Samen vooruit kijken

Hoe gemeenten hun vrijwilligerswerkbeleid vernieuwen

Nu het stof van de decentralisaties begint neer te dalen, heeft een toenemend aantal gemeenten de wens om aan de slag te gaan met een integraal en toekomstbestendig vrijwilligerswerkbeleid. Daarbij speelt een rol dat gemeenten door bezuinigingen meer afhankelijk zijn geworden van de inzet van vrijwilligers. Ook de opkomst van bewonersinitiatieven maakt vrijwillige inzet voor gemeenten tot een factor van betekenis.

In opdracht van het ministerie van VWS heeft Movisie een inventarisatie gehouden onder vijftien gemeenten, die samen een goede doorsnee vormen. Doel was om een beeld te krijgen van de stand van zaken en van de behoeften die gemeenten hebben: Vanuit welke visie werken gemeenten aan het versterken van vrijwillige inzet? Hoe komt het beleid tot stand, en hoe breed of smal is het? Wat zijn de wensen van gemeenten?

Wat viel jullie op bij de inventarisatie?

'Wat direct naar voren kwam, is de grote variatie tussen gemeenten', vertelt Willem-Jan de Gast, 'dat is verrassend omdat in het verleden het ondersteunen van vrijwilligers een prestatieveld was van de Wmo en VWS daarvoor basisfuncties heeft vastgesteld. Inmiddels zijn de prestatievelden uit de Wmo verdwenen en heeft elke gemeente een eigen sociaal beleid waar ondersteuning van het vrijwilligers meer of minder onderdeel van uit maakt. Uit de inventarisatie komt naar voren dat
sommige gemeenten bij monde van hun ambtenaar zeggen nauwelijks nog een visie op vrijwilligerswerk te hebben en dat er een paar zijn die juist een duidelijke en onderscheidende visie hebben. Voor de meeste gemeenten is vrijwilligerswerk onderdeel van een breder maatschappelijk terrein, zoals zorg en welzijn of participatie.'

Ronald Hetem vult aan: 'Dat betekent dat er in de meeste gemeenten geen apart vrijwilligerswerkbeleid meer is. Het is bijna altijd onderdeel van het Wmo-beleid of een vergelijkbaar werkterrein. Gevolg is dat er een beperkte opvatting van het vrijwilligerswerkbeleid is ontstaan gericht op de ondersteuning van vrijwilligers in zorg en welzijn, terwijl vrijwillige inzet in de samenleving zich juist alleen maar verbreed heeft. In de gesprekken die we voerden, merkten we dan ook dat de verantwoordelijke ambtenaren doordrongen zijn van het belang van een integraal vrijwilligerswerkbeleid.'

Wat betekent dat, integraal beleid?

Willem-Jan begint: 'We kwamen tegen dat het om drie aanvullende manieren van kijken gaat. Binnen het gemeentehuis betekent het dat er óf een overkoepelende visie op en beleid voor vrijwillige inzet is waar alle afdelingen zich aan verbinden, óf dat er afstemming is tussen de verschillende afdelingen en beleidsterreinen  waar vrijwillige inzet en burgerbetrokkenheid  een onderdeel van uitmaken. Zover is het nog niet: de meerderheid van de ambtenaren ervaart dat er schotten staan tussen afdelingen, waardoor er weinig samenhang en samenwerking is.'

'In de buitenwereld', zegt Ronald, 'gaat integraal beleid over het meenemen van alle sectoren waarin vrijwilligers werkzaam zijn. Dus niet alleen zorg en welzijn, maar ook kunst en cultuur, natuur en milieu en sport, om er maar een paar te noemen. Dat hoeven geen uitgebreide beleidsplannen te zijn maar vrijwillige inzet en burgerbetrokkenheid moeten niet synoniem worden met het aan de burgers overlaten. De ambtenaren die wij gesproken hebben geven gelukkig aan dat de ondersteuning van het vrijwilligerswerk door middel van subsidies, faciliteiten en waardering is de laatste jaren in stand is gebleven. Maar het is voor veel vrijwilligersorganisaties lastiger geworden om er gebruik van te maken door toenemende regelgeving en vereisten.'

Maar de gemeente mag toch best eisen stellen aan vrijwilligersorganisaties?

'Zeker wel', vervolgt Ronald, 'als die eisen gaan over de bijdrage die door middel van vrijwilligerswerk geleverd wordt aan gezamenlijk vastgestelde maatschappelijke doelen. Wat we merkten, is dat veel gemeenten het lastig vinden om vrijwilligerswerk als een waarde op zich te zien, en niet alleen als een middel om bijvoorbeeld meer mensen te laten participeren.'

'De gemeenten die al verder zijn met het vernieuwen van hun vrijwilligerswerkbeleid, zijn daarom juist bezig om samen met het werkveld ambities en doelen te bepalen', vult Willem-Jan aan. 'Zo wordt het geen instrumenteel verhaal, maar een breed gedragen beleid. Interessant is dat deze aanpak juist  toekomstbestendig is: het proces om samen met de vrijwilligers en hun organisaties tot een visie en beleid te komen, lijkt minstens zo belangrijk als wat er uiteindelijk op papier wordt gezet.'

Wat kunnen jullie gemeenten aanraden?

Ronald: 'Omdat er zo veel variëteit is, is er niet één route. We zien dat vooral kleine gemeenten korte lijnen hebben naar het vrijwilligersveld. De grotere gemeenten (b.v. Den Haag en Utrecht) hebben hun vrijwilligerswerkbeleid goed ingebed in overkoepelende strategieën. Vergeet overigens niet de rol van de vrijwilligerscentrale: in alle geïnterviewde gemeenten werd het steunpunt gezien als een cruciale schakel tussen beleid en uitvoering.'

'De basis is: doe het samen!', aldus Willem-Jan. 'Een top-down benadering van het vrijwilligerswerkbeleid past niet bij deze tijd. Vervolgens hangt het af van waar je nu staat als gemeente welke route het best bij je past: is het nodig de visie te vernieuwen, dan kunnen inspiratiesessies met brede inbreng een goede eerste stap zijn. Is de vraag vooral hoe je binnen de gemeente tot een overkoepelend beleid komt, dan is het opbouwen van interne netwerken van belang. Letterlijk met collega’s van andere beleidsterreinen waar vrijwilligers en betrokken burgers een rol spelen aan de slag. Is nog niet duidelijk wat de bijdrage en het effect van het vrijwilligerswerk zijn ten aanzien van maatschappelijke doelen, dat kan het helpen om samen met het veld een verandertheorie te ontwikkelen.'

Ronald besluit: 'Gemeente, probeer niet alles dicht te timmeren. Zorg voor een heldere visie en randvoorwaarden, maak intern en extern strategische afspraken, en laat vervolgens duizend bloemen bloeien. Bedenk dat je als gemeente het vrijwilligerswerk mede mogelijk maakt, maar niet kunt bepalen. Ook belangrijk: ga in je subsidiebeleid uit van een periode van meerdere jaren. Dat biedt de mogelijkheid voor strategische samenwerking met organisaties. En dat draagt weer bij aan toekomstbestendigheid.'