'Soms moet je over de rand van die waterval springen'

Sociale veerkracht

Sinds begin dit jaar leiden Maja Ročak en Mariël van Pelt samen het lectoraat Sociale Veerkracht aan Fontys Hogescholen. Zo’n duoschap is best ongebruikelijk en dan ook nog eens op een thema dat volop in beweging is. Dat maakt nieuwsgierig: wat zijn hun ambities?

Eerst maar even kijken naar dat begrip: sociale veerkracht. Hoe meer sociale veerkracht, hoe beter mensen en gemeenschappen zich aan kunnen passen aan uitdagende omstandigheden, zo veel is duidelijk. ‘Sociale veerkracht gaat over de wisselwerking tussen individu en omgeving’, legt
Maja Ročak uit. ‘Het ontstaat in de relaties die mensen in hun omgeving hebben. Dat het begrip nog niet volledig is uitgekristalliseerd, zeker in de context van het sociaal werk, ervaren de lectoren als een deel van hun opdracht. ‘Daar kijken we nu goed naar’, zegt Mariël van Pelt. ‘Wat zijn de centrale concepten? En hoe verbinden we die aan de regionale vraagstukken?’

Praktijkonderzoek

'Het doorsijpelen van kennis naar studenten kan snel gaan.'

In hun eerste periode maakten ze kennis met circa vijftien docentonderzoekers van het lectoraat, docenten en medewerkers van de opleiding en met collega’s van verwante lectoraten. Vervolgens zijn Ročak en Van Pelt ook veel buiten de deur. Met vestigingen verspreid over Noord-Brabant bestrijkt Fontys een groot werkgebied. ‘We willen met ons praktijkonderzoek het brede werkveld bedienen’, vertelt Ročak. ‘We bezoeken gemeenten, vrijwilligers- en sociaal werkorganisaties en inwonersinitiatieven in de regio’s waar onze opleidingen zitten, zoals Tilburg en Eindhoven.

Duizenddingendoekje

Elke regio heeft specifieke vraagstukken en het is de kunst om dan geen duizenddingendoekje te worden’, merkt Van Pelt plastisch op. ‘Heldere focus aanbrengen in de onderzoekslijnen is nog wel een uitdaging. Daar nemen we dit eerste jaar de tijd voor. Wat helpt is de terugkerende oproep die we horen tijdens de zoektocht in het werkveld en bij de opleidingen: er moet meer aandacht komen voor de sociale basis en samenlevingsopbouw.

Dat treft, want de uiteenlopende achtergronden leidden de beide lectoren de afgelopen jaren ook steeds nadrukkelijker in die richting. Sociaal werker en sociaal geograaf Ročak kwam hierop uit via aandachtsvelden als gebiedstransformaties en diversiteit. Zij benoemt het zo: ‘Problemen concentreren zich vaak in bepaalde wijken en hebben dus altijd ruimtelijke componenten: slechte huizen, weinig ruimte. De politisering van het werk die je tegenwoordig ziet en die wij allebei belangrijk vinden, gaat daarover: dat structurele vraagstukken een collectieve oplossing nodig hebben.

Gemeenschapsversterking

Van Pelt is van huis uit politicoloog, heeft veel ervaring in het hbo-onderwijs voor sociaal werkers en houdt zich al jaren bezig met de professionalisering van het sociaal werk. Daar richt ze zich als senior adviseur bij Movisie ook op. Zij analyseert: ‘Nadat de focus in het sociaal werk de afgelopen decennia sterk lag op individueel werken, is de hernieuwde aandacht voor gemeenschapsversterking onderdeel van de golfbeweging waaraan het werk altijd onderhevig is.

Drie onderzoekslijnen

‘Stem geven is een belangrijke lijn in ons onderzoekprogramma’, aldus Van Pelt. ‘Stem geven aan diegenen die te weinig gehoord worden in het publieke debat.’ Ročak vult aan: ‘We zoeken de structurele oorzaken van bestaansonzekerheid en achterstanden. Waar liet de overheid te veel over aan de samenleving?

