Wat werkt bij de succesvolle toeleiding van jongeren naar werk?

De meeste jongeren slagen er goed in om zelf op zoek te gaan naar een passende baan of opleiding. Toch is er in Nederland nog steeds een relatief grote groep jongeren in een kwetsbare positie. Zij hebben geen betaald werk, volgen geen onderwijs en/of worstelen met complexe problemen (verslaving, schulden, dak- en thuisloosheid). Het dossier Wat werkt bij de succesvolle toeleiding van jongeren naar werk beschrijft welke werkzame elementen je kunt inzetten om kwetsbare jongeren duurzaam te laten participeren op de arbeidsmarkt.

Jongeren in een kwetsbare positie lopen een groter risico op langdurige werkloosheid, armoede en schulden, dakloosheid, psychische problemen en een sociaal isolement. Daarnaast vormen zij ook een risico voor de samenleving. Door het verlies aan arbeidspotentieel en een grotere kans op langdurige uitkeringsafhankelijkheid. Ook is de kans dat deze jongeren eerder afglijden naar criminaliteit en/of radicaliseren groter.

Deze risico’s verminder je niet substantieel met incidentele tijdelijke baantjes en draaideurwerkloosheid. Het dossier richt zich daarom op duurzame participatie. Het beschrijft elementen die jongeren ondersteunen bij het vinden van werk en/of ze helpen om aan het werk te blijven.

Download dossier en infographic

Buiten beeld

Om hoeveel jongeren gaat het? Wat zijn hun kenmerken? Die vragen zijn lastig te beantwoorden. Binnen deze groep jongeren in een kwetsbare positie is er namelijk ook een groep jongeren is die letterlijk buiten beeld is bij overheids- en hulpverleningsinstanties. Zij volgen geen onderwijs, krijgen geen uitkering, zijn niet legaal aan het werk en ook niet ingeschreven als werkzoekende of bekend bij hulpverleningsinstanties. Landelijke cijfers zoals het CBS bijvoorbeeld beschikbaar stelt via statline geven dan ook niet meer dan een indicatie van de groei. Uit de cijfers zou je  bijvoorbeeld kunnen afleiden dat de omvang van de groep jongeren die geen onderwijs volgt en ook niet aan het werk is, de afgelopen jaren constant is gebleven. Ondanks de gunstige economische tijden. De overheid kan er daarom niet vanuit gaan dat langdurige economische groei uiteindelijk ook bij deze jongeren tot participatie leidt.

Hoe gebruik je dit dossier?

Er bestaat geen overkoepelende allesomvattende effectieve aanpak die voor alle jongeren in een kwetsbare positie werkt. Dé kwetsbare jongere bestaat namelijk niet. Iedere kwetsbare jongere worstelt met zijn eigen unieke combinatie van problemen. Een groep als voortijdige schoolverlaters bestaat uit jongeren die een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt, jongeren met motivatieproblemen of een niet realistisch zelfbeeld, jongeren met multiproblematiek, of jongeren met een ongeschikt sociaal netwerk. Of uit jongeren die met een combinatie van meerdere van deze belemmeringen te maken hebben. Wat bij de ene schoolverlater  als werkzaam element ingezet kan worden, zal bij een andere jongere juist niet effectief zijn.

Dit dossier biedt dan ook een overzicht van ‘mogelijke’ werkzame elementen. De werkzaamheid van deze elementen wordt via literatuuronderzoek en via focusgroepen verzamelde praktijkkennis onderbouwd. De werkzame elementen vormen bij wijze van spreken een menu waaruit de hulpverlener of ondersteuner de voor een specifieke jongere meest geschikte elementen kan kiezen.

Een beknopt overzicht van werkzame elementen

De effectiviteit of werkzaamheid van de elementen wordt voor een groot deel ook bepaald door de context waarin zij worden ingezet. Jobcarving kan zeer effectief zijn. Dat is het zodanig taken schrappen uit een bestaande functie dat er een nieuwe functie ontstaat uit deze taken. Bijvoorbeeld om jongeren die alleen eenvoudige taken aankunnen aan het werk te helpen of houden. Het biedt echter geen oplossing als de voornaamste belemmering van de jongere dak-of thuisloosheid is. We hebben daarom de werkzame elementen gerangschikt onder de context waarin zij het meest werkzaam zijn.

