Samen doen wat werkt heeft veel gezichten

‘Een fout maken is beter dan niks doen. Om de transformatie te laten slagen moeten bestuurders, raadsleden en vooral professionals het lef hebben om dingen die vanzelfsprekend lijken anders te doen’, zo opent burgemeester Liesbeth Spies van Alphen aan den Rijn het congres Samen sturen op doen wat werkt op 21 januari.

Liesbeth Spies

In een volgepakte raadszaal kwamen 230 ambtenaren, bestuurders en sociaal professionals bijeen om te leren van innovatieve aanpakken in het sociaal domein. Aanpakken die hun werkzaamheid hebben bewezen, en waarbij gemeente, burgers en organisaties samen optrekken. De insteek van de dag werd mooi verwoord door Spies: ‘Het is een ontdekkingsreis. In het sociaal domein zijn wij goed met de buren en gluren wij daar graag. We laten ons graag inspireren door het delen van ervaringen en daar leent een dag als vandaag zich ook uitstekend voor.’

Doen we vanzelf wat werkt?

Doen wat werkt klinkt logisch, maar is dat ook zo? Dat zou je denken, maar jammer genoeg nog lang geen realiteit, stelde Movisie-directeur Saskia Keuzenkamp. ‘Ondanks dat het hoger op de agenda staat gebeurt er nog veel waarvan we zelfs weten dat het niet werkt. Huisuitzetting bijvoorbeeld, dat is een maatregel waarvan we weten dat de maatschappelijke kosten (100.000 euro) veel hoger zijn dan wat het oplevert. Toch waren er in 2017 nog 3700 huisuitzettingen.’

Bekijk de aftermovie

Keuzenkamp ziet daarom twee centrale opgaven: Samen sturen en kennis delen/verspreiden over wat werkt. Aan de hand van het kwaliteitskompas ging ze in op samen sturen: ‘Het begint in een gesprek tussen de gemeente, bewoners en professionals over wat er bereikt moet worden. Gemeenten, aanbieders en burgers moeten daarna samen bepalen wat belangrijke indicatoren zijn. Vervolgens zijn er verschillende methodes om aan de informatie te komen voor die indicatoren. Vaak denkt men aan ‘tellen’, maar er zijn ook tal van andere vormen bruikbaar om die meer kwalitatieve info te verkrijgen.’

Lees meer over alternatieve vormen van monitoring

Om te doen wat werkt verwees ze naar de informatie uit de databanken van de landelijke kennisinstituten en specifiek naar het op het congres gepresenteerde E-magazine: Grip op preventie. Maar minstens zo belangrijk zijn kennisdeling tussen gemeenten en kennisontwikkeling door onderzoek.

‘Samen sturen op doen wat werkt’ vond plaats op 21 januari 2019 in het gemeentehuis van Alphen aan den Rijn. De organisatie was in handen van Movisie, Sociaal Werk Nederland en de gemeente Alphen aan den Rijn. Platform Sociale Vraagstukken en Buurtwijs.nl waren de mediapartners.

Presentaties

Niet langer versnipperd maar één opdracht

Dat het congres in Alpen aan den Rijn plaatsvond was geen toeval, de stad heeft namelijk een vernieuwende aanpak als het gaat om het aansturen van het sociaal domein. Om meer inzicht te krijgen in wat de veranderingen in Alphen aan den Rijn precies inhielden, gingen drie betrokken partijen in gesprek.

Het begon volgens Francien Anker, directeur bij de gemeente, met het nadenken over maatschappelijke opgaven waar een oplossing voor moest komen. ‘We wilden af van alle verschillende contracten met aanbieders omdat we daar als gemeente niet op kunnen sturen. Omdat we op zoek waren naar meer samenhang hebben we een totaal-opdracht gemaakt waar alle welzijnsinstellingen samen op mochten reageren. Een extra aansporing voor deze keuze om iets nieuws te proberen, was dat er minder geld beschikbaar was.’

