond ondervertegenwoordigd. Daarnaast is er in deze boeken sprake van stereotypering. Denk aan het voorbeeld dat personages met een beroep vaker geen migratieachtergrond hadden dan wel (zie onderzoek van Mesman et al., 2019).
  • Stagediscriminatie: in het onderzoek Ongelijke kansen op de stagemarkt van het Verwey-Jonker Instituut (2021) blijkt uit praktijktesten op de Utrechtse mbo-stagemarkt dat studenten met een migratieachtergrond minder kans maken op een positieve reactie op hun sollicitatie, dan andere studenten. Wat kan je als gemeente doen tegen stagediscriminatie? Lees meer in dit artikel.

Wat is effectief?

De meeste interventies voor scholen (lespakketten, lesboeken, video’s etc.) om discriminatie en/of racisme tegen te gaan zijn niet geëvalueerd op effect. De verwachting op basis van wetenschappelijke kennis over wat effectief is (en wat niet), is dat een (groot) deel van de antidiscriminatie-interventies die wordt aangeboden voor scholen niet effectief is, en zelfs averechts werkt. Zo zetten veel antidiscriminatie-interventies in op bewustwording van onbewuste vooroordelen onder kinderen, terwijl dit zeer waarschijnlijk geen effectieve aanpak is (lees in dit rapport waarom).

Voor meer informatie over wat er specifiek verbeterd kan worden in de antidiscriminatie-lessen op basisscholen: Lessen over discriminatie in het basisonderwijs: wat gaat er goed en wat kan er beter?

Mogelijke aanpakken

Gemeenten kunnen verschillende rollen aannemen in de aanpak van discriminatie, zo staat beschreven in de Handreiking antidiscriminatiebeleid voor gemeenten, uitgegeven door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vanuit deze verschillende rollen kunnen gemeenten lokale partijen benaderen, waaronder dus ook scholen. Vanuit een aanjagende rol, een ondersteunde rol, een faciliterende rol, of meer een regierol in de lokale aanpak van discriminatie. Scholen bepalen echter wel zelf welk lesmethoden ze inzetten. 

Leestips

Wat precies werkt is echter nog niet geheel duidelijk, omdat nog weinig gemeenten een antidiscriminatie-aanpak in het onderwijs stimuleren, en hier dus nog geen onderzoek naar wordt gedaan.

Stap 1: Een norm stellen en aanjagen

Vanuit een ‘aanjagersrol’ kan de gemeente het volgende overwegen: De aanpak van discriminatie hoog op de agenda zetten. Het is aan te raden om bij scholen de sociale norm uit te dragen dat het belangrijk is om te werken aan de aanpak van discriminatie.

  • Benadruk als gemeente dat discriminatie tegengaan niet vrijblijvend is en verwijs naar de wetten op dit terrein (wet- en regelgeving voor het primair onderwijs, voor het voortgezet onderwijs en voor het mbo) en in het bijzonder naar de Wet burgerschapsonderwijs.
  • Benadruk het belang voor leerlingen: benoem dat discriminatie de gezondheid van kinderen ernstig kan schaden (Discriminatie en de gevolgen voor welzijn en gezondheid).
  • Wat kan je als gemeente doen tegen stagediscriminatie: dit wordt uitgebreid beschreven in dit artikel. 
  • De sociale norm kan gecommuniceerd worden via campagnes: Een gemeente kan zich daarnaast uitspreken over incidenten of wethouder een statement laten maken op een bijeenkomst met scholen.  

Stap 2: Ondersteunen en faciliteren

Vanuit een ondersteunende rol richting het onderwijs kan de gemeente het volgende overwegen om discriminatie en racisme tegen te gaan op scholen:

