Vaste grond onder je voeten: interventies verstevigen met theorie

Mensen ondersteunen zodat zij gezond blijven en elkaar kunnen ontmoeten. Dit noemen we ook wel ‘maatschappelijke activering’. Hiervoor zijn verschillende interventies (methoden) ontwikkeld; denk bijvoorbeeld aan groepsgesprekken voor kwetsbare burgers, cultuur en sport in de wijk of begeleiding aan huis. Maar welke visie ligt er onder dit soort interventies? Hoe kun je uitleggen waarom je doet wat je doet? En belangrijker nog: hoe kun je verbeteren wat je doet? In dit artikel geven we tips om je eigen interventie te verbeteren of te onderbouwen met theorie.

In de nieuwe publicatie ‘Vaste grond’ staat een overzicht van theorieën, modellen en concepten op het terrein van maatschappelijke activering. Ook geeft het boek een beschouwing van de relevantie en het gebruik van theorieën. Theorieën proberen te verklaren waarom, wanneer en hoe bepaald gedrag al dan niet optreedt en vormen zij de belangrijkste bronnen van beïnvloeding van dat gedrag (Michie, West, Campbell, Brown en Gainforth, 2014). Anders gezegd: een theorie geeft aan hoe je sociale verandering  teweeg kan brengen.

Bekijk publicatie

Waarom theorie gebruiken?

Waarom zou je theorie gebruiken als interventie-ontwikkelaar? 

  • De theorie geeft jou als ontwikkelaar inzicht in wat je wilt gaan doen. Het geeft ‘vat op complexiteit’ en biedt jou als interventie-ontwikkelaar daarom handvatten om verandering teweeg te brengen.
  • De theorie kan je helpen bij het evalueren van wat je nu doet. Het speelt een belangrijke rol in evaluatie. Maar ook natuurlijk in verantwoording; je kunt door theorie makkelijker uitleggen aan anderen waarom jij verwacht dat jouw interventie werkt.
  • De theorie kan ook een kritische functie bevatten: in veel sociale theorieën zit ook visie op de samenleving en maatschappij kritiek. Alle redenen dus om aan de slag te gaan met het beschrijven van de theorie achter jouw interventie.

Drie stappen

Stap 1: Omschrijf één of meerdere theorieën die de onderliggende verklaring vormt van jouw interventie. Dat kunnen sociologische, agogische, politieke of psychologische theorieën zijn.  

  • Check het overzicht van theorieën in ‘Vaste grond’. Voorbeelden van theorieën die er in staan zijn: ‘social learning theory’ en de ‘social identity theory’.
  • Kies een of enkele theorieën. Als je te veel theorieën gebruikt wordt vaak onduidelijk hoe deze zich tot elkaar verhouden. Less is more.
  • Focus je bij theorieën op de kern van de theorie: wat is de hoofdlijn? En hoe staat die boodschap in relatie tot jouw interventie?
  • Let op dat een theorie geen stappenplan is over wat je moet doen. Een theorie geeft een verklaring over wat zou kunnen leiden tot succes of een oplossing maar biedt geen hap klare brokken over wat je precies op welk moment moet doen om het probleem op te lossen.
  • Waaier niet te veel uit met de theorie; omschrijf een heldere verklaring met niet te veel deelaspecten.
  • Gebruik zoveel mogelijk primaire bronnen; dus de oorspronkelijke theorie ofwel naar de bedenker van de theorie.
  • Als je oude theorie gebruikt, zoals bijvoorbeeld de sociale actie theorie van Max Weber uit 1922, leg dan uit waarom deze heden ten dagen nog steeds relevant is.

Stap 2: Laat zien welk empirisch bewijs er is voor de theorieën die je gebruikt.
Met empirisch bewijs wordt bedoeld: onderzoek waaruit blijkt dat jouw interventie daadwerkelijk zo werkt als dat jij verwacht dat deze werkt. Bijvoorbeeld: als jij verwacht dat mensen hun netwerk kunnen uitbreiden doordat zij betere sociale vaardigheden hebben geleerd, ga je op zoek naar onderzoek waarin dit onderzocht is.

Er zijn verschillende soorten empirische literatuur. Bijvoorbeeld: 

  • onderzoeken van interventies uit de praktijk; dus allerlei soorten evaluaties van interventies
  • onderzoeken die een experimenteel karakter hebben; het gaat dan niet om echte interventies maar onderdelen daarvan die heel gecontroleerd is uitgetest hoe een psychologisch of sociaal proces werkt
  • survey studies; vragenlijsten afgenomen onder grote groepen mensen over hun overtuigingen, gevoelens, gedrag etc.

In veel van deze onderzoeken wordt duidelijk aangegeven in hoeverre het bewijs een onderbouwing of juist kritiek levert op bestaande sociologische, agogische, politieke of psychologische theorieën.

Stap 3: Koppel de theorieën aan je aanpak

  • Maak duidelijk hoe de theorie van toepassing is op de doelgroep die je wilt bereiken. Besteed daarbij zowel aandacht aan de sociale situatie van de doelgroep (bijvoorbeeld armoede, slechte woonomstandigheden, weinig sociale contacten) en ook de cognitieve en fysieke capaciteiten en psychische en medische factoren (bijvoorbeeld slecht ter been zijn, het hebben van een verstandelijke beperking, het hebben van ADHD etc.)
  • Koppel de theorie duidelijk aan de doelen; laat zien waarom de theorie daar relevant voor is.
  • Check de handelingen of activiteiten die worden ondernomen in de interventie, of deze passen bij de theorie. Zo niet, start dan weer bij stap 1

Als je bovenstaande stappen doorloopt, is duidelijk waarom je aanpak eruit ziet zoals deze is en kun je anderen overtuigen van de werking ervan. Vasco Lub heeft deze stappen in ‘Vaste grond’ uitgewerkt voor maatschappelijke activering. Zie voor andere voorbeelden de databank Effectieve sociale interventies.