‘De tijd van vrijblijvendheid is voorbij’

Commissie brengt advies uit over erkenning slavernijverleden

Dagmar Oudshoorn is voorzitter van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. Op 1 juli overhandigde ze de bevindingen van het college aan demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken (BZK), Kajsa Ollongren. 'De regering kan niet zeggen: "we wachten tot het maatschappelijk debat hierover plaatsheeft."'

‘Natuurlijk, je kunt een dialoog voeren ín de samenleving, dat helpt de erkenning verder en dat helpt het draagvlak in de maatschappij te vergroten. Maar er moeten óók maatregelen worden genomen. We schrijven letterlijk in het advies: “de tijd van vrijblijvendheid is voorbij.” De opvolgers van de WIC (West Indische Compagnie) moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Dat is de Nederlandse Staat.’

Slavernijverleden

Dagmar Oudshoorn is voorzitter van het college dat de opdracht kreeg om een advies (zie kader) uit te brengen aan de regering over erkenning en herdenking van het slavernijverleden. Daarnaast kreeg het college de taak om dialoogbijeenkomsten te organiseren. Daarin kregen burgers met uiteenlopende achtergrond de gelegenheid om te discussiëren en van gedachten te wisselen. Ook werden er dialogen gevoerd binnen verschillende Nederlandse sectoren. ‘Het slavernijverleden roept in de samenleving een palet aan meningen en emoties op’, zegt Oudshoorn, die in het dagelijks leven directeur van Amnesty International Nederland is. 

‘Het lijkt wel alsof er in de samenleving rond het thema slavernijverleden verschillende snelheden zijn in de standpunten en gevoelens’, stelt de voorzitter. ‘Je hebt mensen die zeggen: “aan het slavernijverleden en de doorwerking in het heden moeten we zo snel mogelijk iets doen”, je hebt mensen die bang zijn om hun helden uit de tijd die bekend staat om bloei en welvaart te verliezen en moeite hebben om te erkennen dat er een donkere rand zit aan die welvaart van destijds. En daar tussenin zitten heel veel mensen die het niet goed weten, die het een moeilijke discussie vinden. Die het aan kennis ontbeert of die bijvoorbeeld zeggen: “ik weet niet precies welke woorden ik mag gebruiken: moet ik zeggen zwart, mensen van kleur?” Er is veel ongemak.’

Maar los van deze discussies, de polarisatie en het ongemak: ‘het ontslaat de regering niet van haar verantwoordelijkheid’, stelt Oudshoorn. 'De regering kan niet zeggen: "we wachten tot het maatschappelijk debat hierover plaatsheeft."'

De regering heeft een taak in normstellend leiderschap?

Oudshoorn: ‘Ja, zo zou je het kunnen omschrijven.’

Excuses

Het college adviseert dat de regering, in de persoon van de minister-president excuses aanbiedt voor het slavernijverleden. ‘In de ons omringende landen zijn er al eerder stappen gemaakt op dit gebied’, zegt Oudshoorn. Ze refereert aan de koning van België die zijn excuses heeft aangeboden voor de daden van zijn voorganger, koning Leopold. En aan Duitsland waar de regering excuses aanbood voor excessen in Namibië en aan Frankrijk waar erkenning, excuses en herstel bij wet geregeld zijn. En – verder weg – de VS heeft net besloten om met Juneteenth, de afschaffing van de slavernij tot een nationale feestdag uit te roepen. ‘Wat we adviseren past in de huidige tijdgeest.’

Voor wat betreft de excuses: het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen wat van de regering wordt verlangd, en wat van een individuele burger, benadrukt Oudshoorn. ‘Er zijn veel mensen in Nederland die hun wereld hebben zien veranderen en zich afvragen: “moet ik dan ook mijn excuses aanbieden?” Nee. Je kunt individuele mensen van nu aanspreken op hun gedrag (en eigen vooroordelen) maar zij zijn niet verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van toen. Ze zijn daar geen erfgenaam van. Maar de Staat wel.’