  •  Persoonlijke kenmerken en vaardigheden
    De werkzame elementen komen aan bod waar de jongere zelf (en waar nodig met begeleiding) aan kan werken. Intrinsieke motivatie en zelfvertrouwen zijn te versterken. Vaardigheden zoals het zoeken naar werk of jezelf presenteren tijdens een sollicitatiegesprek zijn aan te leren. Het verbeteren van de intrinsieke motivatie is het meest effectieve element. Helaas is er over het beïnvloeden of verbeteren van de intrinsieke motivatie van jongeren in de praktijk, en welke werkzame elementen daarbij ingezet kunnen worden, nog te weinig bekend. Daarom wordt er nog te vaak teruggegrepen op extrinsieke motivatie, een veel minder effectieve motivatie, bijvoorbeeld door middel van belonings- of bestraffingsprikkels. 
     
  • Onderwijs
    Nederland wordt ook wel een ‘diplomacratie’ genoemd. Jongeren die het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie of diploma hebben substantieel minder kansen op het duurzaam vinden van werk. Een aantal werkzame elementen concentreren zich daarom op het bieden van (alternatieve) opleidingsmogelijkheden. Jongeren in een kwetsbare positie hebben vaker dan jongeren die niet in een kwetsbare positie staan negatieve ervaringen met het formele ‘schoolse’ onderwijs. Het onderwijs moet voor hen zinvol zijn qua inhoud. Ook moet de vorm laagdrempelig worden georganiseerd. Bijvoorbeeld door het bieden van flexibele instroommomenten, lokaal beschikbaar aanbod, vormen van praktijkleren, parttime opleidingen zodat zij zorg of arbeid met onderwijs kunnen combineren. Het formele onderwijs is nog vaak niet op deze manier ingericht.
     
  • Sociale netwerken
    Het netwerk vertaalt zich in sociaal kapitaal, dat kan zowel positief als negatief zijn. Het netwerk kan een bron van informatie zijn en verschillende vormen van steun bieden of helpen bij het vinden van een baan. Het kan ook negatief werken, wanneer het netwerk voornamelijk bestaat uit verkeerde of weinig kansrijke contacten. Jongeren in een kwetsbare positie hebben naast het vinden van scholing of werk, vaak te maken met meerdere problemen. Deze problemen werpen extra drempels op voor een succesvolle re-integratie of activering. Voorbeelden zijn problemen in de gezinssituatie zoals een verstoorde ouder-kind relatie, en een problematische financiële situatie zoals schulden. Een integrale benadering waarbij samengewerkt wordt vanuit verschillende disciplines of domeinen, zoals onderwijs, zorg en re-integratie, is daarbij noodzakelijk.
     
  • Ondersteuning en begeleiding
    Een aantal begeleidingskenmerken worden herhaaldelijk als werkzaam element benoemd en onderbouwd. De begeleiding moet niet aanbod maar vraaggericht zijn. Niet het aanbod van school, zorg-, hulpverlening, re-integratie of uitkeringsinstantie moet leidend zijn, maar de ondersteuningsbehoefte van de jongere. Er moet niet over, maar met de jongere gepraat worden. De begeleiding dient aan te sluiten op de leefwereld, interesses en taalgebruik van de jongeren. En bovenal moet er sprake zijn van maatwerk.
     
  • Arbeidsmarkt
    De betrokkenheid van werkgevers en de rol die zij spelen bij de activering en toeleiding van jongeren in een kwetsbare positie naar (betaald) werk zijn belangrijke voorwaarden om tot succes te komen. In het dossier beschrijven we aantal elementen waardoor het voor jongeren makkelijker wordt om bij werkgevers binnen te komen. Daarnaast gaan we in op de werkzame elementen voor het behouden van werk.

Conclusie

Het algemene beeld dat naar voren komt uit al deze elementen is dat er geen snelle, makkelijke en goedkope oplossingen zijn om kwetsbare jongeren aan duurzaam (betaald) werk of scholing te helpen. Elke daadwerkelijk effectieve bijdrage aan een oplossing vereist substantiële investeringen, ook op de lange termijn. Het aanpakken van de problemen van kwetsbare jongeren is een zaak van de lange adem. Of zoals prof. Blonk het in zijn inaugurele rede zegt: 'Je moet dus investeren in mensen en dat vooral volhouden.'