Roze mantelzorg

Steunnetwerken en mantelzorgverbanden van LHBT’s niet vanzelfsprekend

Mantelzorg is de zorg en ondersteuning voor naasten: familie, vrienden en buren. Het kan gaan over fysieke verzorging, maar vaak gaat het ook om hulp, begeleiding en gezelschap. Wat voor hulp nodig is, en of die in de directe kring beschikbaar is, is onder meer afhankelijk van de aandoening die iemand heeft. Maar ook leefstijl en seksuele voorkeur kunnen verschil maken. Op wat voor netwerken kunnen LHBT’s leunen als ze hulp nodig hebben?

‘We denken bij mantelzorg al snel aan ouderen die slecht ter been zijn of vereenzamen, maar ook jongere mensen kunnen hulp nodig hebben, bijvoorbeeld als ze een hersenbloeding hebben gehad of ongeneeslijk ziek zijn. En mensen die dementerend zijn of kampen met andere ernstige ggz-problematiek leven bijvoorbeeld vaak in een sociaal isolement.’ Aldus Roos Scherpenzeel, Expert Informele zorg bij Movisie. Ook maakt het natuurlijk uit wat de mantelzorger voor relatie heeft met degene die hulp nodig heeft. ‘Een partner zorgt vanzelfsprekender voor je dan een achternicht.’ De aard van de aandoening, de aard van de relatie, maar ook iemands karakter en vaardigheden, spelen een rol bij de beschikbaarheid van mantelzorg, aldus Scherpenzeel. ‘Het gaat er ook om in hoeverre je een sociaal netwerk hebt opgebouwd en waar je woont, in een betrokken buurt bijvoorbeeld, of dichtbij je vrienden en kennissen.’

Diverse families
Op 17 mei 1990 schrapte de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) homoseksualiteit van de internationale lijst met ziekten. Sindsdien is het ieder jaar op 17 mei IDAHOT, de internationale dag tegen homo-, lesbo-, bi- en transfobie. Dit jaar is het thema familie, want iedereen heeft familie, aldus de Nederlands platform IDAHOT 2017, ‘en of het nu je biologische, praktische of zelfgekozen familie is: bij je favoriete familie mag je zijn wie je bent.’

Familiebanden

‘Mantelzorg is nooit vanzelfsprekend’, beaamt ook Josee Rothuizen, ‘maar voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen of transgenders (LHBT’s) geldt misschien dat het nog minder vanzelfsprekend is’, aldus Rothuizen. Zij zet zich in voor de PINK Postcode borrels in Amsterdam, is actief in Mokum Roze, en bezoekt bijeenkomsten van het Roze Stadsdorp, een netwerk voor roze nabuurschap in de hoofdstad. ‘LHBT’s hebben vanzelfsprekend een familienetwerk, omdat ze veelal geen kinderen hebben, of - wat betreft de oudere generatie - wel kinderen, maar geen contact meer met hen. Ook andere familiebanden kunnen verstoord zijn, doordat familie hun homoseksualiteit of genderidentiteit niet accepteert.’

Kat-uit-de-boom

Familiebanden zijn voor LHBT’s dus niet altijd een natuurlijke bron van mantelzorg. En hoe zit het met buren? Rothuizen: ‘Veel LHBT’ers hebben een kat-uit-de-boom-kijk houding wat betreft hun buren. Ze weten niet hoe buren reageren op hun leefstijl of genderidentiteit. Hetero’s hebben nu eenmaal net wat makkelijker mensen om zich heen, zeker als ze kinderen hebben, bijvoorbeeld via de school, of via gezinnen met kinderen in dezelfde leeftijd, die samen op straat spelen.’  Juul van Hoof, programmaleider LHBT van Movisie, vult aan: ‘LHBT’ers voelen zich vaak minder veilig in een buurt, en houden afstand tot buurtgenoten. Ze hebben minder binding met de buurt waarin ze wonen. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek.’