De twee belangrijke lijnen die ze beschrijft voor de komende jaren volgen hier als het ware vanzelf uit. ‘We gaan onderzoeken hoe de sociale basis, de infrastructuur in wijken versterkt kan worden, net als de wisselwerking tussen formeel en informeel.’ Waarop Van Pelt aanvult: ‘En of die wisselwerking er eigenlijk wel altijd moet zijn. Soms zijn inwonersinitiatieven prima in staat zaken zelf te regelen.’

Van hondenpoep tot zangkoor

Er ontstaat een geanimeerd tweegesprek tussen het duo over gemeenschapsversterking. ‘Het gaat bijvoorbeeld over hondenpoep, over het zingen bij een koor, over dezelfde Eritrese achtergrond’, zegt de een. ‘Over een wij-gevoel. Maar bij een wij hoort altijd een zij. Hoe sterker de wij, hoe sterker de zij.’ Waarop het verdergaat in termen van verdraagzaamheid, niet-uitsluitend en behoefte aan constructief-kritische reflectiekracht.

'Het besef moet doordringen dat je soms beter kunt helpen als je dieper kijkt.'

De beide lectoren koppelen inhoudelijke kennis en visie kortom aan gedrevenheid. En ze zijn zich ervan bewust dat er werk aan de winkel is om de studenten, het werkveld en uiteraard idealiter vooral de inwoner te laten profiteren van nieuwe inzichten. Wat betreft het doorsijpelen van kennis naar de studenten kan het snel gaan, zegt Van Pelt. ‘In sommige gevallen kan een docentonderzoeker de nieuw opgedane kennis uit zijn eigen onderzoek direct verwerken in bestaande lessen en modules die hij of zij zelf doceert. Of je geeft als lector zelf een les.’

Fundamentele ambities

Maar als het gaat om structurelere aanpassingen in het curriculum, dan ligt het inhoudelijk en organisatorisch ingewikkelder. ‘Inhoudelijk is het passen en meten’, weet Van Pelt. ‘Als er iets bijkomt, moet er iets anders afvallen. Dat hebben we dus zorgvuldig af te wegen in de curriculumcommissie. Het programma voor het volgende studiejaar wordt bovendien altijd half april vastgesteld. Kennis en inzichten die daarna komen en die je een meer fundamentele plek in het curriculum wilt geven, moeten dan wachten tot het volgende jaar.’

De ambities over hoe de beroepsgroep kan profiteren van de nieuwe inzichten zijn misschien wat minder concreet, maar minstens zo fundamenteel richting 2026 als de huidige benoeming eindigt. ‘De ambitie is dat meer sociaal werkers de collectieve en politiserende bril opzetten’, zegt Van Pelt. ‘Dat ze straks een breder handelingsrepertoire hebben. Op welk niveau ga ik handelen, wat kan ik zelf en waarvoor kan ik misschien beter iemand anders inschakelen?

Dieper kijken

En vooral ook, benadrukt Ročak: ‘Dat ze voorkomen dat ze brandjes blussen, symptomen bestrijden. De intrinsieke motivatie van sociaal werkers is vaak dat ze mensen willen helpen. Maar het besef moet doordringen dat je soms beter of meer mensen kunt helpen als je dieper kijkt, naar de onderliggende problemen. En dan kan een andere sociaalwerkpraktijk nodig zijn.’

De derde belangrijke onderzoekslijn tot slot raakt aan deze ambities voor de beroepsgroep en maakt de cirkel van de sociale veerkracht rond. Ročak: ‘Veerkracht gaat over met veranderingen mee kunnen gaan. Dat geldt ook voor de beroepsgroep. Soms moet je bij een waterval wél over de rand springen, soms moet je stand houden. Daarover willen we ook kennis genereren en delen met sociaal werkers. Zodat zij sterk in hun schoenen staan.’

Auteur: Tea Keijl
Foto bovenaan: Maja Ročak (links) en Mariël van Pelt (door Marco Magielse)

Dit artikel verscheen eerder in MOVISIES, juni 2022. Ons relatieblad MOVISIES verschijnt drie keer per jaar en een abonnement is gratis.

Aanmelden MOVISIES