‘Rekenen en cijfers zijn niet sexy voor beleidsambtenaren en Kamerleden’

Laaggecijferdheid: een onderschat probleem

Op 22 april volgde ik een presentatie op het Ontwikkeling Telt Festival. Net als voorgaande jaren, werd dit georganiseerd door de Sociaal Economische Raad (SER) en de Rijksoverheid. Er waren tientallen workshops en lezingen over wat en hoe ervoor te zorgen dat iedere volwassene in Nederland over voldoende basisvaardigheden beschikt om zelfstandig mee te kunnen doen in onze maatschappij.

Ik luisterde naar Kees Hoogland, lector aan de Hogeschool Utrecht, die vertelde over het ‘Aanvalsplan Laaggecijferdheid in Europa, de uitdaging voor 2050’. De bijdrage van Hoogland deed bij mij een kwartje vallen: er zijn meer laaggecijferde dan laaggeletterde volwassenen (16-65 jaar) in Nederland, en een heleboel zijn het allebei. Rekenvaardigheden zijn dus echt een belangrijk deel van basisvaardigheden! 

Een offensief helpt niet

Waarom lees je dan niet vaker over rekenvaardigheden in de krant? Een van de redenen, denkt Kees Hoogland, is dat in Nederland laaggeletterden als overkoepelende term voor laaggeletterden én laaggecijferden wordt gebruikt. Dus, de krantenkop luidt: ‘We hebben 2,5 miljoen laaggeletterden, er moet een leesoffensief komen!’ Terwijl zo’n offensief niet helpt om beter te leren rekenen. 

Waarom lees je dan niet vaker over rekenvaardigheden in de krant?

Rekenen en cijfers zijn ook niet sexy voor beleidsambtenaren en Kamerleden, vermoedt hij. Hoogland heeft met een aantal Kamerleden gesproken. Ze zien de noodzaak, maar twijfelen of ze met het onderwerp kunnen scoren, is het niet te ingewikkeld? Dat is volgens hem de derde reden dat laaggecijferdheid niet hoog op de agenda staat: rekenangst is wijdverspreid. Niet enkel onder laaggecijferden, maar ook onder ambtenaren en Kamerleden met veelal een alfa-opleiding achter de rug.

Laaggecijferdheid

Gecijferdheid is meer dan rekenen 

Het terugdringen van laaggecijferdheid is een urgente kwestie. Niet alleen omdat Nederland 1,5 miljoen volwassenen laaggecijferden kent, maar ook omdat de wereld steeds digitaler en technologischer wordt en het aantal kwantitatieve gegevens waar mensen wat mee moeten, toeneemt. We moeten steeds meer informatie interpreteren. Zoals een prijsfilter bij het online shoppen, kiezen tussen de bus, de auto of de trein. Die acties gaan samen met taal en digitale vaardigheden, maar zijn ook een uitdaging als je te weinig rekenvaardigheden hebt. 

Overal krijg je cijfers gepresenteerd die je moet interpreteren. De vraag is: kan je er chocola van maken?

In deze moderne tijd gaat gecijferdheid echt niet alleen om tellen, aftrekken en vermenigvuldigen. In de krant, op het nieuws en op sociale media, krijg je cijfers en grafieken gepresenteerd die je moet interpreteren. De vraag is dan: kan je er chocola van maken? Een bekend voorbeeld dat je als burger gepresenteerd krijgt ter interpretatie is het coronadashboard. Dat bestaat bijna alleen maar uit cijfers, grafieken en een landkaart die stiekem ook een grafiek is. De manier waarop cijfers gepresenteerd worden, zijn bovendien op verschillende manieren te interpreteren.

Basisvaardigheden

Spreken, lezen, schrijven, rekenen en het interpreteren van cijfers zijn dus allemaal basisvaardigheden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over googelen, online de belastingaangifte invullen of online een vaccinatieafspraak maken.  

Je wereld wordt groter of je wordt onafhankelijker als je die vaardigheden voldoende hebt. Dat wil je toch voor iedereen? Zeker als je sociaal professional bent? Zet daarom deze pagina in je favorieten om op de hoogte te blijven van bijeenkomsten, wat-werkt-kennis en aanpakken gericht op basisvaardigheden.

Meer informatie?

Lees meer over het Expertisepunt Basisvaardigheden