‘Sociaal werkers, sluit de gelederen!’

‘De Wmo is erop gericht dat mensen in staat zijn naar eigen vermogen deel te nemen aan de samenleving en is zodoende van groot belang voor mensen die zijn aangewezen op ondersteuning en zorg’, schrijft staatssecretaris Van Ooijen van VWS in zijn hoofdlijnenbrief toekomst Wmo aan de Tweede Kamer. Met name gezien de tekst in de brief bij de paragraaf ‘Samen werken aan een betere uitvoeringspraktijk’ ligt het gevaar op de loer dat het gaat om zorg. De insteek van sociaal werkers sluit echter veel beter aan op de bedoeling van de Wmo om mensen naar vermogen mee te laten doen. In mijn column in het magazine Zorg en Welzijn van 8 april roep ik sociaal werkers op hun professionaliteit nóg beter voor het voetlicht te brengen.

Als kersverse programmadirecteur bij Movisie lees ik mezelf in op het vakmanschap van de sociaal werker. Misschien wat riskant om dan, in mijn allereerste column voor het magazine Zorg en Welzijn, meteen daarover te schrijven. Toch doe ik het, want de urgentie om het belang van sociaal werk voor mens en samenleving duidelijker voor het voetlicht te brengen is groot. De trend van de grote uitstroom van sociaal werkers moeten we zien te keren.

In de tijd dat ik als verpleegkundige werkte, keek ik met jaloezie naar de maatschappelijk werker. Wat kon zij veel betekenen voor de patiënten die ik verpleegde, zodat zij hun leven op orde kregen. Wat kreeg zij veel voor elkaar! Vandaag de dag is de sociaal werker minder te benijden. De beroepsgroep is een speelbal van bezuinigingen. En gezien het groeiend aantal functienamen zou je je gaan afvragen of ‘sociaal werker’ wel een beroep is!

Wat mij betreft is daar geen twijfel over. Sociaal werker is een belangrijk beroep en sociaal werkers hebben veel kennis en kunde om individuele problemen van inwoners aan te pakken én om bij te dragen aan leefbare buurten en wijken. Door begrippen als ‘zelfregie’ en ‘zelf- en samenredzaamheid’ lijkt het soms of inwoners het zelf wel afkunnen en sociaal werkers niet langer nodig zijn. Ten onrechte. ‘Mensen in hun kracht zetten’ maakt dat sommigen in een hoekje kruipen en stilletjes lijden. Anderen gaan ‘de verkeerde kant op’ en belanden in de (kleine) criminaliteit of worden dader en slachtoffer van huiselijk geweld. Dit zijn serieuze problemen die mensen veelal niet alleen kunnen oplossen. De sociaal werker is daarbij onmisbaar.

Heeft de sociaal werker ook een politiserende taak? Wat het antwoord ook is, ik kan mij niet voorstellen dat het geconfronteerd worden met onrecht, deels voorkomend uit het zelfredzaamheidsadagium, niet iets wakker maakt bij de beroepsgroep. Sociaal werkers hoeven niet allemaal de barricaden op, maar het is wel belangrijk dat signalen over wat er misloopt in het sociaal domein geadresseerd worden. Dit lijkt me een mooie rol voor een beroepsorganisatie als de Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW). Die kan ook overtuigend betekenis en belang laten zien van sociaal werkers in de veelheid aan sectoren en rollen waarin zij actief zijn!

De noodzaak van een professional, die zich verbonden voelt met de doelgroep en beschikt over kennis en kunde om iemand levensbreed en duurzaam weer op weg te helpen, lijkt mij evident. Ik roep de beroepsgroep daarom op: sluit de gelederen en maak het belang van jouw vak voor de samenleving én het persoonlijk leven van mensen zichtbaar. Wees trots op de titel sociaal werker, en draag dat uit in plaats van je met alternatieve functiebenamingen te willen onderscheiden! Laat je inspireren door de verpleegkundige: die was ooit het hulpje van de dokter. Vandaag de dag is het een eigenstandig en erkend beroep, actief in veel sectoren en onderdelen van de samenleving.

Deze column verscheen op 8 april in het magazine Zorg en Welzijn