  • Kennis beschikbaar maken voor scholen: Wijs scholen op beschikbare kennis om de aanpak van discriminatie vorm te geven. Bijvoorbeeld het door KIS ontwikkelde stappenplan voor het ontwikkelen en uitvoeren van een anti-discriminatieaanpak in het primair onderwijs en de checklist voor antidiscriminatie-interventies.
  • Goede voorbeelden beschikbaar maken voor scholen: Organiseer bijeenkomsten waarop scholen good practices kunnen uitwisselen, en zo onder meer effectieve aanpakken onder de aandacht brengen. Ondersteun netwerken van scholen op het terrein van antidiscriminatie.
  • Onderzoek doen naar inclusief lesmateriaal en opgedane kennis delen met scholen: Vraag experts om de inclusiviteit van lesmateriaal te beoordelen, en voor scholen een advies op te stellen. Denk aan een overzicht van geschiedenisboeken die het slavernijverleden vanuit verschillende perspectieven belichten, dus ook vanuit mensen die tot slaaf gemaakt werden. Of tips voor voorleesboeken over vriendschappen tussen kinderen van verschillende afkomsten of huidskleur (uit het KIS-onderzoek Opgroeien zonder vooroordelen: wat kan je doen als basisschool? blijkt dat dit effectief is tegen vooroordelen). Dit advies kan de gemeente vervolgens delen met scholen (zie ook het eerdergenoemde ‘kennis beschikbaar maken voor scholen’).
  • Onderzoek doen naar de effectiviteit van leermiddelen en opgedane kennis delen met scholen: Laat onderzoek uitvoeren naar de effectiviteit van anti-discriminatieleermiddelen die in de gemeente worden gebruikt. Raad vervolgens de meest effectieve leermiddelen aan.
  • Financiële ondersteuning bieden voor effectieve leermiddelen: Denk aan (een reeks) gastlessen, een theaterstuk, een uitwisselingsprogramma of andere interventies die scholen kunnen inzetten voor het tegengaan van discriminatie en vooroordelen. Er zijn signalen dat scholen onvoldoende financiële middelen hebben voor dergelijke leermiddelen (zie het artikel Lessen over discriminatie in het basisonderwijs: wat gaat er goed en wat kan er beter?). De gemeente kan hiervoor subsidie beschikbaar stellen. Kies dan voor een interventie die effectief is gebleken, bijvoorbeeld door eerst onderzoek te doen of door advies in te winnen bij experts.
  • Zorg dat er budget is voor bijscholing van docenten: Er is een divers scholingsaanbod voor docenten op het gebied van de aanpak van discriminatie en racisme. Scholen hebben echter geen budget om dit in te kopen. Gemeenten kunnen hen hierbij ondersteunen. Denk aan de teamtraining van Stichting School & Veiligheid Dialoog onder druk, de trainingen bij de Anne Frank Stichting en de leergang Inclusief onderwijs: expliciete scholing rondom racisme en discriminatie.

Scholen die serieus werk maken van de aanpak van discriminatie en racisme kunnen door de gemeente worden beloond bijvoorbeeld met een prijs.

Stap 3: Regie nemen

Ondanks dat scholen zelf lesmethodes kiezen en vrijheid van onderwijs genieten, kan de gemeente een meer regisserende rol op zich nemen in de aanpak van discriminatie en racisme:

  • Monitoring: Houd bij welke scholen een antidiscriminatiebeleid hebben en deel deze gegevens openbaar.
  • Controleren van anti-discriminatieprotocollen: Voer een tevredenheidsonderzoek uit over het anti-discriminatiebeleid onder leerlingen en hun ouders. Hierin kan ook (on)tevredenheid met het meldingsproces worden opgenomen. Daarnaast kunnen gemeenten vrijwillige overeenkomsten aangaan met scholen om hun antidiscriminatiebeleid door te lichten en te monitoren. Scholen die voldoen aan de eisen die de gemeente stelt, kunnen bijvoorbeeld worden beloond. Dit heet ‘namen & famen’, ofwel publiekelijk onder de aandacht brengen en ‘in het zonnetje zetten’. Denk aan een prijs (met feestelijke prijsuitreiking) voor de school met het beste anti-discriminatiebeleid (voor meer informatie over ‘naming & faming’ zie dit artikel).
  • Duidelijkheid bieden over het melden van klachten: Maak duidelijk waar leerlingen en ouders een klacht in kunnen dienen over discriminatie in het onderwijs en wat er met deze klachten gedaan wordt (zie de procedure van de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs). De gemeente kan daarnaast met onderwijsinstellingen meedenken over het gezamenlijk aanstellen van een onafhankelijk vertrouwenspersoon. De gemeente kan de kwaliteit hiervan waarborgen.
  • Een stevige aanpak van stagediscriminatie: Ondersteun en stimuleer Mbo’s en Hbo’s om een doordachte en onderbouwde aanpak te ontwikkelen tegen stagediscriminatie. Hier kun je concrete afspraken over maken met de scholen en vervolgens de voortgang laten monitoren. In dit artikel wordt uitgelegd hoe je dat kan doen.

Met dank aan Serena Does van het Verwey-Jonker Instituut en gemeente Amsterdam.