Sport en gemeenten in beweging tegen grensoverschrijdend gedrag

Het wordt steeds duidelijker dat we als maatschappij een probleem hebben met grensoverschrijdend gedrag, waaronder seksueel grensoverschrijdend gedrag. Sportorganisaties treft dit ook. Daarom is het belangrijk dat zij zich inspannen om kinderen en andere kwetsbare sporters een veilig sportklimaat te bieden. In oktober en november gingen NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten in gesprek met wethouders en beleidsambtenaren tijdens een serie bijeenkomsten. Movisie sloot hierbij aan om aanvullende kennis te bieden en om beter te begrijpen wat gemeenten kan helpen of hinderen. We leerden dat gemeenten hun rol vanuit drie kanten kunnen invullen: vanuit moeten, willen en kunnen.

Ontwikkeling

Sportbeleid is meer dan accommodatiebeleid, al krijgt dat vaak prioriteit, zo constateerden deelnemers. Met de stijgende energieprijzen, de zoektocht naar bouwgrond en het verlangen de oude kunstgrasvelden met rubber korrels te vervangen, is er ook voldoende te doen. Toch krijgt ook sociale veiligheid steeds meer aandacht. Op landelijk niveau heeft minister Helder van Langdurige Zorg en Sport (LZS) aangegeven snel toe te willen naar minder vrijblijvendheid wanneer het gaat om sociale veiligheid in de sport. Zo gaf de minister aan toe te willen naar een VOG-plicht. Ook de algemeen directeur van NOC*NSF geeft aan dat vrijblijvendheid niet werkt. Hij wil toe naar een aantal maatregelen als vanzelfsprekende basis. Een groot aantal gemeenten heeft in de afgelopen periode gewerkt aan een lokaal sportakkoord. Er lijkt groen licht te komen voor een volgende ronde sportakkoorden. En nu de Colleges van Burgemeester en Wethouders na de vorige verkiezingen al even op weg zijn, komt er ook ruimte voor een verdieping op beleidsterreinen, waaronder sport. Kortom: de tijd lijkt rijp voor lokale actie voor sociale veiligheid in de sport.

Samen

Een deelnemer vroeg zich verontwaardigd af: ‘Wordt nu ook dit onderwerp bij gemeenten over de schutting gegooid?’ Zijn vraag weerspiegelt een zeker ongenoegen, want is het aanspreken van sportverenigingen niet primair de verantwoordelijkheid van de sportbonden? Maar niet alle sporters zijn bij een vereniging aangesloten, niet elke sportvereniging is bij een bond aangesloten. En niet elke bond is bovendien even sterk. De bonden kunnen het niet alleen; en veiliger sportklimaat voor alle sporters kan niet zonder gemeenten. 

Het is voor gemeenten niet vanzelfsprekend om zich in te zetten voor het invoeren van maatregelen bij sportclubs. De bijeenkomsten waren niet bedoeld om verantwoordelijkheid over te dragen, maar wel te delen. Maar een veiliger sportklimaat voor alle sporters kan niet zonder gemeenten. Veel sportverenigingen maken gebruik van gemeentelijke voorzieningen. Bovendien voeren de meeste gemeenten sportstimuleringsbeleid en werken daarbij samen met lokale sportaanbieders. De gemeente wil er van op aan kunnen dat het daar dan ook veilig sporten is. 

Sommige gemeenten kiezen er expliciet voor om zo veel mogelijk verantwoordelijkheid bij burgers zelf te leggen. Een deelnemer vertelde: ‘Veilig sporten is een verantwoordelijkheid van sporters, ouders, trainers, coaches, bestuur en daarna pas is de gemeente en ondersteuners zoals buurtsportcoaches aan zet.’ Ook wanneer de gemeente zich meer als ‘regiegemeente’ profileert, kan de gemeente een bijdrage leveren. De gemeente kan zich uitspreken zodat eenzelfde boodschap van meer kanten en op meerdere momenten komt; van de minister, de bonden ende gemeente. Zo zet je samen een norm. Oftewel: als we het water dezelfde kant op stuwen wordt de stroom sterker.

Om te voorkomen dat verenigingen met sterk uiteenlopende, verschillende eisen door gemeenten worden geconfronteerd en bonden met een ‘beleid per gemeente’, hebben Vereniging Sport en Gemeenten (VSG), NOC*NSF en de sportbonden gezamenlijk een voorbeeldmodel ontwikkeld; het model Basiseisen Integriteit Sportaanbieders. Dit model bestaat uit vier basiseisen, waaraan verenigingen op lokaal niveau minimaal zouden moeten voldoen: 

  • Gebruik regeling Gratis VOG voor al het sportkader dat met kwetsbare personen werkt, waaronder kinderen
  • Toepassen van de Gedragscode Sport
  • Aanstellen van een vertrouwenscontactpersoon
  • Cursus of eLearning voor trainer-coaches.

Verplichten of stimuleren?

Tijdens de bijeenkomsten komen veel voorbeelden uit de praktijk aan de orde. Zo heeft de gemeente Amsterdam alle sportverenigingen waar ze een samenwerkingsrelatie mee hebben een brief gestuurd. In de brief stond dat alle verenigingen voor begin 2022 hun beleid rondom sociale veiligheid en grensoverschrijdend gedrag op orde moeten hebben. Clubs die niet aan de eisen voldoen, krijgen geen subsidie. De gemeente had verwacht dat dit discussie op zou leveren. Het tegendeel bleek waar. Clubs vonden dit eigenlijk een heel normale zaak.