Aanbieders moesten wennen

Alphen aan den Rijn was de eerste gemeente die het zo deed, vertelde René Verkuylen van welzijnsorganisatie Kwadraad. ‘Dat was dus best spannend. Zo’n offerte maken ging nog wel, maar de samenwerking, dat gaat niet vanzelf. De gemeente wil regie voeren, maar verwacht wel van de organisaties dat ze verstand hebben van hoe de problemen opgelost moeten worden. Dat getuigt van vertrouwen, maar is ook een serieuze manier van aangesproken worden op je expertise.’

Voor Hester van Beek, directeur van de bibliotheek, was dat anders: ‘Als culturele instelling waren wij het minder gewend om op zoek te moeten naar maatschappelijke oplossingen. We werden als het ware het sociale domein binnengetrokken. Wij proberen nu preventief te werken en te kijken hoe we kwetsbare mensen naar culturele activiteiten toe kunnen leiden, en hoe we daar activiteiten op kunnen ontwikkelen.’

Panel

Een ideaal model?

Gevraagd naar de resultaten van de nieuwe werkwijze geeft Verkuylen aan dat het aanvragen van voorzieningen nu aanmerkelijk sneller gaat. ‘Binnen vijf dagen krijgen mensen antwoord en binnen tien dagen kan er gestart worden, er zijn geen wachtlijsten meer. Professionals hebben nu met elkaar meer ruimte om maatwerk te arrangeren omdat ze niet meer door een bureaucratische procedure hoeven.’

Maar het model van Alphen aan den Rijn is niet zaligmakend. Tijdens de middagdiscussie waren de panelleden Han de Jager (wethouder Alphen aan den Rijn), Janny Bakker (voorzitter Raad van Bestuur van Movisie) en Lex Staal (directeur Sociaal Werk Nederland) het al snel eens dat er geen ideaal model bestaat. Het belangrijkste is volgens de panelleden dat een gemeente een visie heeft. De Jager roept andere gemeenten dan ook op om ook met een creatieve visie aan de slag te gaan: ‘Ik vind het erg belangrijk dat als het gaat om innovatie en creativiteit, er wat meer gemeenten komen die bestuurlijk in die richting gaan werken. Het is leuk om trots te zijn, maar alleen is ook maar alleen.’

Beleid, Praktijk en Kennis moeten het samen doen

Jantine Kriens, algemeen directeur van de VNG, sloot het congres af met een vurig pleidooi voor een nieuwe manier van werken. Ze benadrukte dat echt verschil maken alleen lukt als kennis, beleid en praktijk samenwerken. Deze driehoek moet altijd aan de basis staan. Gemeenten moeten goed bedenken wat ze willen realiseren. Niet vanuit een professioneel perspectief, maar vanuit een maatschappelijk perspectief. Dat moeten ze doen aan de hand van de signalen die komen vanuit de praktijk en de kennispartners. ‘Wat wij nu als VNG proberen te doen is gemeenten van elkaar te laten leren, maar ook van de planbureaus en kennisinstituten.’

Jantine Kriens

Kriens ziet een duidelijke opdracht voor de VNG en de landelijke overheid bij beleid rond de decentralisaties. Ze is er niet helemaal gerust op dat de landelijke overheid wel zijn verantwoordelijkheid zal nemen. ‘De geschiedenis leert dat bij decentralisaties de landelijke overheid zich, voor je het weet, niet meer verantwoordelijk voelt. Dat baart mij zorgen omdat bijna alle opgaven waar gemeenten tegenaan lopen, of het nou gaat om schuldhulpverlening, dak- en thuisloosheid of eenzaamheid, niet alleen lokaal op te lossen zijn.’

De rijksoverheid moet dus wat Kriens betreft niet denken dat onderzoek niet meer nodig is omdat het bij de gemeente ligt. ‘Ze moet ervoor zorgen dat kennisinstituten voldoende geëquipeerd blijven, want dat is de enige manier waarop we ook tegenspraak kunnen blijven organiseren. Dat is natuurlijk heel belangrijk bij kennis. Dat je af en toe hoort: het zit heel anders in elkaar. Alleen dan worden we met z’n allen beter. Als VNG zullen we die rol pakken, maar de landelijk overheid moet dat ook doen.’

Verslag: Daniël van Heijningen
Foto's: MacSiers
Video: De Vente Media