‘Vertrouw meer op burgers’

De lokale democratie kán beter

Hapert de lokale democratie? En hoe kan het beter? Die vragen werden dinsdag 2 april uitgeplozen tijdens het congres 'De haperende democratie – en hoe het beter kan'. Het congres werd georganiseerd door Movisie, het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken en Democratie in Actie, een landelijk samenwerkingsprogramma van het ministerie van BZK en de VNG.

Een van de haperingen in de lokale democratie die tijdens het congres aan de orde kwam, is het gebrek aan vertrouwen van het lokale bestuur in de burger. Kunnen burgers wel omgaan met grote vraagstukken? Verschillende sprekers constateerden dat inwoners wel zeggenschap krijgen over hun straat, of kleine (rest)budgetten krijgen voor een buurtbarbecue, maar dat als het over grote vraagstukken gaat, het lokale bestuur liever zelf aan het roer staat.

Wat durf je te vragen

Dat bleek bijvoorbeeld bij een referendum in Almere. Oud-wethouder van Almere, Froukje de Jonge, vertelde tijdens de plenaire opening van het congres dat in Almere D66 en de PVV met het initiatief kwamen voor een referendum. 'Het bleef uiteindelijk in de la liggen, omdat D66 er niet uitkwam over welke onderwerpen ze een referendum wilde', zei De Jonge. 'De PVV kwam namelijk met voorstellen, zoals het sluiten van het AZC, waar de rest van de raad niet aan wilde. Het is heel erg eigenlijk, dat er heel veel vragen zijn die we niet aan de bevolking willen voorleggen, omdat het mogelijke antwoord ons niet bevalt.'
René Cuperus, columnist van de Volkskrant, zei hierover in het slotdebat: 'Gemeenteraden vinden doorgaans dat bewoners alleen iets mogen zeggen over hun eigen buurt. Dat is een hele regenteske manier van kijken naar de burgers. De democratie is niet van de raadsleden. Bovendien, is het een onterechte aanname dat burgers er niet over kunnen meedenken. Burgers maken zich wel wel degelijk druk over grotere, internationale kwesties zoals Europa of het milieu. Kijk maar naar alle protestmarsen en de grote winst van Forum voor Democratie. Ook hierover kunnen we hun mening vragen.'

Als je de mening van burgers negeert, creëer je een voedingsbodem voor populisme, constateerde ook De Jonge, die momenteel waarnemend burgermeester is van Stadskanaal. Ze wijst naar het besluit van de provincie om in Drenthe windmolens te plaatsten. 'De 45 molens komen op een kilometer van de bebouwde kom van Stadskanaal te staan. Inwoners van Stadskanaal mogen er niks over zeggen, omdat de windmolens in een andere gemeente en in een andere provincie komen te staan. Ondanks dat ze vlak aan de grens komen. Ze zijn in het hele proces stelselmatig door de overheid klein gemaakt en gegeneerd. Nu zijn ze boos.'

Vertrouwen vraagt lef

Er zijn ook gemeenten die wel veel vertrouwen hebben in hun bewoners. Jornt van Zuylen, projectleider Democratie in Actie, besprak in zijn workshop het voorbeeld van het project Mooi Mooier Middelland uit Rotterdam. Drie jaar geleden kregen twintig bewoners en ondernemers van de wijk Middelland zeven miljoen euro van de gemeente om deze (probleem)wijk te verbeteren. De initiatiefnemers voelden de verantwoordelijkheid over het geld zwaar op hun schouders wegen: hoe kunnen we de uitgaven verantwoorden aan onze buren? Daarom bedachten ze allerlei democratische experimenten over hoe ze de hele gemeenschap konden betrekken bij hun beslissingen. Ze gingen langs de deuren, lootten mensen voor inspraak en lieten mensen in de supermarkt knikkers geven aan mogelijke uitgaveposten. Zo'n grote som geld aan bewoners geven, vraagt lef. Lef van het bestuur en vertrouwen in de bewoners.

Van inspraak naar zeggenschap

Op een aantal momenten tijdens het congres constateerden sprekers dat inspraak van burgers als een moetje wordt gezien en dat daadwerkelijke zeggenschap en eigenaarschap van burgers vaak uitblijft.
Pieter Tops stelde in zijn openingstoespraak: 'Burgerinitiatieven worden in woord en in gemeentestukken omarmd, maar in de praktijk moeten ze voldoen aan de gemeentelijke logica. Gemeenten zien burgerinitiatieven als “uitvoerders van gemeentebeleid”, in plaats van burgerlijk activisme.’

Subsidies

Froukje de Jonge vindt dat de overheid haar bemoeienis met burgerinitiatieven zo veel mogelijk moet beperken. Ook in het subsidiebeleid moet de overheid volgens haar terughoudend zijn. 'Ik krijg vaak burgers op bezoek met een goed idee. Aan het einde van het liedje willen ze altijd geld van de overheid. Ik vind dat we als overheid de láátste honderd euro moeten geven, niet de eerste. Als wij eenmalig geld geven verdwijnt het initiatief weer als het geld op is. Geven we het voor langere tijd, dan wordt een initiatief een uitvloeisel van de overheid en verdwijnt de kracht van de initiatiefnemers.'
Deze opmerking ging een aantal mensen in de zaal te ver. Marc Räkers, onder andere bestuurslid van Erop Af!, pakte de microfoon: 'De overheid zijn wij allemaal. U wordt door ons betaald en ik vind dit een arrogante houding van een plucheplakker. Wij bepalen met z'n allen wat we met ons gemeenschappelijke geld doen. Burgerinitiatieven zijn zeer waardevol. Dan moet er ook geld naartoe gaan!'
Deze opmerking die De Jonge nadrukkelijk weersprak - ‘Als je mij kende, zou je mij echt niet van pluche plakken betichten’ - mondde uit in een discussie over wat de lokale overheid kan doen om initiatieven duurzaam te ondersteunen. David Bos, projectleider Studio Participatie van de gemeente Den Haag, stelde voor om burgerinitiatieven te ondersteunen met subsidie en rust en ze belangrijk te maken. 'Met geld maak je initiatieven belangrijk. Mensen komen van onderop met initiatieven en de gemeente komt van bovenaf met initiatieven. Het geld dat nodig is voor de projecten van de gemeente staat keurig in de begroting. Waarom nemen we burgerinitiatieven niet ook op in die begroting?' Er klonk applaus in de zaal.