Regio Utrecht West buigt outcome indicatoren jeugd om naar welzijn

In gemeenten zien we in toenemende mate de wens om in het sociaal domein de maatschappelijke effecten van zorg en ondersteuning in kaart te brengen. Wat dragen de activiteiten op het gebied van zorg en ondersteuning bij aan de hulpvraag van cliënten? En draagt dat bij aan de maatschappelijke doelen die we gesteld hebben? Hoe kunnen we hier met onze aanbieders het gesprek over voeren? Utrecht West ging aan de slag met deze vragen door de outcome indicatoren voor jeugd om te buigen naar welzijn. Het Nederlands Jeugdinstituut en Movisie hebben dit traject begeleid.

De regio Utrecht West houdt zich voor deze samenwerkende gemeenten (De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht en Woerden) bezig met de inkoop en monitoring van de zorg vanuit de Jeugdwet en de Wmo. Aanbieders van de gecontracteerde hulp en ondersteuning leveren op verzoek van de regio data van het zorggebruik aan. Maar op basis van deze outputgegevens is het niet mogelijk om een gesprek te voeren over de kwaliteit van de geleverde zorg en ondersteuning, constateert Marije Schotpoort, regionaal projectleider innovatie Wmo en jeugd. Ook geven ze geen inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen in de regio. Schotpoort is bekend met de basisset outcome indicatoren jeugd. Ze vraagt zich af of deze niet aangepast kan worden voor de Wmo. 

Outcome indicatoren

Met indicatoren wordt het resultaat van de zorg- of dienstverlening op een aspect zichtbaar. Een voorbeeld van een indicator is ‘Het aantal cliënten dat aangeeft baat te hebben bij de hulp’. Een indicator maakt altijd deel uit van een kwaliteitscyclus. Immers, als bijvoorbeeld slechts 40% van de cliënten zegt geholpen te zijn is, dan moeten er verbeteracties komen. Lees meer in dit onderzoek.

Spiegelen aan persona’s

In een korte pilot wordt aan het aanpassen van de set gewerkt. Aan deze pilot nemen vier aanbieders van verschillende soorten ondersteuning deel, van kleinschalige dementiezorg tot grote zorginstelling. Elke aanbieder presenteert een of twee persona’s waaraan de vragen uit de set gespiegeld worden: is mevrouw Jansen met haar licht verstandelijke beperking in staat deze vragen te beantwoorden? Werken deze categorieën voor de dementerende Ali? Zo ontstaat een aangepaste set vragen die de outcome van voorzieningen in de Wmo in beeld brengt.

Groeiend draagvlak

Tegelijkertijd groeit ook het draagvlak voor het werken met de set. De aanbieders geven aan dat het aanpassen van de huidige werkwijze administratie met zich mee brengt, maar ook dat wanneer gemeenten dezelfde gegevens gaan opvragen dit juist winst op kan leveren. En door de uitwisseling tussen de aanbieders in de pilot ontstaat ook beter het besef dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het bieden van effectieve zorg en ondersteuning in de regio.

Data verzamelen

Met een juiste set vragen ben je er natuurlijk nog niet. In Utrecht West worden de vragen toegevoegd aan de lijst die aanbieders al aanleveren. Afgesproken wordt dat gedurende de pilot gegevens worden verzameld van cliënten waarbij de indicatie afloopt. Daarna wordt de lijst geëvalueerd en bijgesteld.

De insteek: samen leren!

Het belangrijkste in het hele traject van monitoring is de gezamenlijke duiding van de gegevens. Belangrijke vragen in dat gesprek zijn:

  1. herken je het in de praktijk; 
  2. wat is het verhaal erbij (kun je het verklaren); 
  3. kun je het waarderen (goed of slecht);
  4. zijn er verbeteracties mogelijk?

Het voeren van dat gesprek vraagt een manier van samenwerken tussen de gemeente en de aanbieder, waarbij het samen willen leren en samen werken aan kwaliteitsverbetering centraal staat. Dat vereist vertrouwen van beide kanten. ‘We hebben hier als gemeente nog wel wat in te leren’, zegt Schotpoort. ‘Om meer het gesprek te voeren of inwoners goed geholpen worden en wat verbeterpunten zijn. En welke ontwikkelingen we zien bij de doelgroepen waar we als gemeente misschien iets mee moeten doen.’

Outcome indicatoren Wmo

  1. Uitval van cliënten en reden beëindiging
  2. Clienttevredenheid over het nut/de resultaten
  3. Zonder hulp verder kunnen?
  4. Na beëindiging geen nieuwe start hulp
  5. Overeengekomen doelen gerealiseerd

Dit artikel is geschreven door Annette van den Bosch van Movisie en Afke Donker van het Nederlands Jeugdinstituut. Wil je meer weten over hoe diverse regio’s samenwerken rondom het gebruik van Wmo-indicatoren? Neem dan contact op!