In Lelystad willen ze het anders aanpakken. Daar willen ze clubs die de boel op orde hebben belonen met de mogelijkheid om extra subsidie aan te vragen. Het is dus een keuze, of je als gemeente liever stimuleert en beloont, of verplichtingen stelt. In andere gemeenten kiest men voor ondersteuning door het inzetten van verenigingsondersteuners, die clubs helpen bij het ontwikkelen van sociale veiligheid. 

Op dit moment werkt NOC*NSF er aan om eLearning gericht op clubkadercoaches en verenigingsondersteuners ook beschikbaar te stellen voor andere buurtsportcoaches. Zo kunnen buurtsportcoaches meer leren over integriteit en sociale veiligheid als onderdeel van een blok over pedagogische zaken.

Contact als voorwaarde voor normstelling

Het blijkt dat de beleidsambtenaren en wethouders die het minst moeite hebben met het aanpakken van sociale veiligheid ook degenen zijn die het meest in gesprek zijn. Als het contact goed is, is het makkelijker om moeilijke onderwerpen te bespreken. Een aparte bijeenkomst is niet altijd nodig. De gemeente kan sociale veiligheid ook aan de orde stellen bij de jaarlijkse bijeenkomst met vrijwilligers, of wanneer het gebruik van sportaccommodatie wordt besproken. Veel gemeenten zijn al bezig met een vernieuwing van hun lokale sportakkoord of met een nieuwe sportvisie en vormt dat de aanleiding om het over grensoverschrijdend gedrag te hebben. Voor anderen blijkt het vernieuwen van de website voor het jeugdsportfonds een goede reden om in gesprek te gaan over veiligheid. 

Belangrijk is niet hetzelfde als urgent

Deelnemers aan de bijeenkomsten vertelden dat er weinig clubs zijn die het belang van het onderwerp niet inzien. Maar zij geven aan dat de vrijwilligers nog veel meer voor elkaar moeten krijgen. Zo moeten de competitiewedstrijden worden geregeld, de sponsoring, de kantine en de materialen. Ook de trainers en coaches moeten worden geworven. Zo ontstaat er een prioriteitenlijst, waar sociale veiligheid nooit op nummer één komt te staan en daardoor soms nooit wordt opgepakt. Die zaken zijn ook essentieel. Een stevige club is een voorwaarde voor sociale veiligheid. Het heeft immers geen zin om om wel een Verklaring Omtrent Gedrag te vragen, maar geen vrijwilligersbeleid te hebben. Om wel een vertrouwenscontactpersoon aangesteld te hebben, maar geen ondersteuning of cursus voor trainers. Met aannamebeleid, voorlichting, cursussen voor trainers, introductie voor ouders en dergelijke werk je preventief en dat is minstens zo hard nodig. Toch wil je niet wachten en eerst alle andere zaken op orde brengen. Als we wachten tot het urgent is en pas handelen als er een incident is, zijn we te laat. Bij een incident wordt vaak enorme schade door betrokken personen én door de vereniging geleden.

Drempels: eHerkenning en vrijwillige vertrouwenscontactpersonen vinden

Behalve de lange to-do-lijst, hebben clubs ook te maken met een hoge drempel bij praktische en organisatorische zaken, met name het aanvragen van eHerkenning. Zo’n eHerkenning (een soort DigiD voor organisaties en bedrijven) is nodig om een gratis VOG aan te vragen voor alle vrijwilligers van clubs die met minderjarigen of mensen met een beperking werken. Deelnemers vroegen NOC*NSF of dat anders kan. Ze hadden ook meteen een idee om het makkelijker te maken: een collega die weet hoe het werkt kan clubs door het proces heen loodsen. Een ander punt is dat kleinere sportclubs moeite hebben om een vertrouwenscontactpersoon te vinden. Ook daar hadden sommige gemeenten al een oplossing voor gevonden: sommige gemeenten bieden een vertrouwenscontactpersoon aan vanuit het vrijwilligerssteunpunt. Andere gemeenten brengen clubs met elkaar in contact of stimuleren het opzetten van een groep van vertrouwenscontactpersonen. Onderling contact is voor de meeste vertrouwenscontactpersonen een prettige steun in de rug, ook al mogen ze geen casussen delen. 

Kijken waar je staat en wil staan: de driehoek

Het lijkt soms veel en het is niet altijd makkelijk te bedenken wat de gemeente al heeft bereikt en waar er nog meer bereikt kan worden. Om daar achter te komen kan de gemeente gebruik maken van de ‘moeten-willen-kunnen-driehoek’. Links staat de hoek of zijde. Daarnaast wat de bijbehorende doelstelling is. En daarnaast wat voor vragen de gemeente aan zichzelf kan stellen. En hopelijk kan daarmee worden bedacht wie wat wanneer gaat doen.

Bekijk hier het schema met toelichting 

 

Figuur Sport en gemeenten in beweging tegen grensoverschrijdend gedrag