Tref maatregelen tegen racisme en discriminatie

Schakeringen

De acties die het adviescollege voorstelt, strekken zich niet alleen uit tot hoe we met het verleden moeten omgaan. Een van de aanbevelingen is: tref maatregelen tegen racisme en discriminatie. Daarbij is het appel breed geadresseerd. Oudshoorn: ‘Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid.’ Ze waakt daarbij voor zwart-wit redeneringen. ‘Het is niet dat witte mensen daarbij een grotere verantwoordelijkheid hebben dan mensen van kleur. Als het gaat om de pijn die er is, is het ook wel eens zo dat er zwarte mensen zijn die mensen van kleur niet zwart genoeg vinden – iets waar ik zelf wel eens tegenaan loop als iemand die half Surinaams, half Nederlands is. Er zijn zoveel schakeringen. Racisme, colorisme – het zijn verschillende loten aan dezelfde stam.  We willen toewerken naar een gemeenschappelijke toekomst. Je moet oppassen dat je niet groepen tegen elkaar gaat opzetten. Zonder soft te zijn, want we zijn wel scherp in onze adviezen, die zijn niet vrijblijvend.’

Geest uit de fles

Het rapport met de aanbevelingen van het adviescollege zijn op 1 juli – de dag van Keti Koti - overhandigd aan minister Ollongren. Gaat de regering er ook iets mee doen? Oudshoorn: ‘Die garantie is er natuurlijk nooit. Maar we gaan ervan uit dat het rapport niet in een la verdwijnt. De geest is uit de fles en die krijg je er niet zomaar weer in. Wat we zeggen is: gebruik het jaar 2023 – (precies 150 jaar na de feitelijke afschaffing van de slavernij, red.) – om dat te markeren, dat er dan wat ligt. Doe het dan gelijk goed. Zo komen we van erkenning naar heling naar emancipatie.’

De belangrijkste adviezen en voorstellen tot actie

  • Erken bij wet dat de slavenhandel en de slavernij die tussen de 17e eeuw en 1 juli 1863 direct of indirect onder Nederlands gezag hebben plaatsgevonden, misdrijven tegen de menselijkheid waren.
  • Erken het leed van alle mensen die slachtoffer van deze misdrijven zijn geworden en het leed van hun afstammelingen.
  • Erken de strijd, successen en invloed van degenen die zich in de loop der eeuwen tot heden toe hebben verzet tegen slavernij, racisme en discriminatie.
  • Laat de Staat der Nederlanden, mede als rechtsopvolger van eerdere Nederlandse gezagen die slavenhandel en slavernij direct of indirect heeft toegestaan, mogelijk gemaakt, bevorderd of bedreven, hiervoor bij wet zijn excuses aanbieden. Aanbevolen wordt dat de minister-president dat namens de regering doet.  

Aanbevolen acties:

  • Start een nationaal onderzoeksprogramma naar het slavernijverleden, de hedendaagse erfenissen en doorwerkingen daarvan waaronder institutioneel racisme.
  • Neem maatregelen om ervoor te zorgen dat het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden een vast onderdeel wordt van het curriculum in het onderwijs in alle geledingen en vooral ook in de pedagogische opleidingen.
  • Tref wettelijke maatregelen ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat. Draag zorg voor systematische handhaving. Besteed daarbij specifiek aandacht aan: arbeidsmarkt, woningmarkt, onderwijs en de politie.
  • Draag zorg voor een nationaal museaal centrum of voorziening over het slavernijverleden.
  • Maak van 1 juli een nationale herdenkingsdag.
  • Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen.

De commissie bestond uit de volgende leden: Drs.  D.H. Oudshoorn-Tinga, voorzitter E. Davids, Mr. L.Y. Gonçalves - Ho Kang You, Dr. J.L. Kool-Blokland, G. de Randamie, R.R. Severina. Voor het tot stand komen van de dialogen en het rapport heeft het adviescollege samengewerkt met verschillende deskundigen en organisaties, waaronder Movisie.

Download hier het rapport Ketenen van het verleden (pdf)