Een vijfde van de vrijwilligers in zorg en welzijn verricht taken professionals

Een vijfde van de vrijwilligers in zorg en welzijn doet wel eens werk dat eigenlijk door professionals zou moeten worden gedaan. Werk waarvoor je medische of psychologische kennis nodig hebt, in aanraking komt met privacy gevoelige informatie of lichamelijke intimiteit. Vrijwilligers vinden dit zelf ongewenst, maar doen het werk toch vaak omdat hulpbehoevende mensen anders geen hulp krijgen. Zo overschrijden ze vaak grenzen, ook die van henzelf.

Deze en andere opvallende uitkomsten zijn te lezen in een onderzoek van de Universiteit voor Humanistiek in opdracht van Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) onder ruim 5200 vrijwilligers in zorg en welzijn en meer dan zeshonderd coördinatoren van veertien landelijke vrijwilligersorganisaties.

Sinds de invoering van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet staan vrijwilligers en hun organisaties in toenemende mate onder druk. Het aantal en de complexiteit van hulpvragen is sterk toegenomen. Meer druk op vrijwilligersorganisaties vertaalt zich een-op-een naar meer druk op vrijwilligers om extra taken op zich te nemen. De grenzen tussen vrijwilligerswerk en betaald werk blijken in de praktijk allerminst vast te staan.

Meer regels zijn niet de oplossing

De onderzoekers waarschuwen bestuurders en politici dat nog meer regels, protocollen, scherpere grenzen en meer controle geen oplossing zijn. Vrijwilligers kénnen de regels, maar hebben goede redenen om de wettelijke grenzen te negeren. Met strengere regels zijn met name ook de hulpbehoevenden niet geholpen. De onderzoekers pleiten voor een open gesprek over deze problematiek.

Willem-Jan de Gast onderstreept dit: 'De studie van de UvH laat duidelijk zien dat er sprake is van verschuivende grenzen. En dat dit vaak een sluipend proces is, waar pas achteraf duidelijk wordt dat vrijwilligers overvraagd worden en overbelast raken. Wat wij zien, is dat daarom het open gesprek over rollen, taken en verantwoordelijkheden nodig is. Zo kun je met elkaar de grenzen in beeld krijgen en afspraken maken wat te doen als deze grenzen opschuiven of overschreden worden. De rol van de vrijwilligerscoördinator als gespreksleider is daarbij cruciaal. Naarmate er immers steeds meer vrijwilligers op steeds meer plekken actief zijn, krijgen allerlei beroepskrachten die niet per se gekozen hebben of opgeleid zijn om met vrijwilligers te werken met hen te maken. Dat leidt daarom sneller tot wrijving en onbegrip aan beide kanten. De vrijwilligerscoördinator, die oog en begrip heeft voor wat vrijwilligers drijft, kan een wezenlijke intermediaire rol vervullen, zowel op strategisch als op uitvoerend niveau. Dat vergt wel dat organisaties die met vrijwilligers werken, bereid zijn te investeren in deze specifieke rol.'

Het onderzoek geeft ten slotte ook nog positieve resultaten. 98% van de uitvoerende vrijwilligers heeft plezier in zijn/haar vrijwilligerswerk. Een opvallend hoog cijfer gezien de hierboven geschetste uitkomsten.

Download het onderzoek