Rotterdam investeert in veiligheid lhbti+ inwoners in de wijk

Artikelenreeks Pilot Veilige Wijken

Binnen het programma Regenboogsteden loopt in 2022 de pilot Veilige Wijken. Deze pilot heeft als doel om de veiligheid van lhbti+ personen in specifieke wijken te verbeteren. Hiervoor implementeren twee partijen, Dona Daria en Stichting Alle Kleuren, hun bestaande interventie in deelnemende Regenbooggemeenten. Hoe verloopt de samenwerking tussen deze organisaties en Regenbooggemeenten? En wat valt op tijdens het verloop van de pilot? In dit artikel spreken we Gert-Jan Verboom en Bert van Malde van Donia Daria, en Hicham el Abbas van de gemeente Rotterdam over de interventie Samen in de Wijk.

Het project Samen in de Wijk komt voort uit de Rotterdamse veiligheidsalliantie Natuurlijk Samen. Die alliantie zet zich op stadsniveau in voor een veiliger en leefbaarder Rotterdam voor alle inwoners, met daarbij specifieke aandacht voor lhbti+ personen. Binnen dit samenwerkingsverband werken verschillende Rotterdamse organisaties samen, waaronder emancipatie-kenniscentrum Dona Daria. 

In samenwerking met Dona Daria is Samen in de Wijk aangepast, zodat de interventie kan worden ingezet op het niveau van de wijk. Samen in de Wijk ging het afgelopen jaar van start in de gemeenten Eindhoven, Nissewaard, Roosendaal en Rotterdam. In dit artikel zoomen we in op de werkwijze van Dona Daria en de implementatie van de interventie in de gemeente Rotterdam.

Dona Daria

Wat was volgens projectleiders Gert-Jan Verboom en Bert van Malde van Dona Daria de aanleiding voor Samen in de Wijk en wat zijn tot nu toe hun ervaringen met de pilot? Verboom: ‘Dona Daria ging in 2006 van start, op initiatief van vijf vrouwenorganisaties met verschillende achtergronden, opvattingen en religies.  Hun doel was toen vooral de economische zelfstandigheid en emancipatie van vrouwen te bevorderen. Hieruit is de huidige, brede emancipatieorganisatie ontstaan. Wij kijken op een intersectionele manier naar vraagstukken rondom bijvoorbeeld cultuur, gender, antidiscriminatie en racisme, en lhbti+ personen. Met behulp van onze netwerken, die zijn geworteld in de lokale samenleving, kijken wij naar de veiligheid van inwoners, wat ze nodig hebben en hoe wij ze daarbij kunnen helpen. Zo zijn wij ook aangesloten bij de stedelijke Veiligheidsalliantie in Rotterdam, Natuurlijk Samen. Deze is gericht op de veiligheid en leefbaarheid van lhbti+ personen in de stad. Voor de pilot hebben wij dit doorontwikkeld op wijkniveau – dat is Samen in de Wijk geworden.’

De pilot is net begonnen. Wat zijn jullie ervaringen tot nu toe?

Verboom: ‘Vooropgesteld vind ik het heel positief dat verschillende gemeenten, waaronder Rotterdam, hieraan willen werken, en dat ze inzien dat werken aan de veiligheid van lhbti+ personen prioriteit verdient. De goodwill van de beleidsmedewerkers is er, en ik ben blij dat het besef er steeds meer komt dat de ene queer persoon de ander niet is, maar dat we ook verschillende identiteiten hebben. Soms heeft men al een visie op hoe de interventie past binnen een groter geheel van veiligheid in de wijk. De urgentie wordt gevoeld. Maar we zijn er nog zeker niet. De gemeenten waar we deze pilot uitvoeren zitten in een verschillende fase van de ontwikkeling van hun lhbti+ beleid, en de opbouw van hun netwerk. Daar gaat echt tijd in zitten. Je moet niet onderschatten hoelang community building duurt. Beleidsmedewerkers hebben vaak maar een aantal uur voor dit onderwerp, en veel partners in de gemeente zijn vrijwilligersorganisaties die niet elke week kunnen aanschuiven bij een overleg tijdens kantooruren. Tel daar vakanties en uitval in de coronaperiode bij op, en zo ben je snel een paar maanden verder voordat je echt van start kan. Daarnaast is het moeilijk om iets op wijkniveau te organiseren als het stedelijk nog niet opgezet is. Stedelijke partners staan niet altijd te springen om zich (alleen) op een wijk te focussen.’