Zelfgekozen familie

Dus hoewel familie en buren in het algemeen vaak helpen in nood, ligt dat bij LHBT’s soms iets anders. Hun leefstijl en hun geschiedenis kunnen leiden tot sociaal isolement en vereenzaming. Josee Rothuizen: ‘Zo signaleerde Gay Care, de voormalige thuiszorgorganisatie in Amsterdam, dat een groep oudere, alleenstaande homomannen sterk vervuilde en zichzelf verwaarloosde. Maar ook een jongere man die een onafhankelijk leven leidde, ver van zijn familie in de grote stad, moest even slikken toen hij zijn been brak en afhankelijk werd van de kennissen uit de kroeg.’  Tegelijkertijd betekent het ook niet dat LHBT’s niemand hebben die hen kan helpen. Ze hebben netwerken van zelfgekozen familie in de vorm van vrienden, exen en kennissen, soms ook kinderen, of kinderen van een ex of een partner.

Gevochten voor onafhankelijkheid

Van Hoof: ‘Deze chosen family kan een bron van mantelzorg zijn, maar daar is wel wat voor nodig. Misschien zijn het mensen die je hebt leren kennen toen je nog veel uitging, maar als je minder de deur uit komt, zie je ze niet meer. Ook wonen LHBT’s verspreid over de stad of de provincie, zodat je altijd vervoer nodig hebt om contacten te onderhouden. Bovendien moet je ze wel om steun of hulpvragen.’
Daar ligt een belangrijk struikelblok, zo erkent ook Josee Rothuizen. ‘De huidige generatie oudere homo’s en lesbo’s is trots, heeft gevochten voor onafhankelijkheid en is daarom soms ook bang om kwetsbaar te zijn. Onafhankelijk zijn is makkelijk als je vitaal bent. Maar hoe zeg je dat je een beetje doof wordt, of je soms alleen voelt? Je wilt ook niet klagen, want dan komt er helemaal niemand meer.’

Buurzaamheid

Rothuizen neemt in Amsterdam daarom deel aan lokale LHBT-netwerken. ‘Het is belangrijk dat je mensen dichtbij kent die zelf homo, lesbisch of transgender zijn, of in ieder geval LHBT-vriendelijk.’ Zo is het Roze Stadsdorp opgericht om mensen bij elkaar te brengen met de vraag wat zij voor elkaar kunnen betekenen. ‘De gesprekken die daarbij gevoerd worden gaan vaak over hulp vragen: hoe doe je dat precies? Letterlijk dichtbij zijn helpt, dus we organiseren ons per postcode. En we onderzoeken samen hoe we elkaar kunnen bijstaan, bijvoorbeeld met een telefooncirkel of een website waarop je vraag en aanbod kunt vinden. Wederkerigheid is belangrijk bij hulp vragen, want dan kun je iets terugdoen, en sta je niet in het krijt bij de ander.’


© Rinske Bijl

Open vragen stellen

Wat kunnen professionals doen om de netwerken van LHBT’s te stimuleren? Volgens Roos Scherpenzeel werken veel wijkteams met de mantelscan: een vragenlijst waarmee onder meer het betrokken netwerk in kaart wordt gebracht. ‘Daar zitten handige instrumenten in als het genogram en het ecogram. Daarmee vraagt de professional expliciet naar alle mensen die belangrijk voor iemand zijn, dus niet alleen familie. Ook zijn wijkteammedewerkers getraind in risico’s zoals die gelden voor alleenstaanden, mensen met een klein netwerk of psychiatrische problematiek. Maar ik ken geen projecten die specifiek over mantelzorgers van LHBT’s gaan. En ik weet dat er in sommige gemeenten bezuinigd wordt op maatjesprojecten.’
Juul van Hoof betwijfelt of de alternatieve netwerken van LHBT’s wel op het netvlies van sociaal werkers staan. ‘Ze zeggen vaak, wij maken geen onderscheid, voor ons is iedereen gelijk. En daarmee zien ze over het hoofd dat het wel degelijk anders kan zijn. Bovendien leggen ze de bal bij de cliënt. Die moet zelf uit de kast komen, terwijl iemand vaak al in een kwetsbare positie zit. Professionals zouden dus open vragen kunnen stellen over relaties, netwerken en samenlevingsverbanden. Ook helpt het om zulke initiatieven als het Roze Stadsdorp in de gaten te houden en mensen daarop te wijzen.’

Dit artikel is geschreven door Mariette Hermans. Freelance journalist en tekstschrijver.
Beeldmateriaal:
© Rinske Bijl