‘We moeten af van de kunstmatige knip bij bemoeizorg’

Symposium over bemoeizorg zet lijnen uit naar de toekomst

Het bieden van bemoeizorg aan mensen die contact vaak mijden is voor gemeenten een flinke opgave. Hoe kunnen we de hulpverlening aan deze mensen beter organiseren? Movisie deed er praktijkonderzoek naar en presenteert de resultaten tijdens een symposium op 17 november. We stelden drie vragen over bemoeizorg en het belang van het symposium aan Movisie-projectleider Sonja van Rooijen.

De titel van het symposium is: van georganiseerde onmacht naar gezamenlijke verantwoordelijkheid. Kun je die titel toelichten?

Sonja van Rooijen: ‘We hebben de praktijk van bemoeizorg te complex ingericht. Er zijn erg veel verschillende partijen bij betrokken op gemeentelijk niveau. Soms is het heel moeilijk te doorgronden wie voor wat verantwoordelijk is. Het is altijd een diffuus veld geweest maar het is nog ingewikkelder geworden. Voorheen stonden de FACT-teams meer vooraan bij het bieden van bemoeizorg. (Een FACT-team is een ambulant hulpverleningsteam dat zich richt op de behandeling en ondersteuning van mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen.)

Daarnaast had je de gemeentelijke OGGZ-teams (de teams binnen de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, die zich richten op sociaal kwetsbare mensen die zelf geen hulp zoeken of accepteren). Die teams noem ik de bemoeizorgteams. Die beide teams waren goed te onderscheiden en vonden elkaar in de praktische samenwerking. Maar wat het nu moeilijker maakt is dat de bemoeizorgteams voor mensen met complexe psychiatrische problemen niet meer vanzelfsprekend een achtervang hebben bij de FACT-teams. Hun cliënten kunnen daar niet altijd terecht. En dat is omdat er een strikte scheidslijn is getrokken tussen wat er wel en niet onder bemoeizorg valt. Het is nu zo georganiseerd dat bemoeizorg in veel gemeenten na afzienbare tijd stopt bij signaleren, case finding en zorgtoeleiding. Wat daarna gebeurt is niet meer aan de gemeente maar aan de ggz of andere zorgpartijen. Dat wringt, het is een kunstmatige knip.’
‘En dat moet dus anders, ook met een grotere betrokkenheid van en samenwerking met de ggz. Bemoeizorg is hetgeen van A tot Z plaatsvindt: dat hele traject vanaf het opsporen van cliënten tot en met de zorgverlening en behandelen. Want bij bemoeizorg moet je je voortdurend verhouden tot je cliënten. Het kan nu even beter gaan met iemand maar over een paar maanden niet.’

Kom naar het symposium over bemoeizorg op 17 november

Op maandag 17 november organiseert Movisie het symposium 'Van georganiseerde onmacht naar gezamenlijke verantwoordelijkheid' in bibliotheek Utrecht aan de Neude. Wil jij hier kosteloos bij zijn? Meld je dan aan via onderstaande knop. 

Meer informatie en aanmelden

Wat moet er gebeuren om die gezamenlijke verantwoordelijkheid tot stand te brengen?

‘Er moet een mogelijkheid worden gevonden voor een structurele financiering van bemoeizorg zonder dat je last hebt van de financiële schotten die er nu zijn, de schotten tussen de Wmo en de Zorgverzekeringswet. Denk dan aan een vorm van cofinanciering, vanuit gemeenten en vanuit zorgverzekeraars. Dit alles om mensen die bemoeizorg nodig hebben, datgene te bieden wat ze nodig hebben. Dat maakt dat je continuïteit kunt bieden. En als dat nodig is, dat een bemoeizorgteam van de gemeente expertise van de ggz kan laten invliegen. Die cofinanciering voor bemoeizorg, dat zou echt heel veel kunnen schelen.’

Waarom mag je dit symposium niet missen als je als bestuurder, manager, professional op een of andere manier met bemoeizorg te maken hebt?

‘Allereerst komt er een mooi gevarieerd workshopprogramma en plenair programma waarin we het praktijkonderzoek presenteren. We gaan het over de financiering en over netwerksamenwerking hebben, over de gemeentelijke wijk GGD-teams die een spin in het web functie vervullen. En we gaan het hebben over zorg maar ook veiligheid – over de samenwerking met wijkagenten onder meer – want het thema veiligheid speelt bij bemoeizorg ook een rol.
Wat verder belangrijk is: het politieke momentum is nu. In de landelijke politiek leeft ook de urgentie dat bemoeizorg beter moet worden georganiseerd. Op initiatief van de Tweede Kamer is een parlementaire verkenning verricht. (De Parlementaire Verkenning Verward/onbegrepen gedrag bevat een analyse van de situatie rond mensen met verward of onbegrepen gedrag én de relatie met veiligheid, met veel aandacht voor bemoeizorg, red.). Mensen die naar het symposium komen, kunnen hun stem laten horen over een onderwerp waar voor de komende jaren nieuw beleid voor wordt gemaakt.’

Moed en geduld 

Een van de programmaonderdelen tijdens het symposium is een interview met Henrie Henselmans. Hij is al decennialang betrokken bij bemoeizorg. Henselmans begon zijn loopbaan als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige in de acute psychiatrie. In 1993 promoveerde hij op het proefschrift ‘Bemoeizorg’, waarin hij ongevraagde hulpverlening aan zogenoemde zorgmijders onderzocht. Daarna vervulde hij diverse bestuurs- en toezichtfuncties in de zorgsector en is hij werkzaam als bestuursadviseur en interim-bestuurder. We duiken in het interview met hem in de historie van bemoeizorg (wat heeft hij zien veranderen de afgelopen dertig jaar?) en zijn veranderde rol bij bemoeizorg (van praktijkwerker naar bestuurder). Tenslotte zullen we met hem ook wenkende perspectieven verkennen en schetsen. Wat is nodig om de bemoeizorg van morgen te laten veranderen van georganiseerde onmacht naar gezamenlijke verantwoordelijkheid? Henselmans heeft daar als expert heldere ideeën over. Voor de bemoeizorger van nu heeft hij in de aanloop naar het symposium al wat tips. ‘Werk met moed en geduld en laat je niet verstikken door de protocollen die nu te veel leidend zijn bij het werk.’