‘Theorie is niet suf of droog. Het biedt kennis waar je iets mee kunt’

Het sociaal werk van ‘vaste grond’ voorzien

In de nieuwe publicatie ‘Vaste grond’ analyseert socioloog Vasco Lub de toepassing van theorieën bij de onderbouwing van sociaal werk. Theorieën zijn niet altijd duidelijk geformuleerd of worden in de interventies los geïnterpreteerd. Toch zijn er goede voorbeelden waar theorie het sociaal werk van ‘vaste grond’ voorziet.

Naast empirische bewijsvoering van sociale interventies is er veel aandacht gekomen voor de theoretische onderbouwing van interventies. Ook de Gezondheidsraad pleitte hiervoor, volgens de raad is er behoefte aan een ‘betere theoretische en wetenschappelijke onderbouwing van het sociaal werk’.

Download publicatie

‘Wat een ‘theoretische onderbouwing’ precies inhoudt of zou moeten inhouden, welke theorieën nu al door het werkveld worden gebruikt en wat er eventueel beter kan, was nog weinig over bekend’, vertelt auteur Vasco Lub. Lub lichtte 46 methoden van de databank Effectieve sociale interventies op het terrein van maatschappelijke activering en ouderenparticipatie door op vermelde theorieën en wijze van onderbouwing. Daarnaast heeft hij in de literatuur sociale theorieën opgespoord en beschreven die zouden kunnen bijdragen aan theoretische onderbouwing op het terrein van maatschappelijke activering. Vervolgens heeft Lub – om dit thema van ‘vaste grond’ te voorzien - op basis van zijn analyse criteria vastgesteld voor een theoretische onderbouwing van sociale methoden.

Voor wie heb je de publicatie geschreven?

‘Voor zowel ontwikkelaars van nieuwe methoden en deftige beoordelingscommissies, als sociaal werkers met hun poten in de modder. Uiteindelijk gaat het er mij vooral om dat er een meer systematische en eenduidige kijk ontstaat op het fenomeen ‘theoretische onderbouwing’ in de sociale sector. Theorieën kunnen bijdragen aan de kwaliteit van sociaal werk, maar dat betekent niet dat ze zomaar vrijblijvend kunnen worden aangewend. Vandaar mijn criteria. Van belang is dat sociale methoden een visie presenteren op wat zou moeten leiden tot sociale verandering of gedragsverandering. Die visie wordt ondersteund door relevante theoretische noties uit de literatuur. Theorieën zouden op een dusdanige manier in de methode moeten worden verwerkt dat ze logisch verband houden met probleemdefinities, doelen en doelgroepen. Met name dat laatste ontbreekt het vaak aan.’

Onderwijs in theoriegebruik is minstens zo belangrijk als het onderwijzen van de theorieën zelf.

Je schrijft dat veel professionals overzichten van theorieën ‘losgezongen’ zien van hun eigen praktijk. Hoe kunnen we stimuleren dat theoriegebruik meer als onderdeel van het sociaal werk gezien wordt?

‘Dat is inderdaad een probleem. Tijdens de opleiding sociaal werk is op zich wel aandacht voor theorie. Daar zijn ook prima boeken voor geschreven, onder andere door Malcolm Payne en Chris Beckett. Maar ik heb de indruk dat daarna, wanneer werkers aan het werk gaan, de aandacht voor theorie wat verslapt. Ik had ooit een vriendinnetje die stage liep bij een Bureau Jeugdzorg. Haar hoofd zat vol interessante noties die zij had opgepikt tijdens de opleiding, over bijvoorbeeld motivatietheorieën en gesprekstechnieken, maar haar senior begeleiders waren daar helemaal niet mee bezig. Die handelden en beslisten intuïtief. Ik wil niet zeggen dat dat altijd verkeerd is, tacit knowledge is ook wat waard, maar wetenschappers en deskundigen die verklaringsmodellen over menselijk gedrag en sociale verandering ontwikkelen doen dat niet voor niets. Theorie is niet suf of droog. Het biedt kennis waar je iets mee kunt. We zijn er ook niet met het onderwijzen van de theorieën zelf. Je kunt een mooi rijtje theorieën hebben, maar als je als sociale professional niet kan reflecteren op hoe je die kunt toepassen in je aanpak en wat voor meerwaarde dat kan hebben voor je werk, dan resulteert dat dus in ‘losgezongen’ overzichten. Onderwijs in theoriegebruik is wat mij betreft dus minstens zo belangrijk als het onderwijzen van de theorieën zelf.’

Je concludeert dat theorieën niet altijd duidelijk zijn geformuleerd of los geïnterpreteerd worden in de interventies. Kun je voorbeelden geven van interventies waar theorie het sociaal werk wel van ‘vaste grond’ voorziet?

‘De methoden Jongeren Interventieteam Schiedam (JIT), de participatiemethode Kwartiermaken voor kwetsbare groepen, en de interventie PAja!, een op empowerment georiënteerde participatiemethode voor zwerfjongeren, zijn enkele interventies uit de Movisie databank waar wat mij betreft theorie op een deugdzame manier is toegepast. Die methoden laten ook zien dat je in je onderbouwing niet alles en iedereen erbij hoeft te halen en moet uitwaaieren naar allerlei verschillende noties. Theoretische onderbouwing is ook een kwestie van kiezen: het scheiden van relevante van minder relevante theorieën en selecteren welke theorie het meest geschikt is, gezien de specifieke situatie en veronderstellingen van de aanpak.’

Welke lessen kunnen we uit de verkenning leren?

‘In het rapport formuleer ik een aantal wegwijzers. Ten eerste moet de wens voor heldere overzichten van theorieën zoals die bij sommige instituties leeft, worden gerelativeerd. Er zijn geen kant en klare recepturen of afgebakende overzichten te maken van theorieën die louter relevant zijn voor een bepaalde sector. Belangrijker is het dat het werkveld wordt ondersteund in theoriegebruik. Daar ligt een taak voor de kennisinstituten. Tot slot mogen theoretische basisvoorwaarden van methoden meer nadruk krijgen. Elke sociale aanpak gaat uit van bepaalde veronderstellingen waaraan moet worden voldaan, wil de interventie überhaupt effect hebben. Theoretische concepten kunnen worden gezien als een manier om verbanden en processen af te bakenen en de complexiteit van hun onderlinge relaties te ontwarren, en dat draagt weer bij aan goed evaluatieonderzoek.’

Download en/of bestel de publicatie Vaste grond. Theorie en theoriegebruik in maatschappelijke activering. Dit artikel verscheen in verkorte versie in MOVISIES, juni 2017. MOVISIES is ons relatieblad en verschijnt drie maal per jaar. Neem een gratis abonnement.