'We moeten en kunnen veel creatiever worden'

Creatief denkvermogen is geen gegeven maar valt te ontwikkelen. Hard nodig, nu we van een kennissamenleving naar een creatieve samenleving gaan, weet onderzoeker Simone Ritter.

Waar denkt u aan als u het woord ‘hond’ leest? Aan beelden als ‘kat’, ‘muis’ en ‘paard’? Of ‘politie’ en ‘frisbee’? De woorden die opkomen, zeggen iets over jouw vermogen te associëren en creatief te denken. Simone Ritter doet al tien jaar wetenschappelijk onderzoek naar de vele factoren die creativiteit bepalen en de manieren waarop we creativiteit en innovatie kunnen stimuleren. In 2014 kende de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, red.) haar een Veni-beurs toe voor het onderzoek met de titel: What a great idea! Understanding and improving the selection of creative ideas. Ze werkt aan de Radboud Universiteit, en is op dit moment betrokken bij een Europees onderzoeksproject, ‘Teaching creatively and teaching for creativity’, in Barcelona, waar het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken haar in een rustig hoekje in een café spreekt.

In vacatures, masterclasses en tv-programma’s - overal wordt creatief denkvermogen gevraagd, getraind en getest. Hoe verklaart u de toenemende interesse in creativiteit?

‘Mijn verklaring is dat we in een snel veranderende maatschappij met steeds complexere vraagstukken leven. We zijn van een industrieel tijdperk naar een kennissamenleving gegaan en transformeren nu van een kennissamenleving naar een creatieve samenleving. Kennis is via Google voor iedereen beschikbaar en de uitdaging is om met deze kennis tot nieuwe combinaties en creatieve ideeën te komen; ideeën die origineel én bruikbaar zijn. Daar slagen we op dit moment nog niet zo goed in. De vraag naar creatief denkvermogen is groter dan het aanbod. Dat komt onder andere door het onderwijs, maar ook door opvoeding en de cultuur in organisaties en bedrijven. Hier laten we kansen liggen om het creatief denken te stimuleren.’

Is het voor u, na tien jaar gespecialiseerd onderzoek, gemakkelijker om hoogcreatieve mensen te herkennen?

‘Ja, daar vragen bedrijven mij veel naar: “Hoe vinden we de meest creatieve mensen?” Op het eerste gezicht lijkt het heel gemakkelijk: De hoogcreatieve mensen zijn de genieën die met kop en schouders boven de rest uitsteken. Maar tegelijkertijd zit daar de moeilijkheid in; sommige genieën worden pas herkend en gewaardeerd als ze overleden zijn, omdat de tijd nog niet rijp was voor hun werk of ideeën. Inherent aan creativiteit is, zoals gezegd, originaliteit en dat het afwijkt van wat al bestaat. Dat geldt ook voor alledaagse creativiteit. Op scholen en in bedrijven kun je de meer creatieve mensen eruit pikken doordat ze vaak wat afwijken van de norm. Ze hebben andersoortige ideeën, er zijn conflicten met hun leidinggevenden of ze rebelleren in de klas. Dat kan het startpunt zijn, en dan is de volgende vraag natuurlijk: Is creativiteit de oorzaak?

'Professionals moeten elke dag opnieuw de verschillende mogelijkheden voor hun cliënten verkennen. Daarbij helpen creatieve eigenschappen als divergent denken en cognitieve flexibiliteit'

Voor werving-en-selectieprocessen zijn tests ontwikkeld om de creatieve potentie van mensen in kaart te brengen. Die vind ik soms vrij beperkt. Persoonlijkheidskenmerken als openheid voor nieuwe ervaringen en hoge onzekerheidstolerantie en de reikwijdte van de associatieve netwerken in de hersenen, zijn bijvoorbeeld indicatoren voor de mate waarin iemand de potentie heeft creatief te denken, maar de context waarin iemand vervolgens werkt, is heel bepalend voor of dat ook tot bloei komt.’

Is creativiteit overal wenselijk? Welke mogelijkheden ziet u voor creatieve professionals in het sociaal domein?

‘Dat is een goede vraag. Creativiteit is niet overal noodzakelijk; als de huidige of een rechttoe rechtaan oplossing voldoet, hoef je niet verder te zoeken, dat zou verspilde energie zijn. In het sociaal domein zie ik zeker mogelijkheden. Op beleidsniveau zijn de vraagstukken complex omdat er veel verschillende partijen betrokken zijn, en in het werkveld werken professionals met individuen die allemaal een unieke combinatie van situatie en hulpvragen hebben waar niet één antwoord op bestaat. Professionals moeten elke dag opnieuw de verschillende mogelijkheden voor hun cliënten verkennen. Daarbij helpen creatieve eigenschappen als divergent denken en cognitieve flexibiliteit. In de opleiding Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen denk ik mee aan de ontwikkeling van een kwalificatie voor creatief denken en handelen.’

