Wat knelt?

Een inventarisatie van knelpunten bij burgerinitiatieven in zorg en ondersteuning

Burgerinitiatieven, gericht op zorg en ondersteuning, zijn in opmars. Dit sluit ook goed aan bij de gewenste verandering in de samenleving - meer participatie van inwoners, onderlinge solidariteit, eigenaarschap en verantwoordelijkheid nemen vóór en mét elkaar. Toch worden er in de praktijk belemmeringen ervaren. Op basis van deze signalen heeft de Tweede Kamer in december 2015 een motie aangenomen om knelpunten van burgerinitiatieven en zorgcoöperaties in het systeem van de langdurige zorg te inventariseren.

Op verzoek van het Ministerie van VWS hebben kennisinstituten Vilans en Movisie deze inventarisatie uitgevoerd en hun bevindingen in het rapport Wat knelt? gepubliceerd. De hoofdpunten hieruit kunnen als basis dienen voor de door het ministerie van VWS gewenste actieagenda.

Langer thuis

De onderzochte groep burgerinitiatieven is voor het grootste deel actief op het gebied maatschappelijke ondersteuning/informele zorg. Het merendeel richt zich daarbij op activiteiten en diensten die moeten bijdragen aan een prettige en sociaal leefbare omgeving waarin met name (kwetsbare) ouderen - en in een aantal gevallen ook andere kwetsbare groepen - zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.

Daarnaast richten initiatieven zich op ontmoeting en het verbinden van vraag en aanbod van informele zorg. Een relatief kleine groep biedt ook zorg thuis en enkelen bieden zorg in een door het initiatief georganiseerde woon-zorgvoorziening. Er zijn overigens meer initiatieven die aangeven dit in de toekomst ook te willen gaan aanbieden.

Download het rapport Wat knelt?

De belangrijkste thema’s waarop burgerinitiatieven knelpunten ervaren zijn:

  • Samenwerking met gemeente, aanbieders en zorgverzekeraars
    Dit is het vaakst genoemde knelpunt. Ook geeft men aan dat wanneer dit knelpunt wordt ervaren het ook meteen één van de belangrijkste knelpunten is. Specifieker, vooral ‘erkenning van het initiatief als volwaardige partij/samenwerkingspartner’ wordt vaak een knelpunt bevonden. Ook handelingssnelheid van gemeenten en aanbieders, vertrouwen in het initiatief en verschil in werkwijze en werkcultuur in de uitvoering zijn knelpunten.
  • Wet- en regelgeving
    Wet- en regelgeving leidt in veel gevallen op zichzelf niet tot knelpunten, maar de lokale interpretatie en toepassing werkt wel belemmerend voor een deel van de burgerinitiatieven. Er is onduidelijkheid over het toepassen van wet‐ en regelgeving en de betekenis daarvan voor een initiatief. Daarnaast zijn er wel degelijk ook een aantal specifieke knelpunten, bijvoorbeeld rond de inzet van vrijwilligers met een uitkering en regelgeving rond huursubsidies en (zorg)vastgoed.
  • Financiën
    Veel initiatieven ondervinden hinder van een gebrek aan financiële middelen, zowel in de startfase als wanneer ze eenmaal zijn opgestart waarbij één van de meest genoemde oorzaken is dat de ‘toegang’ tot financiën en/of subsidie als complex en onduidelijk wordt ervaren. Ook het zichtbaar en aantoonbaar maken van de waarde die initiatieven realiseren voor de lokale samenleving wordt als lastig ervaren.     

Daarnaast gaven burgerinitiatieven aan dat er knelpunten worden ervaren op het gebied van de interne organisatie, het realiseren van draagvlak onder wijkbewoners en het gemis aan specifieke kennis.

Ingewikkeld speelveld

Burgerinitiatieven hebben te maken met tal van partijen in het sociaal domein: naast gemeente en aanbieders van zorg en ondersteuning ook met huisartsen, woningcoöperaties en in sommige gevallen zorgverzekeraars of zorgkantoren. Dit maakt het een complex speelveld voor burgerinitiatieven. Dat komt ook tot uitdrukking in de ervaren knelpunten die veelal onderling samenhangen. Zo lijkt het ervaren gebrek aan waardering en erkenning regelmatig ook de mogelijkheden te beperken om als initiatief (financiële) ondersteuning te krijgen van gemeenten.

Risicomijdend gedrag

De burgerinitiatieven geven daarnaast aan dat de wet- en regelgeving nu vaak leidt tot risicomijdend gedrag bij samenwerkingspartners, waaronder de angst om zaken over te laten aan burgerinitiatieven. Ook is het zo dat bepaalde wet- en regelgeving of de manier waarop deze door gemeenten of aanbieders wordt toegepast – bijvoorbeeld bij vrijwillige inzet door uitkeringsgerechtigden of de regels voor huursubsidie bij woonzorg-voorzieningen – niet past bij het specifieke karakter van burgerinitiatieven. Dit lijkt hen vooral te beperken in het ontplooien van meer complexe en/of innovatieve activiteiten en dienstverlening op het gebied van zorg.

Aandachtspunten voor verdere discussie

Op basis van deze inventarisatie hebben de onderzoekers een aantal aandachtspunten geformuleerd voor verdere discussie, zoals:

  • Het erkennen van burgerinitiatieven gericht op zorg en ondersteuning als voorwaardige partner door (potentiële) samenwerkingspartners;
  • De bestaande onduidelijkheid en interpretatie van wet‐ regelgeving op het terrein van zorg en ondersteuning,
  • De ‘toegang’ tot financiering is ingewikkeld en onduidelijk. Dit geldt niet alleen voor subsidie of financiering uit de Wmo, maar ook als het gaat om de Zvw en Wlz. Dit lijkt een drempel op te werpen voor de ontwikkeling van de complexere activiteiten en dienstverlening gericht op zorg en ondersteuning die burgerinitiatieven kunnen bieden.

Veel knelpunten uit de inventarisatie berusten op onduidelijkheid of het ontbreken van specifieke kennis. Het ontwikkelperspectief van burgerinitiatieven gericht op zorg en ondersteuning kan worden versterkt door een regionale en/of landelijke kennisuitwisseling.

Download het rapport Wat knelt?

Meer informatie:

Neem voor meer informatie contact op met Daan de Bruijn of Hilde van Xanten