‘We willen er­varingsdes­kun­dig­heid van mantelzorgers benutten’

Meer verbinding maken tussen professionele zorg, vrijwilligers, Noaberzorgpunten en mantelzorgers. Dat is de inzet van de lokale lerende praktijk van In voor mantelzorg-thuis in Horst aan de Maas. Anja Damhuis is opbouwwerker en mantelzorgondersteuner bij Synthese in Horst aan de Maas, een van de deelnemers. ‘Mantelzorgers voelen zich niet altijd gezien en gehoord.’

In voor mantelzorg-thuis is een tweejarig programma van Movisie en Vilans en is onderdeel van Langer Thuis van VWS. Het programma wil de samenwerking met en ondersteuning van mantelzorgers van ouderen in de thuissituatie verbeteren. Dat gebeurt onder andere met lokale lerende praktijken. Hierin werken zorg, welzijn en gemeenten uit een regio samen aan vraagstukken uit de praktijk. In elke regio is een kerngroep gevormd die ook met andere stakeholders aan de slag gaat. In Horst aan de Maas bestaat de kerngroep uit de gemeente Horst aan de Maas, een coördinator vrijwillige zorg, een vrijwilliger van één van de Noaberzorgpunten en een mantelzorgondersteuner. Alle lokale praktijken werken volgens de methode waarderend onderzoeken. Dat betekent dat ze onderzoeken wat al goed gaat en waar ze meer van zouden willen. Dat formuleren ze in een positief kernthema. In Horst aan de Maas is dat: “Zorgen voor elkaar, een gezamenlijke ontdekkingsreis met de poten in de modder van Horst aan de Maas. Damhuis: ‘Horst aan de Maas is echt een plattelandsgemeente. Veel mensen die intensief zorgen herkennen zich niet in de term ‘mantelzorg’. Men vindt het zorgen voor elkaar vanzelfsprekend. Burenhulp en Naoberzorg komt hier nog veel voor. Met de poten in de modder slaat meer op no nonsens, met beide benen op de grond en vooral niet te zweverig doen. Concreet en praktisch met elkaar aan de slag en elkaar helpen als dat nodig is.’

'Men vindt het zorgen voor elkaar vanzelfsprekend'

Waar lopen de mantelzorgers in jullie regio vooral tegen aan?

‘We zien dat mantelzorgers last hebben van alle wet- en regelgeving en soms door de bomen het bos niet meer zien. Het aanvragen van een indicaties en al het papier- en regelwerk in orde maken. Ze krijgen weleens het gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Daarnaast zien we dat de samenwerking met hulpverleners beter kan. Wisselende hulpverleners, mensen die niet goed op de hoogte zijn van afspraken die met collega’s zijn gemaakt, zorgen voor frustratie. Ook hebben mantelzorgers soms het gevoel niet gezien of gehoord te worden door professionals. En tot slot geeft de onplanbare zorg veel stress. Met name in combinatie met het niet hebben van een achterban die kan ondersteunen. Respijtzorg sluit in dat opzicht ook niet altijd goed aan bij de wensen en behoeften. Dat moet van te voren gepland worden. Bij ziekte of onverwachtse gebeurtenissen krijgen mensen vaak juist het onplanbare niet geregeld.’

Dat zijn best wat vraagstukken. Hoe gaan jullie hieraan werken?

‘We gaan de verbinding maken tussen professionele zorg, vrijwilligers, Noaberzorgpunten, Steunpunt Mantelzorg, gemeente en met mantelzorgers zelf. Samen gaan we ontdekken hoe we de ondersteuning voor mantelzorgers kunnen verbeteren. Hiervoor gebruiken we de ervaringsdeskundigheid van mantelzorgers. Wanneer we elkaar beter kennen en beter gaan samenwerken, kunnen we mogelijk de eerder geschetste problemen voorkomen. Het is ook van belang dat mantelzorgers hun vraagverlegenheid overwinnen en om hulp vragen. Zo zijn er in een aantal dorpen grote groepen vrijwilligers actief binnen de Naoberzorgpunten. Er zou veel meer gebruikgemaakt kunnen worden van de ondersteuningsmogelijkheden die zij bieden. Hier valt nog een wereld te winnen. Hulpverleners komen op hun beurt achter de voordeur en zien en horen heel veel. Zij zijn soms teveel gefocust op de zorgvrager. Het is van belang dat zij hun hoofd ‘een kwartslag’ draaien en oog en oor hebben voor de wensen en behoeftes van de mantelzorger. Ook zouden ze meer door kunnen verwijzen naar het Steunpunt Mantelzorg en naar de verschillende Naoberzorgpunten en andere leefbaarheidsinitiatieven. Wat kunnen we doen om dit te veranderen?’

Wat wordt de eerste grote uitdaging voor jullie?

‘Het samenstellen van een goed gemêleerde ontwerpgroep van stakeholders met een goede afvaardiging tussen professionals, beleidsmakers, vrijwilligers en mantelzorgers, maar ook met een aantal zzp’ers, zoals mantelzorgmakelaars. De tweede uitdaging is om met elkaar aan de slag te gaan met een thema waarvoor iedereen zich graag in wil zetten. Dat waar we mee bezig gaan, ook echt gedragen wordt door iedereen.’

'Behoeftes en wensen van inwoners staan altijd centraal'

Wat is kenmerkend voor jullie samenwerking? Wat doen jullie al goed?

‘In Horst aan de Maas is er sprake van een goede samenwerking tussen professionals, vrijwilligers, leefbaarheidsinitiatieven en gemeente. Vraaggericht werken en maatwerk zijn sleutelwoorden. Behoeftes en wensen van inwoners staan altijd centraal. Het beleid is zo ingericht dat in dialoog met inwoners wordt vormgegeven. De gemeente Horst aan de Maas stimuleert en ondersteunt leefbaarheidsinitiatieven vanuit de dorpen. Zij kunnen hierbij ondersteuning krijgen als dit nodig is. Het van ‘onderop werken’ zit in de haarvaten van de gemeente. Ook zijn de leden van de kerngroep en ontwerpgroep heel betrokken en enthousiast, er is een grote inzet. Iedereen ziet het belang van het thema in en er is een overtuiging dat juist de verbinding en het versterken van elkaar belangrijk is.’

Wat is wat jou betreft een voorbeeld voor jullie?

‘In het dorpje America, een van de zestien dorpen van onze gemeente, is een dorpsondersteuner actief. Die heeft gezorgd voor een heel mooi leefbaarheidsinitiatief dat van onderop is ontstaan. Er zijn daar veel vrijwilligers, allerlei ontmoetingsvormen en ze bieden informatie en advies. De vrijwillige dorpsondersteuner heeft intensief contact met leden van het gebiedsteam, praktijkondersteuners, huisartsen, zorgorganisaties en met trajectbegeleiders. Er worden casussen besproken en er wordt gekeken wie in het dorp de hulpvraag oppakt. Dit kan een professional of vrijwilliger zijn, of allebei. Een mooi voorbeeld van gelijkwaardige samenwerking”

Als je zelf mantelzorger was, wat zou je dan graag willen?

‘Ik ben zelf jonge mantelzorger geweest en heb ervaren dat het belangrijk is dat een huisarts of hulpverlener ook aandacht heeft voor de rest van het gezin. Het gaat heel vaak om gezien, gehoord en erkend worden. Heb oog voor de mantelzorger en bied aan of je iets voor hen kan betekenen’.