Kwalificatie ‘Creatief denken en handelen’
De nieuwe opleiding Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) die in september van start gaat, wil professionals opleiden die met creativiteit zichtbaar en voelbaar waarde en effect creëren in de dagelijkse dynamiek en complexiteit van het sociaal werk door het aanspreken van verbeeldingskracht en vernieuwingskracht, waardoor mensen zich kunnen uitdrukken en betekenis en vorm kunnen aan hun eigen leven. Om dit te bereiken, is een extra kwalificatie geformuleerd: kwalificatie 11 creatief denken en handelen. ​Studenten ontwikkelen hun creatief vakmanschap door in de opleiding met lef nieuwe, andere perspectieven te betrekken en mogelijkheden te integreren in hun praktijkopdrachten en krijgen daarnaast les in een aparte lijn creatieve vaardigheden. In de propedeuse volgen ze vier van de vakken Arbeid & Ambacht, Beelden Vormen, Dans & Beweging, Drama, Sociale Technologie, Experimenteren, Muziek, Audiovisuele Vorming, Spel & Sport, Taal & Verhaal en Social Design. In de hoofdfase kunnen ze zich vervolgens verdiepen in deze gebieden.
(Bron: HAN)

Welke resultaten verwacht u van creatievere lessen op scholen?

‘Heel veel! Het onderwijs is nog steeds sterk gericht op het vinden van het goede antwoord − leraren weten het en leerlingen moeten het zien te vinden − dus er is nog een wereld te winnen. Alleen al met het startpunt dat er voor veel vragen meerdere mogelijke antwoorden zijn, activeer je een andere manier van denken. Op zoek gaan naar meerdere oplossingen kan in alle lessen, van wiskunde tot literatuur. Een wiskundeleraar kan leerlingen laten nadenken over zo veel mogelijk manieren om tot het getal acht te komen, om maar wat te noemen.’


Simone Ritter. Foto door Carlos Hernández

Wat is er nodig om creativiteit een volwaardige plaats in het onderwijs te geven?

‘Naast het integreren in alle lessen is toetsen een belangrijke voorwaarde. We weten dat datgene waarop getoetst wordt, is waar de docenten aandacht aan besteden en de leerlingen voor werken. Zo lang creativiteit niet op de een of andere manier getoetst wordt, heeft het niet de status in het onderwijs die het verdient. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zou het meten van creativiteit op scholen moeten aanmoedigen.’

‘Je kunt het best zo vroeg mogelijk met het trainen van creativiteit beginnen, dan is het brein nog flexibeler'

Hoe zinvol is bijscholing op het vlak van creativiteit?

‘Je kunt het best zo vroeg mogelijk met het trainen van creativiteit beginnen, dan is het brein nog flexibeler. Als je al veertig jaar op een bepaalde manier problemen oplost, is het lastiger om dat te veranderen, maar zeker niet onmogelijk. Vanuit de universiteit hebben we verschillende trainingen voor volwassenen en voor kinderen ontwikkeld waarin ze in tweeënhalf uur hun cognitieve flexibiliteit en creatieve denkvermogen trainen. Na deze tweeënhalf uur was de creativiteit significant verhoogd. Hoewel we nog niet weten wat de langetermijnresultaten van dit soort trainingen zijn, is dit een hoopvolle uitkomst en een aanmoediging om te blijven trainen en evalueren.’

Welke potentie ziet u bij organisaties en bedrijven om het creatief denken te stimuleren?

‘Er zijn zeker manieren waarop organisaties en bedrijven het creatief denken kunnen stimuleren. Uit eerder wetenschappelijk onderzoek waaraan ik heb meegewerkt, blijkt dat onbewuste processen, onverwachte ervaringen, muziek en de inrichting van de ruimte allemaal een positieve invloed kunnen hebben op creativiteit. In het huidige Veni-onderzoek verkennen we echter een cruciale vervolgvraag, namelijk: Hoe werkt het selecteren van creatieve ideeën? Als ik trainingen voor organisaties en bedrijven begeleid, komen er best veel creatieve ideeën op tafel, maar als de selectiefase aanbreekt, kiezen mensen toch bijna altijd voor de meest mainstream oplossingen. Deze keuze is gemakkelijk te verklaren; echt vernieuwende ideeën hebben over het algemeen veel potentie én ze brengen veel risico’s met zich mee. Om in deze transitie naar een creatieve samenleving tot zowel creatieve oplossingen als creatieve keuzes te kunnen komen, heb ik mijn hoop gevestigd op het onderwijs en het bedrijfsleven.’

Dit artikel verscheen in het zomernummer van het Tijdschrijft voor Sociale Vraagstukken (TSV)
In het zomernummer van TSV over dit thema staan onder meer bijdragen van Gabriël van den Brink, lectoren van de hogescholen van Amsterdam (Eltje Bos), Utrecht (Nico de Vos), Arnhem/Nijmegen (Erik Jansen), Simone Ritter (Radboud Universiteit, hoe vergroot je creativiteit?), Jeroen Gradener, Marc Räkers en tal van creatieve professionals. Word nu abonnee en ontvang voortaan TSV in de brievenbus.