Van Malde: ‘In de gesprekken die we met betrokken partijen hebben gehad, komt naar voren dat iedereen echt wel graag aan de slag wil met een concrete aanpak van het verbeteren van de veiligheid van lhbti+ personen. Maar bij sommige gemeenten is het al heel wat als er een Regenboogvlag voor het gemeentehuis hangt. Elke deelnemende gemeente aan de pilot wil graag met het onderwerp aan de slag en stappen vooruit maken, maar iedereen zit wel in een andere fase van het proces.’

Verboom:  ‘Wij hebben ook gemerkt dat bijvoorbeeld jongeren in de wijk niet altijd vertrouwen hebben in jeugdwerkers. Ze denken dat die niet weten waar jongeren tegenaan lopen. Er is daarom een goed gesprek nodig, op gelijk niveau, zodat de afstand wordt weggenomen en de jeugdwerkers erachter komen wat er echt speelt in de wijk.’  

Waar zouden jullie samen in de wijk over een jaar of vijf jaar willen zien?

Verboom: ‘Voor de Rotterdamse variant, Natuurlijk Samen, zou ik graag een overlegstructuur zien ontstaan, waarin betrokkenen signalen delen, waarna een van de partners bijvoorbeeld een training geeft om de deskundigheid te bevorderen. En dat daarna die kennis wordt ingezet om problemen rondom veiligheid in de wijk aan te pakken. En we moeten een goede manier vinden om signalen over onveiligheid te delen met inwoners van de wijk. Verder moeten bewoners weten bij welke partij ze kunnen aankloppen als zich incidenten problemen rondom veiligheid voordoen. En ze moeten weten welke maatregelen dan worden genomen en wat daar het effect van is. Dat lijkt me de meest ideale structuur voor Samen in de Wijk. Verder lijkt het me ook tof als we met Alle Kleuren Oost  - de andere interventie-eigenaar - blijven samenwerken volgend jaar, en ook met alle deelnemende gemeenten bij elkaar kunnen komen voor deskundigheidsbevordering en inspiratie. Hoe kunnen we connecties maken? Zijn er ook overlappingen in bijvoorbeeld die interne deskundigheidsbevordering?’

Van Malde: ‘Er zijn veel kleinere steden die graag mee willen doen met het Regenboogprogramma en met dit soort pilots. Als ze samenwerken met kleine buurgemeenten, is dat soms mogelijk. Het zou tof zijn als dat vaker gaat gebeuren en de pilot Samen in de Wijk over een paar jaar op veel meer wijken in de regio is uitgezet.’

Inzet van de gemeente Rotterdam

Vanuit de gemeente Rotterdam is onder anderen beleidsadviseur Hicham el Abbas betrokken bij Samen in de Wijk: ‘Binnen mijn team, Inclusief Samenleven, houden we ons onder andere bezig met veiligheid op straat voor vrouwen, meisjes en lhbtqia+ personen’, legt hij uit. ‘Zelf houd ik me naast lhbtqia+ beleid ook bezig met antidiscriminatie en racisme. Het afgelopen jaar was aftrap van het project en momenteel zitten we in de opstartfase.

Wat is de motivatie voor jullie om mee te doen met de pilot?

El Abbas: ‘Die komt voort uit onze ambitie om meer wijkgericht te willen werken. We denken dat dat effectiever is dan alleen een stadsbrede aanpak, omdat je beter kunt inspelen op wat speelt er in de verschillende wijken Hoe kleiner je het aanpakt, hoe concreter je het maakt. Deze pilot sluit goed aan bij die benadering.’

Welke elementen in de pilot kunnen volgens jou gaan zorgen voor een veiligere wijk?

El Abbas: ‘Op dit moment hebben we nog een aantal blinde vlekken als het gaat om veiligheid in de wijk. Inzet van het project is onder andere dat er in de wijk meer ogen en oren komen om onveilige situaties te signaleren. Op basis daarvan kunnen we beter trends signaleren en tot oplossingen komen. Je weet sneller wat gaande is in een wijk, en welke wijk welke aanpak nodig heeft om een de veiligheidssituatie te verbeteren. In de wijk waar de pilot loopt wordt momenteel gebouwd aan een goed netwerk, en worden professionals getraind om oog te krijgen voor veiligheid en hoe zij met situaties van onveiligheid kunnen omgaan.’

Wanneer is de pilot voor jullie een succes?

El Abbas: ‘Voor ons is de pilot een succes als we beter in beeld krijgen hoe de veiligheidssituatie in de wijk is, hoe we onveilige situaties kunnen aanpakken en op den duur kunnen voorkomen. Ook hoop ik dat de betrokken partijen elkaar beter leren te vinden. Idealiter weten we over een paar jaar welke plekken onveilig voelen of zijn voor lhbtqia+ personen en weten deze inwoners waar ze voor hulp en ondersteuning kunnen aankloppen.’